Het Spaarne 1 doet het weer! Ronde 4: S.V. Het Spaarne 1 - Santpoort 2 : 4½ - 3½

26 januari 2015 (door Het Spaarne 1)
Het is te mooi om waar te zijn, maar het gaat er steeds meer op lijken dat het 1e team van Het Spaarne terecht uitkomt in de promotieklasse van Noord-Holland. Na de opzegging van de samenwerking met Chesscool en Heemstede twee seizoenen geleden leek het erop dat de aanwas uit eigen gelederen niet voldoende zou zijn. Vorig seizoen net aan overeind gebleven, dus was (en is nog steeds) het uitgangspunt van jaargang 14/15 handhaving. Hieronder zomaar wat kleine impressies van partijen afgelopen zaterdag met daaronder de harde cijfers.

Bord 1: In de zwartpartij van Aad tegen Dave begroef Aad in een Franse afruilvariant na een paar zetten zijn eigen loper op b6. Hierdoor speelde Aad met een stuk minder, waarna Dave op de koningsvleugel Aad tactisch overmeesterde.

Bord 2: Loek koos in een Pirc-verdediging met vervroegde e5 voor een dameruil na dxe5. Het middenspel dat hiermee ontstond werd vroeg versimpeld, waarna het toreneindspel niet meer dan remise was en beide spelers de vrede tekenden.

Bord 3: De witspeler Hans koos voor een stelling met een pionnenketen in het centrum (d4-e5). Nadat Sander de witte mogelijkheden op de koningsvleugel had onderschat kon wit met zijn paarden gaan hoppen (Pf3-h2-g4 en Pg3-h5). Het uitstellen van h7-h5 zorgde ervoor dat wit alsnog Pg3-h5 kon spelen, waarna de blunder g7-g6 de sterke zet Lc1-h6 toeliet. Na die krachtzet konden de stukken eigenlijk weer in de doos, omdat het paard onkwetsbaar was op straffe van mat (Dd3-g3+). De matwending werd mede mogelijk gemaakt door een eerdere onnauwkeurigheid: de ruil Lg6xd3 en Dd1xd3. Al met al een harde dreun voor Sander, maar een terechte overwinning voor Hans.

Bord 4: Over de partij van Leo valt helaas niet zo heel veel te vertellen. Leo won in het Slavisch snel een stuk, nadat Sjoerd Haver een truc over het hoofd had gezien.

Bord 5: Frans Arp stond met zwart goed na de opening, maar maakte een rekenfout. Frans speelde zijn toren van e8 naar e6 … aaii … terwijl er twee goede alternatieve zetten mogelijk waren. Na deze grafzet resteerde een eindspel met ongelijke lopers en een 2 pionnen achterstand voor Frans. Maar het lukte Frans om dit eindspel remise te houden.

Bord 6: Fer speelde met wit tegen Mick, één van de jonge talenten van Santpoort. Rating 1404, maar al wel gewonnen in ronde 1 van 1850. Na een aangenomen damegambiet deed zwart b5 om c4 te dekken, en daar houdt Fer wel van. Toen zwart dan ook eindelijk de pion op c6 dacht op te stoten naar c5 verloor hij hem direkt door de dreiging van een dubbele aanval. Zwart speelde ook nog e6-e5 en u raadt het al: Lxe5 won ook die pion, nu vanwege een penning. De pion meer werd uitstekend benut door wit, ondanks hevige tijdnood, en nog voor de 40e zet werd het een volle dame zodat zwart op kon geven.

Bord 7: Rob kreeg met zwart de Alapin variant (2.c3) van het Siciliaans op het bord. Na de opening kwam Gijsbert goed te staan, maar zwart kreeg echter de gelegenheid het initiatief over te nemen. Toen wit na lang nadenken nog voor de 20e zet dubieus met g3 voortzette, ruilde zwart twee stukken en sloeg op de damevleugel een pion. Daarvoor kreeg wit echter aardige compensatie. Beter had zwart op dat moment een schijnoffer op de koningsvleugel kunnen brengen: dat had ook een pion opgebracht, maar dan zonder noemenswaardige compensatie. Zoals het ging wist zwart met veel moeite toch zijn pion te behouden en tenslotte naar het eindspel af te wikkelen. Het was lang niet zeker dat dit een vol punt op zou leveren. De stand in de wedstrijd was inmiddels 4-3 in ons voordeel, zodat zwart het wijs oordeelde om het herhaalde remise-aanbod van zijn tegenstander te aanvaarden en zo de overwinning voor het team veilig te stellen.

Bord 8: Paul kwam snel een stuk voor tegen Jelle, nog zo’n jonge tegenstander. Met goed spel werd dat al snel een volle toren, maar zwart weigerde (terecht) op te geven en bleef maar schaak geven. Toen Paul Dc3 speelde waar De5 makkelijker leek (als zwart dameruil uit de weg gaat heeft wit de pionzet d4-d5 en een batterij met mataanval op g7) vreesden de kibitzers voor het ergste. Zou het dan toch nog eeuwig schaak worden? Gelukkig liet Paul het zo ver niet komen, en met een serie schaakjes werd dameruil alsnog afgedwongen, waarna zwart met een toren minder opgaf.

S.V. Het Spaarne 1824 Santpoort 2 1703
1. Aad de Bruijn 1966 Dave Looijer 2006 0 1
2. Loek Veenendaal 1745 Rob de Roode 1814 ½ ½
3. Sander Schilthuizen 1858 Hans Kors 1939 0 1
4. Leo Littel 1871 Sjoerd Haver 1728 1 0
5. Frans Arp 2002 Özden Tuna 1636 ½ ½
6. Fer Mesman 1715 Mick Mulder 1404 1 0
7. Rob de Haan 1731 Gijsbert de Bock 1639 ½ ½

Het Spaarne sleept twee punten weg uit Zaandam Ronde 3: Z.S.C. Saende 2 - S.V. Het Spaarne 1 : 3½ - 4½

23 november 2014 (door Sander Schilthuizen)
Mijn voorbereiding op de derde externe wedstrijd tegen Z.S.C. Saende 2 was als volgt. Ik heb op de vrijdagavond diverse pogingen ondernomen een paar partijen na te spelen van de openingen die ik gebruik, maar elke keer kwam er een kindje aanlopen dat een partijtje tegen papa wilde spelen. Ze zijn vier en zes. Probeer daar maar eens tegenaan voor te bereiden! Op zaterdagmorgen waagde ik nog een laatste poging om mijn repertoire op te frissen. Maar de kinderen gaven geen krimp en toen zaten we opeens in Zaandam.

Het speelhonk van Z.S.C. Saende en Het Witte Paard is knus ingericht, knusser in ieder geval dan dat van ons in de Laan van Berlijn. Grote zwart-witfoto’s van Larsen en Fischer hingen aan de muur. En het was alsof ze wilden zeggen: doe je best nu eens om op ons niveau te komen, zo moeilijk is dat helemaal niet! Vooral de foto van Larsen, genomen vanachter een schaakbord met stukken – de klassieke pose voor een persfoto –, vond ik aantrekkelijk. Een jonge Karpov met zijn Aziatische hoofd hing trouwens achter een geluidsbox, een beetje slordig.

De wedstrijd was koud een uur oud toen de telefoon van mijn tegenstander (Dennis Rosegg) afging, op de 10e zet. Ik voelde me bezwaard: ik zocht en vond de arbiter van dienst die enigszins bits meldde dat ik altijd eerst hem moest inlichten. Dat was nu net wat ik aan het doen was. Afijn, het punt werd aan mij toegekend (en ik begreep later dat er geen keus was tussen doorspelen of niet). Zeer onbevredigend, vooral omdat het spel net op de wagen kwam. Het is toch wel een deceptie om plotseling geen partij meer om handen te hebben.

Maar niet getreurd. Het was twee uur ’s middags en ik had nu de kans om de wedstrijd op de voet te volgen. Spektakel zou volgen in het vijfde en zesde uur, maar dat wist ik toen nog niet.

Frans Arp op bord 3 verraste zijn tegenstander met een centrumopstoot (e4-e5) in het Spaans. Door een slordigheid moest de zwartspeler een dubbelpion toestaan op f6 en toen waren er zowaar serieuze aanvalskansen tegen de zwarte koning. Een kolfje naar Frans’ hand, maar de voortzetting die hij koos (g2-g4) kwam als een boemerang terug, vooral nadat hij het desastreuze g4xf5 speelde. Zijn loper op g5 kwam in een dodelijke penning terecht (vanwege een dame op g7 en een koning op g1) en spoedig daarna moest Frans de vlag strijken: 1-1.

Hoe stonden we er toen eigenlijk voor? Aad de Bruijn had op bord 1 een licht nadeel en moest op zijn tellen passen met een achtergebleven pion op d3. Later in de partij offerde hij zijn b-pion op b4 om zijn witte loper te activeren (Lc2-b3). Waar heb ik dat meer gezien? In de training van afgelopen woensdag. Leo Littel besloot na een half mislukte opening een pion op b5 te offeren, zoals in het Wolga-gambiet, om wat activiteit tegen de witte damevleugel te krijgen.

Maar vooral op de laagste helft van de borden verliep de strijd niet ongunstig. Fer Mesman had met zwart een damegambietachtige stelling waarin hij wit een geïsoleerde pion op d4 had bezorgd, geen onoverkomelijke zwakte, maar toch. Een zet of vijftien was gespeeld. Wel wat weinig tijd voor Fer (26 minuten), ofschoon hij zich er niet al te druk om maakte.

Paul Neering speelde voor het eerst sinds een jaar of dertig tegen Willem de Boer. Met zwart op bord acht. Hij kreeg een damepionopening voorgeschoteld. Na de ruil van enkele lichte stukken bleef hij zitten met een enigszins verruïneerde pionnenstructuur en met een dameloper die slecht dreigde te worden als de isolani op c6 niet opgeschoven kon worden naar c5. Dat kon, nadat de witspeler voor een slappe voortzetting koos (Da4-c2), met opening van de lange diagonaal (h1-a8) en de c-lijn tot gevolg. Paul nam geholpen door een ontwikkelingsvoorsprong het initiatief over. De ene sterke zet kwam na de andere, in een makkelijk speelbare stand. Er volgde een afwikkeling naar een gunstig toreneindspel. Paul maakte zich echter terecht zorgen om de witte pionnen op b4 en a4. Hoe die af te stoppen? De karrenvracht aan zwarte pionnen op de koningsvleugel moest ook naar voren (naar voren, naar voren!) en dat deden ze. De winst lag lange tijd voor het grijpen, met h4-h3, en nadat wit zijn laatste pion in de afruilaanbieding deed (d4-d5) kon zwart zelfs verschillende opties kiezen (bijvoorbeeld een koningswandel naar b7 om de witte vrijpion onschadelijk te maken, of een eindspel van 3 pionnen tegen een kale toren). Maar het lukte niet de nauwkeurigste zetten te vinden en toen was remise het resultaat.

Aad had de zwakte van zijn d-pion inmiddels opgelost en maakte toch nog redelijk soepel remise met een pion minder, maar Fer liet zijn dame insluiten en moest opgeven.

Het vijfde uur naderde. Loek Veenendaal speelde zeer geconcentreerd op bord 5. Met wit had hij een lichte plus die uiteindelijk resulteerde in een gunstig eindspel met een paard op d6 en een toren op c8. Loek verslapte echter even en liet toe dat zwart de octopus op d6 kon afruilen met Lh6-f8. Pion achter! Maar nog steeds in een comfortabele stand. Lh2-g3 vond ikzelf alleraardigst als consoliderende voortzetting: je moet je loper niet in een schuur laten staan! In lichte tijdnood overzag de zwartspeler het venijnige Le1-b4 waarna stukverlies onvermijdelijk was: 1-0.

Aldus was de tussenstand 3-3. Teruggekomen in de speelzaal, na een uitvoerige beschouwing over Pauls toreneindspel, leken onze kansen gekeerd. Een van spanning zinderend slotuur zou volgen.

Leo Littel moest een dubbel toreneindspel met een pion minder zien te houden (een witte vrijpion op de a-lijn). Zou dat gaan lukken? Rob de Haan had zijn riante stand van het begin van de middag ietwat vergooid. Door de stelling te openen hadden de ver teruggedrongen zwarte stukken plotseling ook lucht gekregen, o.a. met de dame-uitval Db8-f4, als ik me niet vergis. Rob keek inmiddels tegen een vervelende penning van Lg2 aan (door een toren op g8). Het enige wat erop zat was een afwikkeling naar een slechter staand dame-eindspel via Txf7+-g7, Tg8xg7, f6xg7, Kh8xg7). Daarin weerde Rob zich met verve, maar kon niet voorkomen dat de zwartspeler (Evert Blees) langzaamaan vorderingen maakte. De klok was echter niet in diens voordeel (dat half uur na de tijdscontrole was kennelijk al bijna verdampt): hij had telkens maar 1-1,5 minuut tot zijn beschikking. Rob zat wat ruimer in zijn tijd.

Zowel de tegenstander van Leo als Rob probeerde zich ervan te vergewissen hoe de stand op het andere bord was. Wat dan te zeggen of te doen? De Zaanse teamleider liet zich na enige aandrang ontglippen dat Evert Blees een pion voor stond en ik, op mijn beurt, maakte als teamgenoot een vaag wikkend gebaar naar Rob over het eindspel van Leo. Hoe dan ook, de toeloop om de twee borden was niet gering. Plots verzuimde Robs tegenstander een witte pion op a6 te ruimen, naar later bleek omdat hij ten onrechte in de veronderstelling was dat er mat in één dreigde. En toen ruimde Rob op zijn beurt de zwarte pion op a7. Als hij vervolgens uit de zwarte schaakjes kon lopen werd die jongen op a6 wel een hele lastig hardloper. Vooral niet Kf2-e3 na Dh2+, vanwege Dg1+ met damewinst. Rob plaatste zijn koning stoicijns niet op die diagonaal – natuurlijk niet! – en toen rolde het punt zowaar zijn kant op. Zuur voor de zwartspeler die zijn verlies nog redelijk onaangedaan opnam. Onverdiend? Op basis van het laatste deel van de partij wel, zeker.

Tot slot was er de partij tussen Frank Tijdeman en Leo Littel. Met nog een pionoffer, dat de witspeler niet accepteerde, verschafte Leo zijn torens activiteit op de open e-lijn. Onder druk van de klok leek de witspeler toch even niet zeker van zijn plan. Torenruil volgde. De a-pion stormde tenslotte naar voren, Leo offerde zijn toren op, maar had inmiddels zelf twee gevaarlijke vrijpionnen op de d- en f-lijn, en bovendien: de witte koning verkeerde nu in het achterveld. De witspeler verloor nog een tempo en toen was een afwikkeling naar een pionneneindspel met randpion onvermijdelijk. Remise!

De punten gingen derhalve mee naar Haarlem. Lastig om uit te maken of dat volledig onverdiend was, gelet op de winstkansen die bijvoorbeeld Paul niet verzilverde. Feit is wel dat het speeltempo een aanzienlijke invloed op het scoreverloop had. Uitvluggeren van de partij is soms niet te verhinderen en dan kan er van alles gebeuren. Zo zouden onze Zaanse tegenstanders er ook tegenaan kunnen kijken.

Gelet op de manier waarop er geschaakt wordt doen we het dit seizoen niet onverdienstelijk. Er is vechtlust, er is zelfbewustzijn, er is de sjoege dat de tegenpartij ook fouten kan maken. En er zijn trainingen die, en nu spreek ik voor mezelf, hun inspirerende vruchten dreigen af te werpen.

Wat een vreselijk woord trouwens: inspirerend!

Z.S.C. Saende 2 1957 S.V. Het Spaarne 1824
1. Ben van den Bergh 1895 Aad de Bruijn 1966 ½ ½
2. Frank Tijdeman 2011 Leo Littel 1871 ½ ½
3. Edwin Woudt 2087 Frans Arp 2002 1 0
4. Dennis Rosegg 1945 Sander Schilthuizen 1858 0 1
5. Joris Moes 2013 Loek Veenendaal 1745 0 1
6. Huib Middelhoven 1918 Fer Mesman 1715 1 0
7. Evert Blees 1868 Rob de Haan 1731 0 1

Een heel goed begin Ronde 1: Krommenie 1 - S.V. Het Spaarne 1 : 2½ - 5½

De eerste wedstrijd in de Promotieklasse (seizoen 2014-15) tegen het gepromoveerde Krommenie werd niet zonder zorg tegemoet gezien. Krommenie had immers Het Spaarne in de bekerwedstrijd met 3½-½ afgedroogd en was in de finale zelfs kampioen van de NHSB geworden. Maar het liep nu heel anders, op eigen terrein werden de Krommenezen ruim verslagen. En dat terwijl zij gemiddeld 130 elo-punten meer in het veld brachten.

Op het eerste bord kwam Aad de Bruijn al snel in het voordeel. Alle tegenstand die Van Dongen daarna nog bood, hielp hem niets. Al om kwart voor vier was het eerste volle punt voor Het Spaarne binnen. Daarmee was de stand gelijk gemaakt, want Leo Littel op het tweede bord was tegen de sterke invaller Willem Moene een half uur eerder door de pomp gegaan. En zelf had ik mij intussen tevreden gesteld met een remise. De opening zag er heel goed voor mij uit, maar ik wist het voordeel niet vast te houden, Peter Alberts kon egaliseren en Frans raadde mij niet af om het aanbod van een gelijkspel aan te nemen. Ik had inmiddels gezien dat mijn medespelers goed spel hadden.

Paul Neering op bord 8, tegen Anneke Schol, veroverde een pion; Sander Schilthuizen (op bord 4) mocht een kwaliteit incasseren; Loek Veenendaal (bord 5) had een veelbelovend initiatief op de damevleugel, terwijl Fer Mesman (bord 6) en Frans Arp (bord 3) zeker niet minder stonden.

Ruim een half uur later stelde ook Paul zich tevreden met remise. Anneke had een tegenaanval ontwikkeld in het toreneindspel, via de h-lijn. Paul had zijn toren op c3 geïnstalleerd. Beiden konden pionnen gaan eten, maar begroeven liever de strijdbijl. Of dat terecht was, zal analyse moeten uitwijzen. Hoe dan ook: nog steeds was de stand gelijk: 2-2.

Met doelbewust “klassiek” manoevreren kon Loek de vijandelijke stelling via de c-lijn en daarna via de zevende rij binnendringen en de tegenstander (Erik Breedveld) tenslotte (na nog geen vier uur spelen) voor ondekbaar mat plaatsen.

Twintig minuten later breidde Frans de voorsprong uit naar 4-2. Hij had in eerste instantie materieel voordeel bereikt, maar gaf dit op om een voordelig toreneindspel in te gaan. De zwarte koning was teruggedrongen en de witte marcheerde binnen. Toen een vrijpion zwart een toren zou gaan kosten zag André Breedveld in dat eigen vrijpionnen niet tegen de witte toren zouden zijn opgewassen en dus capituleerde hij.

En nog eens tien minuten later blunderde Jan Schol, de tegenstander van Fer, vreselijk. Om groot materieel nadeel af te wenden liet hij mat in één zet toe! Toen stond het dus 5-2.

Niemand twijfelde eraan dat Sander (zwart) ook ging winnen. Het eindspel van ieder drie pionnen, een paard en een loper voor Alex Koelewijn en een toren en loper voor Sander, bleek echter toch lastig. Wit forceerde een vrijpion op de h-lijn en wist zodanig grote dreigingen te scheppen (zelfs een matdreiging) dat Sander tenslotte genoodzaakt was om de kwaliteit terug te geven. Het werd daarna nog spannend, omdat Sander (teleurgesteld?) zelfs nog met alleen een loper moest optornen tegen pion en paard. Gelukkig wist hij – het was inmiddels zes uur – alsnog remise te maken.

De eindstand (5½-2½) voor Het Spaarne was een onverwacht goed resultaat. De ambitie om ons in deze klasse te handhaven lijkt onmiddellijk heel goed haalbaar.

Krommenie 1956 S.V. Het Spaarne 1824
1. Cor van Dongen 2130 Aad de Bruijn 1966 0 1
2. Willem Moene 2186 Leo Littel 1871 1 0
3. Andre Breedveld 2077 Frans Arp 2002 0 1
4. Alex Koelewijn 1988 Sander Schilthuizen 1858 ½ ½
5. Erik Breedveld 1942 Loek Veenendaal 1745 0 1
6. Jan Schol 1862 Fer Mesman 1715 0 1
7. Peter Alberts 1759 Rob de Haan 1731 ½ ½
8. Anneke Schol-Grin 1709 Paul Neering 1704 ½ ½

Twee matchpunten erbij Ronde 5: S.V. Het Spaarne 1 - Santpoort 2 : 5 - 3

14 februari 2014 (door Rob de Haan)
In een wedstrijd waarin geen enkel gelijkspel werd overeengekomen (het ging op veel borden hard tegen hard) zegevierde ons eerste achttal op 8 februari over het tweede team van Santpoort en klom het daarmee weer een stapje hoger op de ranglijst. Het vertrouwen groeit dat we ons in deze sterke Promotieklasse zullen kunnen handhaven.

Helaas bleek Yehuda Pelter op het laatste moment door ziekte verhinderd, zodat teamleider Arp mij een paar uur voor de wedstrijd moest vragen in te vallen. Ik vond de sterke en heel snel spelende Dave Looijer tegenover me en ik bleek nog altijd niet gewend aan het gewijzigde speeltempo, zodat ik al rond de twintigste zet in lichte tijdnood verkeerde. Te snel ruilde ik toen enkele lichte stukken en de dames, waarna ik in een slecht eindspel verzeilde. Dat was niet te houden, ik werd klem gezet en met een aardige combinatie maakte Dave het uit.

Daarvoor en naast mij had Frans Arp echter met een gemeen gambietje ons team al op voorsprong gebracht en Fer Mesman voegde er nog een vol punt aan toe. Zo kwamen we dus al vrij snel op 2-1. De stellingen van Leo, Loek en Paul zagen er halverwege de wedstijd ook heel goed uit. Loek speelde tegen het zusje van Dave, Cheryl, die weliswaar nog geen hoge rating heeft, maar intussen al wel drie keer in dit team had gewonnen! Maar al snel kwam aan het licht dat zij nog niet alle geheimen van het Siciliaans heeft doorgrond. Ze verloor enkele pionnen, werd door de secuur spelende Loek steeds verder teruggedrongen en moest haar eerste nul incasseren.

Aan het eerste bord tornde Aad de Bruijn met zwart op tegen Martijn de Roode. Hij wist een goed gedekte zwarte pion op g3 te brengen zodat de witte koning op g1 steeds op zijn tellen moest passen. Toch had wit duidelijk voordeel met zijn binnengedrongen torens op de zesde en zevende lijn. Ze ruimden de pionnen op rond de (lang gerokeerde) zwarte koning en Aad moest heel precies spelen om niet meteen te worden matgezet. In het viertoreneindspel dat was ontstaan kon vervolgens de witte koning op mars naar de nog lang uitblijvende overwinning.

Dat kon de pret al niet meer drukken. Want Leo en Loek verzilverden vlot hun intussen behaalde materiële voordeel, en ook Sander wist met zwart zijn tegenstander tot overgave te dwingen. Hoe dat ging moet hij mij nog eens uitleggen, ik had er aanvankelijk niet zoveel fiducie in.

Tenslotte Paul, die zelf meende (misschien terecht) op voordeel te staan tegen Wim Gravemaker. Paul had (met wit spelend) de kwaliteit veroverd, maar dat was misschien een Pyrrhus-geschenk van zijn tegenstander. Met zijn opgerukte pionnen en actieve loper had Wim zoveel spel, dat Paul de kwaliteit weer prijs gaf. In het toreneindspel dat toen ontstond was de zwarte koning eerder in het centrum dan de witte en bleken de witte pionnen heel zwak. Wim kon vrij gemakkelijk een punt voor Santpoort tegenscoren.

De totaalindruk blijft echter heel positief: een mooie 5-3 zege. En we gaan door!

S.V. Het Spaarne 1 1793 Santpoort 2 1885 5 3
1. Aad de Bruijn 2028 Martijn de Roode 2129 0 1
2. Leo Littel 1812 Rob de Roode 1845 1 0
3. Frans Arp 1976 Hans Kors 1990 1 0
4. Rob de Haan 1750 Dave Looijer 2017 0 1
5. Sander Schilthuizen 1733 Brian Mollenkamp 1874 1 0
6. Paul Neering 1753 Wim Gravemaker 1813 0 1
7. Fer Mesman 1649 Sjoerd Haver 1771 1 0
8. Loek Veenendaal 1645 Cheryl Looijer 1646 1 0

HWP Zaandam te sterk voor Het Spaarne Ronde 3: S.V. Het Spaarne 1 - Het Witte Paard 1 : 1½ - 6½

9 december 2013 (door Rob de Haan)
Het Witte Paard bracht geen Sinterklaas naar het Denksportcentrum, afgelopen zaterdag; eerder was het Zwarte Piet met de gard. Die bestond uit een forse bundel elo’s, waarmee we vooral op de lagere borden op ons achterwerk kregen.

Voordat we met schaken begonnen, werd Lex Jongsma herdacht met een minuut stilte. Hij overleed de afgelopen week. Iedere schaker kende hem, van zijn geschriften en vaker nog van zijn commentaren bij het Hoogovens-, Corus, resp. Tatatoernooi. Ik kende hem ook nog uit zijn jeugdjaren, toen hij in de Amsterdamse Schoolschaakbond voor het Gereformeerd Gymnasium uitkwam en vrijwel iedereen de baas was.

In het speellokaal waren verder drie teams van de Kennemer Combinatie actief. Het eerste liet (in afwezigheid van de grootmeesters) een lelijke steek vallen, door gelijk te spelen tegen Purmerend. Het tweede en derde verloren beide, en “hielden dus (net als Het Spaarne) de nul vast” (deze metafoor ontleen ik aan het verslag op de site van KC over de nederlaag van het tweede team).

Paul Neering, die het in onze interne competitie ook niet gemakkelijk heeft, kwam aan het zesde bord, met wit, al snel in de problemen. Op f2 werd een paard geofferd (zwart dit keer!) en de keus was mat of dameverlies. Paul koos voor het eerste en maakte zo na een klein uur al een eind aan zijn lijden en aan de partij.

Op het tweede bord zag het er beter uit: Leo Littel drong zwart ver terug en leek op weg naar de overwinning. Misschien zag ik dit verkeerd, in ieder geval kwam er niet meer dan remise uit, wat toch een mooie prestatie was, want Jan Brink heeft bijna 200 elopunten meer.

Ook Yehuda Pelter bouwde met wit spelend een goede stelling op en hij wist die tegen zijn sterke tegenstander ook werkelijk tot winst te voeren.

De speculaas was voor ons toen helemaal op. Aad de Bruijn moest proberen Chris de Saegher (ruim 2200 elo!) tegen te houden, maar werd eenvoudig opzij gezet. Frans Arp, op het derde bord, behandelde de Alapin die zijn tegenstander hem voorzette niet op zijn sterkst, verloor (of offerde?) een pion, probeerde wanhopig om aanval te krijgen, riskeerde uiteindelijk te veel en werd in de zak gestopt.

In mijn lijfopening verloor ik op zet 14 even de concentratie, hetgeen mij een cruciale pion kostte. Daarna kon ik alleen maar spartelen en laat in de middag draafde wit met het volle punt naar Zaandam.

Op de twee laagste borden had HWP twee invallers geplaatst, die echter toch altijd nog 100, resp. 200 elo-punten meer hadden in te brengen dan Fer Mesman en Loek Veenendaal. Onze mensen konden lang tegenstand bieden, maar moesten tenslotte toch de bittere pil van het verlies slikken.

Maar het nieuwe jaar biedt nieuwe kansen. Als we nu bij de goede voornemens voor 2014 ook eens een degelijke voorbereiding op de nog te spelen wedstrijden doen, en meer alertheid en serieuze aandacht tijdens de partij, dan kunnen betere resultaten toch niet uitblijven? Op 4 januari mogen we het in Purmerend al laten zien!

S.V. Het Spaarne 1824 Het Witte Paard 1936
1. Aad de Bruijn 2028 Chris de Saegher 2217 0 1
2. Leo Littel 1812 Jan Brink 2016 ½ ½
3. Frans Arp 1976 Bryan Wijk 1839 0 1
4. Yehuda Pelter 1980 Christiaan Molenaar 1960 1 0
5. Rob de Haan 1750 Tjerk van Blokland 1924 0 1
6. Paul Neering 1753 Paul van Haastert 1960 0 1
7. Fer Mesman 1649 Roland van Soest 1759 0 1