Forse en nuttige overwinning van Het Spaarne 1 op Aalsmeer 1 Ronde 8: S.C. Aalsmeer 1 - S.V. Het Spaarne 1: 2 - 6

16 april 2015 (door Rob de Haan)
Alles zat mee, op 11 april, in het pittoreske Kudelstaart. S.C. Aalsmeer trad aan met drie invallers, ons team had maar één invaller nodig (desondanks was de gemiddelde rating van de “thuis”spelers alsnog 40 elopunten hoger dan die van hun tegenstanders). En heel belangrijk: wij van Het Spaarne hadden wat wielrenners noemen “moraal”! Het doel was om minstens nog één matchpunt binnen te halen en zo het degradatiegevaar af te wenden. Twee van de sterkere spelers van Aalsmeer ontbraken in de opstelling en dat wreekte zich. De drie invallers van het team mochten allen met wit spelen.

Aad de Bruijn, met wit op het eerste bord, opende gewoontegetrouw heel scherp, maar trof in Willem Hensbergen een tegenstander die er even hard tegen in ging. Zo zagen we al vrij snel een wit paard op a8 en een zwart paard op h1 in een open stelling waarin stukken hingen of gepend werden. Een duel op buigen of barsten. Na een aantal nauwkeurige zetten haalde Aad het punt vrij snel binnen.

Frans Arp op bord 3 kreeg niet veel kans om zijn combinatietalent te etaleren, maar kwam wel in positioneel voordeel, dat ook hij zonder veel moeite kon verzilveren.
Fer Mesman (bord 5) kreeg het veel moeilijker en speelde een lange partij. Eerst leek er niet veel aan de hand. Fer behield lange tijd zijn pluspion in het hem voorgeschotelde Wolgagambiet, maar toen hij een winstpoging ging doen, raakte hij niet alleen die pion kwijt maar ook nog een tweede. Gelukkig stond zijn koning in het toreneindspel zo gunstig dat zijn tegenstander (bepaald niet de zwakste) het remisevoorstel wel moest accepteren.

Onze vierde witspeler, Paul Neering op bord 6, probeerde wel iets, maar ging niet echt tot het gaatje en sloot al vrij snel vrede met Bosman. Hetzelfde gebeurde tussen de twee ongeveer even sterke invallers, Paul Mathot en Hugo Jansen op bord 8. Halverwege de wedstrijd stond ons team door deze twee remises en de zeges van Aad en Frans al met 3-1 voor. Loek, Sander, Fer en ondergetekende dienden nu deze voorsprong te behouden en liefst uit te bouwen.

Loek Veenendaal, op bord 2, moest met zwart optornen tegen Theo Hendriks, een boven 2000-er. Dat ging hem goed af, tot een wat mindere positionele zet de partij liet kantelen. In de tijdnoodfase raakte Theo op een zeker moment het initiatief kwijt, daarna de draad en tenslotte moest hij tot vrijwel ieders verbazing zich met de nederlaag verzoenen. Loek speelt een heel sterk seizoen! (4-1)
Sander kreeg te maken met invaller Jan Brugge die zich bepaald niet gewillig naar de slachtbank liet leiden. Hij kreeg onder opoffering van een kwaliteit een mooie stelling met gevaarlijke pionnen op de damevleugel en Sander moest al zijn verdedigingskunsten aanwenden. Ook dit lukte echter, sterker het leek er even op dat hij in het voordeel zou komen, maar dat was schijn. Remise dus, net als bij Fer, en de stand was nu 5-2.

Tenslotte dan mijn partij tegen invaller Koen Beentjes. Na de opening begon een lang manoevreren, waarbij ik eerst het initiatief kon overnemen en daarna duidelijk beter kwam te staan. Ik investeerde daarin echter veel tijd, waardoor mijn laatste zetten voor de tijdcontrole (bij zet 40) niet zo best waren. Koen pakte een kwaliteit, maar ik had in mijn loperpaar nog wel enige compensatie. Op zet 42 ontsnapte aan Koen een verleidelijke maar positioneel zwakke zet, die mij in staat stelde om een gevaarlijke koningsaanval te ensceneren. Die sloeg verrassend snel door: op zet 50 stond wit voor mat of dameverlies en moest capituleren. Einduitslag 6-2 voor Het Spaarne!

S.C. Aalsmeer 1835 S.V. Het Spaarne 1795 2 6
1. Willem Hensbergen 2039 Aad de Bruijn 1966 0 1
2. Theo Hendriks 2013 Loek Veenendaal 1745 0 1
3. Rik Konst 1992 Frans Arp 2002 0 1
4. Jan Brugge 1748 Sander Schilthuizen 1858 ½ ½
5. Michiel Spook 1803 Fer Mesman 1715 ½ ½
6. Koen Beentjes 1693 Rob de Haan 1731 0 1
7. Evert Jan Bosman 1757 Paul Neering 1704 ½ ½
8. Hugo Jansen 1641 Paul Mathot 1644 ½ ½

Spannend, spannend… Ronde 7: S.V. Het Spaarne 1 - De Waagtoren 3: 4 - 4

25 maart 2015 (door Rob de Haan)
Het is 21 maart 2015, half zes in de middag. In de mooie kleine zaal van het Denksportcentrum zijn zes teams bijna uitgeschaakt, maar drie partijen zijn nog gaande. Het eerste team van de Kennemer Combinatie, dat naar de Meesterklasse wil terugkeren, staat tegen Sopsweps ’29 al met 7-2 voor; alleen Tea Lanchava is nu nog bezig. Ze probeert (vergeefs) remise te bereiken. Een eind verderop denkt Wouter Roggeveen na over zijn volgende zet. Later blijkt hij de tweede speler van KC 2 die een Wijker Toren weet te slopen. Behalve eerste bordspeler Hugo Gorissen hebben de andere ploeggenoten de koning moeten omleggen. Niet ver daar vandaan speelt zich een drama af op het tweede bord van de wedstrijd tussen Het Spaarne en het derde team van De Waagtoren (Alkmaar). Het staat 4-3 voor de bezoekers en Loek Veenendaal lijkt voor de onmogelijke taak te staan om alsnog gelijk te maken.

Zijn tegenstander, Piet Pover (1876) ziet er vervaarlijk uit, gesierd met een snor en twee gespierde armen vol tatoeages. Toch is Loek duidelijk niet onder de indruk. Het is een wisselvallige partij: onze witspeler leek lang in de aanval te zullen winnen, maar zwart werkte zich los en zeilde het eindspel in, waarin hij nu weliswaar een kwaliteit achter staat, maar een paar pionnen meer heeft. Aan kiebitzers is geen gebrek. Aan remise heeft De Waagtoren genoeg voor de overwinning.

Dat blijkt uit psychologisch oogpunt geen voordeel, want zwart gaat nu in het defensief tegen de opmars van een vrijpion van wit. Maar de witte toren staat ongunstig, voor de pion, en de zwarte koning is in de buurt, dus misschien kan Pover beter zijn eigen vrijpionnen in beweging zetten? Hij biedt echter remise aan, wat Loek gelukkig van de hand wijst. Daardoor misschien wat geïrriteerd, trapt Piet nu met open ogen in de “stap-3-val” die Loek heeft opgezet: Zwart slaat de vrijpion, maar die is indirect gedekt, want nu komen koning en loper van zwart op één lijn te staan. Zodat Loek via een schaakje deze raadsheer inrekent. Zwart capituleert onmiddellijk: het is duidelijk dat zijn vrijpionnen geen partij zouden zijn voor de toren van wit. Het is 4-4! Dat ene wedstrijdpunt heeft ons team hard nodig, want het degradatiegevaar is zelfs nu nog niet helemaal geweken.

Wat was in deze wedstrijd eerder gebeurd? Ik beperk me tot wat oppervlakkige indrukken per speler.

Aad de Bruijn (bord 1, zwart) speelde stroef. Na menige zet besefte hij dat het zeker niet de beste was. En dat leidde dan ook tot een eenzijdige partij waarin wit vrij soepel de winst binnenhaalde.
Leo Littel (bord 3, zwart) koos voor de Meraner, waarop wit de agressieve Botwinnik-variant inzette en vervolgens een stukoffer bracht dat misschien niet correct was, maar wel degelijk kansen bood. De verwikkelingen kostten Leo heel veel tijd en misschien daardoor was hij tenslotte niet opgewassen tegen de opmars van wit in het centrum.

Frans Arp (op 4, wit) offerde enkele pionnen en kreeg daarvoor voldoende compensatie, maar tenslotte niet het beslissende voordeel dat hij wenste. Hij moest in het toreneindspel in remise berusten.
Sander Schilthuizen (5, zwart) lukte het niet om helemaal te egaliseren. Wel kon hij echter alle winstpogingen van wit afweren: remise.

Fer Mesman (6, wit) speelde tegen Gerrit Lemmen, ook al een kleurrijke figuur met volle witte baard en honkbalpet. Fer rokeerde lang en wist op de damevleugel groot voordeel te behalen. Zwart ruilde zijn torens tegen de witte dame, die ook nog door een extra loper en enkele pionnen werd bijgestaan. Gerrit probeerde toen via eeuwig schaak tot remise te komen, maar Fer wist heel geduldig de vis op het droge te krijgen.

Zelf had ik met zwart (op 7) gemakkelijk gelijk spel gekregen. Maar het materiaal was toen al wel erg uitgedund, zodat van voordeel geen sprake meer kon zijn. Al na twee uur spelen werd daarom de vrede getekend.
Tenslotte Paul Neering op 8. Zoals vaak ging hij vol in de aanval, maar geregeld gaat het dan ineens niet meer verder. Althans, zo lijkt het achter en soms ook naast het bord. Ook nu was bij Paul de twijfel binnengeslopen en leek het hem wijs om het halve ei te verkiezen boven een eventuele lege dop.

Kijk Uit boekte deze zaterdag zijn tweede overwinning, ten koste van Caïssa-Eenhoorn 3, dat degradatie nauwelijks meer kan ontlopen. Aan kop van de Promotieklasse gaat nu Het Witte Paard uit Zaandijk, dat 4 matchpunten los is van de achtervolging. Het Spaarne staat zesde, maar voelt toch wat hete adem in de nek. Op 11 april staan de belangrijke wedstrijden van Kijk Uit tegen Santpoort 2 en van Aalsmeer tegen Het Spaarne op het programma. Kijk Uit heeft de beste papieren (veel bordpunten!). Merkwaardig is dat ons team verloor van de hekkensluiters en het juist aardig goed deed tegen de nu hoger geplaatsten. Voor Heerhugowaard (net als wij met 7 matchpunten), dat in ronde 8 tegen de nummer twee speelt en in de slotronde tegen ons team, zal dit een waarschuwing inhouden.

S.V. Het Spaarne 1824 De Waagtoren 3 1825 4 4
1. Aad de Bruijn 1966 Leonard Haakman 1872 0 1
2. Loek Veenendaal 1745 Piet Pover 1876 1 0
3. Leo Littel 1871 Alex Albrecht 1814 0 1
4. Frans Arp 2002 Ruud Nieuwenhuis 1817 ½ ½
5. Sander Schilthuizen 1858 Leendert Hartgers 1828 ½ ½
6. Fer Mesman 1715 Gerrit Lemmen 1825 1 0
7. Rob de Haan 1731 David Baanstra 1778 ½ ½
8. Paul Neering 1704 Albert van der Meiden 1791 ½ ½

Onnodig verlies van het eerste team Ronde 5: S.V. Het Spaarne 1 - Caïssa-Eenhoorn 3 : 3½ - 4½

8 februari 2015 (door Rob de Haan)
De vooruitzichten op de wedstrijd in de vijfde ronde tegen de hekkensluiter uit Hoorn waren prima. Maar er gebeurden weer rare dingen en tenslotte keerden de bezoekers met een krappe overwinning huiswaarts.

Zij scoorden het eerste punt tegen ondergetekende. Die had na de opening een comfortabele positie bereikt en Erik Romkes, die met wit speelde, behoorlijk onder druk gezet, maar reageerde onhandig op een wanhoopsuitval. Om een stuk te redden had daarna een riskant uitziende maar feitelijk ijzersterke voortzetting moeten worden gekozen. Het lukte ondanks lang nadenken niet om dit goed in het vizier te krijgen, het stuk ging toen verloren en zwart kon opgeven (0-1).

Direct daarna wist Frans Arp de gelijkmaker te scoren. Eerst joeg hij in zijn bekende offerstijl de zwarte koning het vrije veld in en daarna kon hij naar een gunstig eindspel afwikkelen en gemakkelijk de winst incasseren (1-1). De derde beslissing viel op het achtste bord. De opening verliep vrij gunstig voor Paul Neering (wit) en zijn tegenstander investeerde heel veel tijd om zich te verweren. Te veel tijd, zo bleek, want tot zijn ontsteltenis viel toen zijn vlag … (2-1).

Op het vijfde bord ging het allemaal wel heel kalm toe. Sander Schilthuizen had geen probleem om met zwart een gelijke maar uitgedunde stelling te krijgen, waarna remise een logisch resultaat was (2½-1½).

Fer Mesman (wit, op zes) zette zijn partij ambitieus op, maar beoordeelde naar eigen zeggen de positie verkeerd en koos een ongunstige voortzetting. Dat kostte materiaal en tenslotte ook de partij (2½-2½).

Alle belangstelling ging toen naar de drie kopborden. Het zag er niet goed uit: Aad de Bruijn (op 1, met zwart) stond er beroerd voor. Een witte vrijpion zou hem een stuk gaan kosten, dat leek wel duidelijk. Leo Littel (op 2, wit) zat ook moeilijk. In het eindspel had hij een toren en pion tegen twee stukken, maar de toren was deskundig opgesloten en dreigde verloren te gaan. Loek Veenendaal (3, zwart) had een naar het leek gelijk eindspel bereikt, van een loper met pionnen tegen paard met pionnen. Gezien de stand op de andere borden zou hij tot het gaatje moeten gaan.

Aad leverde inderdaad het stuk in, maar wist daarna in het eindspel toch een soort vesting op te bouwen. Zijn tegenstander, Abel Romkes, lukte het niettemin om met matdreigingen en een koningswandeling het fort te ondermijnen. Aad moest toen nog een kwaliteit inleveren, raakte zo een toren achter en was dus kansloos (2½-3½).

Maar de ontwikkelingen op de twee andere borden waren hoopgevend. Leo had heel vindingrijk zijn toren vrij gekregen en die zou met een paar zwakke pionnen wel korte metten gaan maken. En Loek was met zijn koning binnen gedrongen, had een pion veroverd en rukte met een vrijpion op.

Plotseling was er uitzicht op een gelijkspel of zelfs een overwinning! Maar toen sloeg het noodlot, in de persoon van schaakblindheid, bij Leo toe. Hij plaatste zijn toren volledig onnodig “en prise”, op f8, van welk veld het door de op b4 geplaatste bisschop van zwart werd verwijderd (2½-4½).

Loek wist inderdaad daarna het volle punt binnen te slepen (3½-4½) maar kon niets veranderen aan de bittere pil die we als team te slikken kregen.

S.V. Het Spaarne 1824 Caïssa-Eenhoorn 3 1760
1. Aad de Bruijn 1966 Abel Romkes 1918 0 1
2. Leo Littel 1871 Fred Avis 1670 0 1
3. Loek Veenendaal 1745 Johan Paul Hendriks 1763 1 0
4. Frans Arp 2002 Niels Out 1731 1 0
5. Sander Schilthuizen 1858 Ton van Dijk 1876 ½ ½
6. Fer Mesman 1715 Dirk Lont 1777 0 1
7. Rob de Haan 1731 Erik Romkes 1707 0 1
8. Paul Neering 1704 Co Buysman 1640 1 0

Het Spaarne 1 doet het weer! Ronde 4: S.V. Het Spaarne 1 - Santpoort 2 : 4½ - 3½

26 januari 2015 (door Het Spaarne 1)
Het is te mooi om waar te zijn, maar het gaat er steeds meer op lijken dat het 1e team van Het Spaarne terecht uitkomt in de promotieklasse van Noord-Holland. Na de opzegging van de samenwerking met Chesscool en Heemstede twee seizoenen geleden leek het erop dat de aanwas uit eigen gelederen niet voldoende zou zijn. Vorig seizoen net aan overeind gebleven, dus was (en is nog steeds) het uitgangspunt van jaargang 14/15 handhaving. Hieronder zomaar wat kleine impressies van partijen afgelopen zaterdag met daaronder de harde cijfers.

Bord 1: In de zwartpartij van Aad tegen Dave begroef Aad in een Franse afruilvariant na een paar zetten zijn eigen loper op b6. Hierdoor speelde Aad met een stuk minder, waarna Dave op de koningsvleugel Aad tactisch overmeesterde.

Bord 2: Loek koos in een Pirc-verdediging met vervroegde e5 voor een dameruil na dxe5. Het middenspel dat hiermee ontstond werd vroeg versimpeld, waarna het toreneindspel niet meer dan remise was en beide spelers de vrede tekenden.

Bord 3: De witspeler Hans koos voor een stelling met een pionnenketen in het centrum (d4-e5). Nadat Sander de witte mogelijkheden op de koningsvleugel had onderschat kon wit met zijn paarden gaan hoppen (Pf3-h2-g4 en Pg3-h5). Het uitstellen van h7-h5 zorgde ervoor dat wit alsnog Pg3-h5 kon spelen, waarna de blunder g7-g6 de sterke zet Lc1-h6 toeliet. Na die krachtzet konden de stukken eigenlijk weer in de doos, omdat het paard onkwetsbaar was op straffe van mat (Dd3-g3+). De matwending werd mede mogelijk gemaakt door een eerdere onnauwkeurigheid: de ruil Lg6xd3 en Dd1xd3. Al met al een harde dreun voor Sander, maar een terechte overwinning voor Hans.

Bord 4: Over de partij van Leo valt helaas niet zo heel veel te vertellen. Leo won in het Slavisch snel een stuk, nadat Sjoerd Haver een truc over het hoofd had gezien.

Bord 5: Frans Arp stond met zwart goed na de opening, maar maakte een rekenfout. Frans speelde zijn toren van e8 naar e6 … aaii … terwijl er twee goede alternatieve zetten mogelijk waren. Na deze grafzet resteerde een eindspel met ongelijke lopers en een 2 pionnen achterstand voor Frans. Maar het lukte Frans om dit eindspel remise te houden.

Bord 6: Fer speelde met wit tegen Mick, één van de jonge talenten van Santpoort. Rating 1404, maar al wel gewonnen in ronde 1 van 1850. Na een aangenomen damegambiet deed zwart b5 om c4 te dekken, en daar houdt Fer wel van. Toen zwart dan ook eindelijk de pion op c6 dacht op te stoten naar c5 verloor hij hem direkt door de dreiging van een dubbele aanval. Zwart speelde ook nog e6-e5 en u raadt het al: Lxe5 won ook die pion, nu vanwege een penning. De pion meer werd uitstekend benut door wit, ondanks hevige tijdnood, en nog voor de 40e zet werd het een volle dame zodat zwart op kon geven.

Bord 7: Rob kreeg met zwart de Alapin variant (2.c3) van het Siciliaans op het bord. Na de opening kwam Gijsbert goed te staan, maar zwart kreeg echter de gelegenheid het initiatief over te nemen. Toen wit na lang nadenken nog voor de 20e zet dubieus met g3 voortzette, ruilde zwart twee stukken en sloeg op de damevleugel een pion. Daarvoor kreeg wit echter aardige compensatie. Beter had zwart op dat moment een schijnoffer op de koningsvleugel kunnen brengen: dat had ook een pion opgebracht, maar dan zonder noemenswaardige compensatie. Zoals het ging wist zwart met veel moeite toch zijn pion te behouden en tenslotte naar het eindspel af te wikkelen. Het was lang niet zeker dat dit een vol punt op zou leveren. De stand in de wedstrijd was inmiddels 4-3 in ons voordeel, zodat zwart het wijs oordeelde om het herhaalde remise-aanbod van zijn tegenstander te aanvaarden en zo de overwinning voor het team veilig te stellen.

Bord 8: Paul kwam snel een stuk voor tegen Jelle, nog zo’n jonge tegenstander. Met goed spel werd dat al snel een volle toren, maar zwart weigerde (terecht) op te geven en bleef maar schaak geven. Toen Paul Dc3 speelde waar De5 makkelijker leek (als zwart dameruil uit de weg gaat heeft wit de pionzet d4-d5 en een batterij met mataanval op g7) vreesden de kibitzers voor het ergste. Zou het dan toch nog eeuwig schaak worden? Gelukkig liet Paul het zo ver niet komen, en met een serie schaakjes werd dameruil alsnog afgedwongen, waarna zwart met een toren minder opgaf.

S.V. Het Spaarne 1824 Santpoort 2 1703
1. Aad de Bruijn 1966 Dave Looijer 2006 0 1
2. Loek Veenendaal 1745 Rob de Roode 1814 ½ ½
3. Sander Schilthuizen 1858 Hans Kors 1939 0 1
4. Leo Littel 1871 Sjoerd Haver 1728 1 0
5. Frans Arp 2002 Özden Tuna 1636 ½ ½
6. Fer Mesman 1715 Mick Mulder 1404 1 0
7. Rob de Haan 1731 Gijsbert de Bock 1639 ½ ½

Het Spaarne sleept twee punten weg uit Zaandam Ronde 3: Z.S.C. Saende 2 - S.V. Het Spaarne 1 : 3½ - 4½

23 november 2014 (door Sander Schilthuizen)
Mijn voorbereiding op de derde externe wedstrijd tegen Z.S.C. Saende 2 was als volgt. Ik heb op de vrijdagavond diverse pogingen ondernomen een paar partijen na te spelen van de openingen die ik gebruik, maar elke keer kwam er een kindje aanlopen dat een partijtje tegen papa wilde spelen. Ze zijn vier en zes. Probeer daar maar eens tegenaan voor te bereiden! Op zaterdagmorgen waagde ik nog een laatste poging om mijn repertoire op te frissen. Maar de kinderen gaven geen krimp en toen zaten we opeens in Zaandam.

Het speelhonk van Z.S.C. Saende en Het Witte Paard is knus ingericht, knusser in ieder geval dan dat van ons in de Laan van Berlijn. Grote zwart-witfoto’s van Larsen en Fischer hingen aan de muur. En het was alsof ze wilden zeggen: doe je best nu eens om op ons niveau te komen, zo moeilijk is dat helemaal niet! Vooral de foto van Larsen, genomen vanachter een schaakbord met stukken – de klassieke pose voor een persfoto –, vond ik aantrekkelijk. Een jonge Karpov met zijn Aziatische hoofd hing trouwens achter een geluidsbox, een beetje slordig.

De wedstrijd was koud een uur oud toen de telefoon van mijn tegenstander (Dennis Rosegg) afging, op de 10e zet. Ik voelde me bezwaard: ik zocht en vond de arbiter van dienst die enigszins bits meldde dat ik altijd eerst hem moest inlichten. Dat was nu net wat ik aan het doen was. Afijn, het punt werd aan mij toegekend (en ik begreep later dat er geen keus was tussen doorspelen of niet). Zeer onbevredigend, vooral omdat het spel net op de wagen kwam. Het is toch wel een deceptie om plotseling geen partij meer om handen te hebben.

Maar niet getreurd. Het was twee uur ’s middags en ik had nu de kans om de wedstrijd op de voet te volgen. Spektakel zou volgen in het vijfde en zesde uur, maar dat wist ik toen nog niet.

Frans Arp op bord 3 verraste zijn tegenstander met een centrumopstoot (e4-e5) in het Spaans. Door een slordigheid moest de zwartspeler een dubbelpion toestaan op f6 en toen waren er zowaar serieuze aanvalskansen tegen de zwarte koning. Een kolfje naar Frans’ hand, maar de voortzetting die hij koos (g2-g4) kwam als een boemerang terug, vooral nadat hij het desastreuze g4xf5 speelde. Zijn loper op g5 kwam in een dodelijke penning terecht (vanwege een dame op g7 en een koning op g1) en spoedig daarna moest Frans de vlag strijken: 1-1.

Hoe stonden we er toen eigenlijk voor? Aad de Bruijn had op bord 1 een licht nadeel en moest op zijn tellen passen met een achtergebleven pion op d3. Later in de partij offerde hij zijn b-pion op b4 om zijn witte loper te activeren (Lc2-b3). Waar heb ik dat meer gezien? In de training van afgelopen woensdag. Leo Littel besloot na een half mislukte opening een pion op b5 te offeren, zoals in het Wolga-gambiet, om wat activiteit tegen de witte damevleugel te krijgen.

Maar vooral op de laagste helft van de borden verliep de strijd niet ongunstig. Fer Mesman had met zwart een damegambietachtige stelling waarin hij wit een geïsoleerde pion op d4 had bezorgd, geen onoverkomelijke zwakte, maar toch. Een zet of vijftien was gespeeld. Wel wat weinig tijd voor Fer (26 minuten), ofschoon hij zich er niet al te druk om maakte.

Paul Neering speelde voor het eerst sinds een jaar of dertig tegen Willem de Boer. Met zwart op bord acht. Hij kreeg een damepionopening voorgeschoteld. Na de ruil van enkele lichte stukken bleef hij zitten met een enigszins verruïneerde pionnenstructuur en met een dameloper die slecht dreigde te worden als de isolani op c6 niet opgeschoven kon worden naar c5. Dat kon, nadat de witspeler voor een slappe voortzetting koos (Da4-c2), met opening van de lange diagonaal (h1-a8) en de c-lijn tot gevolg. Paul nam geholpen door een ontwikkelingsvoorsprong het initiatief over. De ene sterke zet kwam na de andere, in een makkelijk speelbare stand. Er volgde een afwikkeling naar een gunstig toreneindspel. Paul maakte zich echter terecht zorgen om de witte pionnen op b4 en a4. Hoe die af te stoppen? De karrenvracht aan zwarte pionnen op de koningsvleugel moest ook naar voren (naar voren, naar voren!) en dat deden ze. De winst lag lange tijd voor het grijpen, met h4-h3, en nadat wit zijn laatste pion in de afruilaanbieding deed (d4-d5) kon zwart zelfs verschillende opties kiezen (bijvoorbeeld een koningswandel naar b7 om de witte vrijpion onschadelijk te maken, of een eindspel van 3 pionnen tegen een kale toren). Maar het lukte niet de nauwkeurigste zetten te vinden en toen was remise het resultaat.

Aad had de zwakte van zijn d-pion inmiddels opgelost en maakte toch nog redelijk soepel remise met een pion minder, maar Fer liet zijn dame insluiten en moest opgeven.

Het vijfde uur naderde. Loek Veenendaal speelde zeer geconcentreerd op bord 5. Met wit had hij een lichte plus die uiteindelijk resulteerde in een gunstig eindspel met een paard op d6 en een toren op c8. Loek verslapte echter even en liet toe dat zwart de octopus op d6 kon afruilen met Lh6-f8. Pion achter! Maar nog steeds in een comfortabele stand. Lh2-g3 vond ikzelf alleraardigst als consoliderende voortzetting: je moet je loper niet in een schuur laten staan! In lichte tijdnood overzag de zwartspeler het venijnige Le1-b4 waarna stukverlies onvermijdelijk was: 1-0.

Aldus was de tussenstand 3-3. Teruggekomen in de speelzaal, na een uitvoerige beschouwing over Pauls toreneindspel, leken onze kansen gekeerd. Een van spanning zinderend slotuur zou volgen.

Leo Littel moest een dubbel toreneindspel met een pion minder zien te houden (een witte vrijpion op de a-lijn). Zou dat gaan lukken? Rob de Haan had zijn riante stand van het begin van de middag ietwat vergooid. Door de stelling te openen hadden de ver teruggedrongen zwarte stukken plotseling ook lucht gekregen, o.a. met de dame-uitval Db8-f4, als ik me niet vergis. Rob keek inmiddels tegen een vervelende penning van Lg2 aan (door een toren op g8). Het enige wat erop zat was een afwikkeling naar een slechter staand dame-eindspel via Txf7+-g7, Tg8xg7, f6xg7, Kh8xg7). Daarin weerde Rob zich met verve, maar kon niet voorkomen dat de zwartspeler (Evert Blees) langzaamaan vorderingen maakte. De klok was echter niet in diens voordeel (dat half uur na de tijdscontrole was kennelijk al bijna verdampt): hij had telkens maar 1-1,5 minuut tot zijn beschikking. Rob zat wat ruimer in zijn tijd.

Zowel de tegenstander van Leo als Rob probeerde zich ervan te vergewissen hoe de stand op het andere bord was. Wat dan te zeggen of te doen? De Zaanse teamleider liet zich na enige aandrang ontglippen dat Evert Blees een pion voor stond en ik, op mijn beurt, maakte als teamgenoot een vaag wikkend gebaar naar Rob over het eindspel van Leo. Hoe dan ook, de toeloop om de twee borden was niet gering. Plots verzuimde Robs tegenstander een witte pion op a6 te ruimen, naar later bleek omdat hij ten onrechte in de veronderstelling was dat er mat in één dreigde. En toen ruimde Rob op zijn beurt de zwarte pion op a7. Als hij vervolgens uit de zwarte schaakjes kon lopen werd die jongen op a6 wel een hele lastig hardloper. Vooral niet Kf2-e3 na Dh2+, vanwege Dg1+ met damewinst. Rob plaatste zijn koning stoicijns niet op die diagonaal – natuurlijk niet! – en toen rolde het punt zowaar zijn kant op. Zuur voor de zwartspeler die zijn verlies nog redelijk onaangedaan opnam. Onverdiend? Op basis van het laatste deel van de partij wel, zeker.

Tot slot was er de partij tussen Frank Tijdeman en Leo Littel. Met nog een pionoffer, dat de witspeler niet accepteerde, verschafte Leo zijn torens activiteit op de open e-lijn. Onder druk van de klok leek de witspeler toch even niet zeker van zijn plan. Torenruil volgde. De a-pion stormde tenslotte naar voren, Leo offerde zijn toren op, maar had inmiddels zelf twee gevaarlijke vrijpionnen op de d- en f-lijn, en bovendien: de witte koning verkeerde nu in het achterveld. De witspeler verloor nog een tempo en toen was een afwikkeling naar een pionneneindspel met randpion onvermijdelijk. Remise!

De punten gingen derhalve mee naar Haarlem. Lastig om uit te maken of dat volledig onverdiend was, gelet op de winstkansen die bijvoorbeeld Paul niet verzilverde. Feit is wel dat het speeltempo een aanzienlijke invloed op het scoreverloop had. Uitvluggeren van de partij is soms niet te verhinderen en dan kan er van alles gebeuren. Zo zouden onze Zaanse tegenstanders er ook tegenaan kunnen kijken.

Gelet op de manier waarop er geschaakt wordt doen we het dit seizoen niet onverdienstelijk. Er is vechtlust, er is zelfbewustzijn, er is de sjoege dat de tegenpartij ook fouten kan maken. En er zijn trainingen die, en nu spreek ik voor mezelf, hun inspirerende vruchten dreigen af te werpen.

Wat een vreselijk woord trouwens: inspirerend!

Z.S.C. Saende 2 1957 S.V. Het Spaarne 1824
1. Ben van den Bergh 1895 Aad de Bruijn 1966 ½ ½
2. Frank Tijdeman 2011 Leo Littel 1871 ½ ½
3. Edwin Woudt 2087 Frans Arp 2002 1 0
4. Dennis Rosegg 1945 Sander Schilthuizen 1858 0 1
5. Joris Moes 2013 Loek Veenendaal 1745 0 1
6. Huib Middelhoven 1918 Fer Mesman 1715 1 0
7. Evert Blees 1868 Rob de Haan 1731 0 1

Een heel goed begin Ronde 1: Krommenie 1 - S.V. Het Spaarne 1 : 2½ - 5½

De eerste wedstrijd in de Promotieklasse (seizoen 2014-15) tegen het gepromoveerde Krommenie werd niet zonder zorg tegemoet gezien. Krommenie had immers Het Spaarne in de bekerwedstrijd met 3½-½ afgedroogd en was in de finale zelfs kampioen van de NHSB geworden. Maar het liep nu heel anders, op eigen terrein werden de Krommenezen ruim verslagen. En dat terwijl zij gemiddeld 130 elo-punten meer in het veld brachten.

Op het eerste bord kwam Aad de Bruijn al snel in het voordeel. Alle tegenstand die Van Dongen daarna nog bood, hielp hem niets. Al om kwart voor vier was het eerste volle punt voor Het Spaarne binnen. Daarmee was de stand gelijk gemaakt, want Leo Littel op het tweede bord was tegen de sterke invaller Willem Moene een half uur eerder door de pomp gegaan. En zelf had ik mij intussen tevreden gesteld met een remise. De opening zag er heel goed voor mij uit, maar ik wist het voordeel niet vast te houden, Peter Alberts kon egaliseren en Frans raadde mij niet af om het aanbod van een gelijkspel aan te nemen. Ik had inmiddels gezien dat mijn medespelers goed spel hadden.

Paul Neering op bord 8, tegen Anneke Schol, veroverde een pion; Sander Schilthuizen (op bord 4) mocht een kwaliteit incasseren; Loek Veenendaal (bord 5) had een veelbelovend initiatief op de damevleugel, terwijl Fer Mesman (bord 6) en Frans Arp (bord 3) zeker niet minder stonden.

Ruim een half uur later stelde ook Paul zich tevreden met remise. Anneke had een tegenaanval ontwikkeld in het toreneindspel, via de h-lijn. Paul had zijn toren op c3 geïnstalleerd. Beiden konden pionnen gaan eten, maar begroeven liever de strijdbijl. Of dat terecht was, zal analyse moeten uitwijzen. Hoe dan ook: nog steeds was de stand gelijk: 2-2.

Met doelbewust “klassiek” manoevreren kon Loek de vijandelijke stelling via de c-lijn en daarna via de zevende rij binnendringen en de tegenstander (Erik Breedveld) tenslotte (na nog geen vier uur spelen) voor ondekbaar mat plaatsen.

Twintig minuten later breidde Frans de voorsprong uit naar 4-2. Hij had in eerste instantie materieel voordeel bereikt, maar gaf dit op om een voordelig toreneindspel in te gaan. De zwarte koning was teruggedrongen en de witte marcheerde binnen. Toen een vrijpion zwart een toren zou gaan kosten zag André Breedveld in dat eigen vrijpionnen niet tegen de witte toren zouden zijn opgewassen en dus capituleerde hij.

En nog eens tien minuten later blunderde Jan Schol, de tegenstander van Fer, vreselijk. Om groot materieel nadeel af te wenden liet hij mat in één zet toe! Toen stond het dus 5-2.

Niemand twijfelde eraan dat Sander (zwart) ook ging winnen. Het eindspel van ieder drie pionnen, een paard en een loper voor Alex Koelewijn en een toren en loper voor Sander, bleek echter toch lastig. Wit forceerde een vrijpion op de h-lijn en wist zodanig grote dreigingen te scheppen (zelfs een matdreiging) dat Sander tenslotte genoodzaakt was om de kwaliteit terug te geven. Het werd daarna nog spannend, omdat Sander (teleurgesteld?) zelfs nog met alleen een loper moest optornen tegen pion en paard. Gelukkig wist hij – het was inmiddels zes uur – alsnog remise te maken.

De eindstand (5½-2½) voor Het Spaarne was een onverwacht goed resultaat. De ambitie om ons in deze klasse te handhaven lijkt onmiddellijk heel goed haalbaar.

Krommenie 1956 S.V. Het Spaarne 1824
1. Cor van Dongen 2130 Aad de Bruijn 1966 0 1
2. Willem Moene 2186 Leo Littel 1871 1 0
3. Andre Breedveld 2077 Frans Arp 2002 0 1
4. Alex Koelewijn 1988 Sander Schilthuizen 1858 ½ ½
5. Erik Breedveld 1942 Loek Veenendaal 1745 0 1
6. Jan Schol 1862 Fer Mesman 1715 0 1
7. Peter Alberts 1759 Rob de Haan 1731 ½ ½
8. Anneke Schol-Grin 1709 Paul Neering 1704 ½ ½