Drama te Hoogwoud Ronde 1: Aartswoud - S.V. Het Spaarne 1: 4½ - 3½

Zaterdag 17 september is de competitie van start gegaan voor de NHSB promotieklasse. Deze is dit jaar zwaarder dan voorgaande jaren, mede doordat er een aantal sterke teams zijn teruggezakt uit de KNSB competitie. Zoals Aartswoud, onze eerste tegenstander. Dus vooraf gezond respect en maar kijken of wij een potje zouden kunnen breken. Uiteraard, zoals al meerdere keren is voorgekomen vorig seizoen, kwam een deel van het team te laat. Mag de pret niet drukken en Aarstwoud was soepel en dus zijn we allemaal een kwartier later dan gebruikelijk begonnen.

Rustig de openingen afwachten, zodat er na twee uur wat tekening zou ontstaan voor mijn verslag, is mijn gebruikelijke werkwijze. Maar een aantal spelers gooiden meteen vuurwerk op het bord, dus waren er veel rondjes nodig om het geheel in de gaten te houden. Het helpt dan niet dat je zelf ook moet spelen. Onze vaste eerste teamspeler Fer Mesman was verhinderd en ik nam plaats aan het zesde bord. Gelukkig, in mijn partij, een relatief rustig spelbeeld zodat er tijd overbleef om enige indrukken over te houden van het begin van de match.

Op bord 3 en 5 kwamen Aad de Bruijn en Frans Arp niet goed uit de opening. Aad (wit) had een probleem met een zwart pionnetje op c3. Hoewel tijdens de partij een woest gevecht om het centrum woede, bleef dat pionnetje op c3 een doorn in het linkeroog van Aad. Zeker nadat er een hulppion zich nota bene nestelde op het veld b2. Er was uiteindelijk geen houden meer aan, met een nul als gevolg. Frans wist, met een dikke pion minder en mindere activiteit, toch een eindspel te bereiken met toren plus loper vs. toren en drie vrijpionnen. Zag er goed uit voor zwart speler Erik van Toren, maar Koning Frans gaf geen krimp en sleepte er een remise uit.

Inmiddels op bord 2 en 6 een puntendeling. De partij tussen Michael Lie en Leo Littel heb ik nauwelijks kunnen bekijken, maar gehoord dat het evenwicht niet werkelijk werd verstoord. Voor mijn eigen partij geldt hetzelfde. Optisch leek ik, na de opening, wat voordeel te hebben. Maar mijn tegenstander maakte van dat oordeel gehakt bij de analyse na de partij. Overeenkomst tussen Leo en mij was dat onze tegenstanders een veel hogere rating hadden. Hoewel, baas boven baas. Onze nieuwe man in het team heet Frank Taylor die door de captain (ikzelf) op bord 4 werd neergezet. Natuurlijk wist ik niet dat daar de hoogste (en dus sterkste speler van Aartswoud?) rating speler Wilko van der Gracht kwam te zitten. Frank, overgekomen van Kennemer Combinatie, rechte zijn rug en bewaakte in een evenwichtige partij de remise tendensen. De kleine 250 ratingpunten verschil waren niet terug te zien.

En dan op bord 7 ons supertalent Loek Veenendaal. Zwaar seizoen vorig jaar, zoekende naar de stijgende lijn. Maar op de zaterdagmiddag, daar te Hoogwoud, kwam de oude Loek (is 25 jaar) terug op zijn niveau. Onnavolgbaar switchte zijn dame van vleugel om vervolgens een gatenkaas te creëren van zwarten gaten. Mat zetten bleek een formaliteit en dus een vol punt voor Het Spaarne, met een tussenstand van 3-3. Op bord 1 een ware krachtmeting tussen onze Colleen Otten en Marc Helder. Lange tijd een licht voordeel voor onze speelster. Een vroeg toreneindspel met een remise aanbod van zwart werd weggewuifd vanwege de actieve koning van wit. Maar het was niet genoeg. Na 5 uur spelen werd toch tot remise besloten waardoor er nog één partij bezig was en wat voor een partij.

De tussenstand was nu 3½-3½, met op bord 8 inmiddels van alles gebeurd wat schaken zo leuk kan maken. Pionoffers, wisselende kansen, vreemde materiaal verhoudingen (dame + toren vs. toren, loperpaar + paard), vrijpion (a pionnetje van Donner), remise aanbod dat moest worden geweigerd en met gevolg een zet te doen die niet goed is, grote tijdnood tot 2x toe, grote groep mensen eromheen die de beste stuurlui aan wal zijn en fluisteren wie er nu gewonnen staat dan wel remise. Alles overziende leek onze man aan het langste eind te trekken, zag een belangrijke zet (toren b7) over het hoofd, hield gelukkig nog een remise eindspel over en toen was daar plots, mat in één, midden op het bord. Schaken is een vreselijk spel voor bord 8 spelers met zwart.

Aartswoud 1970 S.V. Het Spaarne 1886
1. Marc Helder 2093 Colleen Otten 2083 ½ ½
2. Michael Lie 2057 Leo Littel 1920 ½ ½
3. Jeroen Bakker 1933 Aad de Bruijn 1905 1 0
4. Wilko van der Gracht 2096 Frank Taylor 1855 ½ ½
5. Erik van Tooren 1931 Frans Arp 1970 ½ ½
6. Jean-Paul Ory 1877 Paul Neering 1663 ½ ½
7. Peter Holscher 1971 Loek Veenendaal 1903 0 1
8. Pascal Zijlstra 1806 Sander Schilthuizen 1791 1 0

Impressies van een ontsnappingswedstrijd

Een kwartiertje na twee uur kwam ik zaterdag 23 april het Denksportcentrum binnen en zag ik onze schaaktop gewikkeld in een heroïsche simultaanstrijd, tegen het derde team van De Waagtoren en tegen het degradatiespook. Op beide “borden” liep het tenslotte goed af, maar voor het ontlopen van de degradatie was hulp van een derde partij nodig: het team van De Uil uit Hillegom, dat zo vriendelijk was om onze gevaarlijke concurrent Heerhugowaard te verslaan.

Sander heeft elke partij die in “onze” wedstrijd werd gespeeld al kort becommentarieerd. Grappig is dat ik na de 80 minuten dat ik er bij was, soms een wat andere indruk had van de kansen van onze spelers. Maar dat was niet het geval bij Paul Neering, die inderdaad heel veel tijd had geïnvesteerd in de opbouw van een dreigende stelling, moest aanzien dat de aanval doodliep, maar toch wel wat kansen behield. Bij mijn vertrek (tegen 16 uur) was ik er, gezien de klok en Pauls eerdere resultaten, niet gerust op dat het niet scheef zou kunnen gaan.

Op dat moment had Fer (zwart) nog geen pion voordeel, maar schatte ik de kansen gelijk in. Een half uur daarvoor hield ik mijn hart nog vast, want Sandra Keetman kwam met f2-f4-f5 dreigend opzetten. Misschien was de “bevrijdende” opstoot naar e5 van Fer iets te vroeg geweest. Zijn zetten Lc8-f5-c8 boezemden mij niet echt vertrouwen in. Maar Fer kon de aanval afwimpelen en toen zag ik het halfje wel komen. Beide opponenten vond ik nogal “uithuizig”: na het zetten verlieten ze heel vaak hun bord.

Dat was zeker niet zo bij Loek. Die was geconcentreerd bezig en leek mij met een interessante opzet wel een kansrijk initiatief te hebben. De vijandelijke koningsvleugel was kwetsbaar. Maar vrij plotseling keerden de kansen. Door een zwarte actie in het centrum werd dameruil afgedwongen en werd Loeks koning het vrije veld (naar c4!) ingestuurd. Ik zag het toen eigenlijk somber in. Sander beschreef echter dat Loek later in de partij de winst liet liggen!

In de stelling van Sander zag ik contouren van het Gruenfeld-Indisch (is het Londensysteem daarvan een onderdeel?) en de rijke ervaring van onze man met die opening stond mijns inziens borg voor een solide partij. Inderdaad zag ik hem op de damevleugel een pion buit maken na een onvoorzichtige witte opmars. Dat dit voordeel niet kon worden vastgehouden, heb ik niet meer gezien: ik dacht al aan een overwinning op dit bord.

Inmiddels had ik al gezien hoe Frans met zijn tegenstander afrekende. Nadat hij de kwaliteit had geïncasseerd leek het mij op zeker moment nog even spannend door de zwarte druk tegen f2 en een eventuele uitval van zwart naar de onderste lijn. Maar Frans had de tactische zaken blijkbaar goed in de hand, want zwart berustte in dameruil en stond toen een toren achter. Het eerste winstpunt was binnen!

Aad had ondertussen in zijn partij een isolani op e6 aanvaard, maar het leek mij dat hij langs de f-lijn voortreffelijke kansen had gekregen. Ik zag het dus zonnig in en was verbaasd in het verslag te lezen dat het nog kantje boord was geworden. Het leek mij dat Leo met wit een nogal tamme variant van het Konings-Indisch op het bord had gezet. Juist voor ik vertrok, zag ik hem Pc3-d5 spelen. Ik veronderstelde dat het wel goed was uitgerekend en dacht dat de meest waarschijnlijke uitslag wel remise zou zijn.

Tenslotte de zwartpartij van Colleen. Haar opzet leek mij eerst wat riskant, maar toen ze eenmaal (kort) had gerokeerd, en haar tegenstander lang, zag ik het helemaal zitten. De witte koningsstelling werd verzwakt, de zwarte a-pion rukte op: dat zou wel eens een winstpunt kunnen worden.

Samengevat: na drie uur spelen leek het deze kiebitzer dat er een goede kans op de overwinning inzat. Maar 6-2? Nee, dat had ik niet verwacht.

Rob de Haan.

Spaarne 1 handhaaft zich in promotieklasse Ronde 9: S.V. Het Spaarne 1 - De Waagtoren 3: 6 - 2

Tja, de promotieklasse. We bleven er gisteren in. Ternauwernood. Een grappenmaker beweerde op de zojuist begonnen zaterdagavond onder het genot van een Belgisch biertje dat we kampioen hadden moeten worden om niet te degraderen! Dat is natuurlijk gekkigheid. Wel een aparte ervaring om 6e te worden in de wetenschap dat een 7e plaats fataal had kunnen zijn. We degradeerden niet dankzij een ruime 6-2-overwinning op De Waagtoren 3.

Sommige bozig ingestelde tongen uit de kop van Noord-Holland beweren wel eens dat Het Spaarne niet het niveau voor die klasse heeft. Zou heel goed kunnen als we eens terugkijken naar de prestaties van de staartborden. Fer en Loek scoorden 3 uit 9, Paul Neering en ik zelfs maar 2,5 uit 9. Ikzelf zat een heel seizoen lang op 4 en vooral 5 en bakte er in de laatste vier ronden weinig van: 0 uit 4 op een rij (openingsvalletjes, pion minder in een eindspel, kansloos weggetikt). Waar het aan ligt? Geen idee. Het niveau! :)

De topborden presteerden uitstekend. Colleen Otten eindigde op 5,5 uit 9 en was wellicht niet helemaal tevreden over de door haar gespeelde partijen. Het zat niet altijd mee. Aad de Bruijn speelde een solide seizoen, pakte de punten wanneer dat kon en moest, en eindigde op 5,5 uit 9. Frans Arp speelde frivool als altijd op combinatoir geweld en wist menig maal zijn tegenstanders een rad voor ogen te draaien. Leo Littel werd de topscorer van ons “kneuzenteam”, enige ironie kan geen kwaad gelet op de reputatie die we in sommige schaakregionen genieten, met 6,5 uit 9. Hij had soms wat geluk, maar speelde anderzijds ook geconcentreerd en strategisch weloverwogen, met een redelijk goed tijdgebruik.

Terug naar de wedstrijd tegen de Waagtoren.

Frans Arp was als eerste klaar. Zijn tegenstander accepteerde een schijnoffer en verloor spoedig daarna de kwaliteit. Hij speelde nog even door, maar kon niet ontsnappen aan de nederlaag. De materiële achterstand, inmiddels gegroeid tot een toren tegen twee pionnen, was te groot.

Colleen Otten won op bord 1 tamelijk geruisloos van Alex Albrecht, die volgens haar “van zichzelf verloor”. Ik heb weinig van de partij gezien. Op bord 2 had Leo Littel zich in een bedenkelijke stand gemanoeuvreerd, maar wist met enig geluk de remisehaven te bereiken: 2,5 – 0,5.

Ikzelf speelde op bord 5 een solide partij tegen het Londensysteem, won een pion. Loswerken was echter lastig en toen de witspeler (Marten Coerts) de pion terugwon zat er niet meer in dan remise aan te bieden. De staartborden stonden er op dat moment goed voor. Mijn tegenstander speelde daarom noodgedwongen door, al was dat slechts een zet of vijf voordat hij inzag dat een puntendeling onvermijdelijk was.

Loek Veenendaal had op dat moment een gewonnen toreneindspel in handen met een vrijpion op g7 en nog eentje op de a-lijn (die zich ook nog eens achter een pionmuurtje van zwart bevond (c7-c6)). Op zich was het een klein wonder dat hij die stand had bereikt, want in het middenspel vergiste hij zich deerlijk in de zwarte opstoot d5-d4 waarop zijn paard van c3 naar a2 moest (Pc3-d1? d4-d3+ en de toren op a1 hangt vanwege de zwarte dame op e5).

Mede onder druk van de klok had de zwartspeler, Ruud Niewenhuis, de grip op de stelling enigszins verloren. Loek verzuimde echter om het toreneindspel te verzilveren.

Er was namelijk nog een zwarte vrijpion op a3 die hij eerst links liet liggen door zijn eigen a-pion op te laten stomen naar a6. Daar ging de pion verloren omdat zwart de bewaking van pion g7 omwisselde (koning ipv toren) en toen met zijn toren de witte a-pion opat, niet nadat de witte koning gedwongen was op de a-lijn te gaan staan (a3-a2, Kb2xa2).

Fer Mesman speelde op bord 7 een Scandinavier tegen Sandra Keetman, verwierf zich een pluspion en bood op een gunstig moment remise aan.

Waarschijnlijk had Paul Neering toen al gewonnen op bord 8. Met wit wilde hij storm lopen tegen de zwarte koning in de Oostenrijkse aanval van de Pirc. De aanval verzandde echter. Het dameloze middenspel dat resteerde bood genoeg aanknopingspunten om stap-voor-stap door te spelen. Paul bood echter remise aan, gelet op de score van 1,5 uit 8 die hij op dat moment had, en praktischer, gelet op zijn tijdverbruik. Niet helemaal helder waren ook de mogelijkheden en onmogelijkheden van zijn eigen stukken, vond hij zelf. Zijn tegenstander sloeg met het oog op de stand in de wedstrijd het aanbod af. Uiteindelijk wist Paul een gewonnen eindspel te bereiken waarin een vrije a-pion en actievere stukken de doorslag gaven.

Tot slot resteerde nog de partij van Aad de Bruijn tegen Albert van der Meiden. Met zwart had Aad lange tijd een moeizame stand te verdedigen met onder andere een zwakkere pionnenstructuur (isolani op e6). Er ontstond een eindspel van loper tegen paard met twee vervaarlijke witte vrijpionnen, Aad had er echter ook eentje op de koningsvleugel. Hij wist dit eindspel tenslotte nog te winnen. Veel van die slotfase heeft uw verslaggever echter niet meegemaakt, omdat de eigen partij nagespeeld moest worden.

Dit resulteerde in een ruime 6-2! Zo’n zege had in de wintermaanden wellicht een heilzame invloed gehad op de teamprestaties, en hadden er meer wedstrijdpunten in gezeten, nu was het toch vooral een goed bevochten overwinning. Op de valreep.

Geschreven door: Sander Schilthuizen

S.V. Het Spaarne 1899 De Waagtoren 3 1822 6 2
1. Colleen Otten 2083 Alex Albrecht 1874 1 0
2. Leo Littel 1954 David Baanstra 1866 ½ ½
3. Aad de Bruijn 1926 Albert van der Meiden 1796 1 0
4. Frans Arp 1968 Egbert van Oene 1856 1 0
5. Sander Schilthuizen 1871 Marten Coerts 1821 ½ ½
6. Loek Veenendaal 1939 Ruud Niewenhuis 1868 ½ ½
7. Fer Mesman 1716 Sandra Keetman 1702 ½ ½
8. Paul Neering 1737 Johan Plooijer 1800 1 0

Spannende slotfase brengt het Spaarne de zege Ronde 4: S.V. Het Spaarne 1 - Castricum: 4½ - 3½

14 december 2015 (door Paul Neering)
Het moet gezegd worden, het zit ons niet tegen dit seizoen in de promotieklasse. Wederom een nipte zege, deze keer tegen Castricum. Voor de derde keer op rij kwamen we weg met 4½ bordpunten.

Het begin verliep uiterst traag doordat onze tegenpartij dacht op onze interne speelgelegenheid de match te moeten spelen. Daar stonden ze dus voor een dichte deur. Na telefonisch contact reed men direct door naar het denksportcentrum in Haarlem-Noord waar het eerste van het Spaarne doorgaans haar externe partijen speelt.

Na een uurtje vertraging ving de match aan zonder dat de klokken reeds hun vernietigende werking hadden gedaan. De teamleiders hadden geen contact gehad van tevoren en de website van de NHSB vermeldde niet de wisselende speellocaties zodat wedstrijdleider Joost Jansen (internationaal arbiter) aangaf dat klokken niet mochten worden ingedrukt. Terecht!

Het begin was hoopgevend. Frans Arp (1968) op bord 5 speelde als vanouds scherp tegen Piet van Wonderen (1762) en won na amper twee en een half uur spelen. Ook uw verslaggever Paul Neering (1737) op bord 7 haalde tegen Piet Kuis (1768) het volle punt binnen. Dus met 2 – 0 voor leek er geen vuiltje aan de lucht. Na een correcte remise op bord 6 van Loek Veenendaal (1939) tegen Henk van der Eng (1810) en goede vooruitzichten voor onze man Sander Schilthuizen (1871) tegen Hans Leeuwerik (1808) rekende ik op een overwinning. Geen grote, want inmiddels stond Fer Mesman (1716) op bord 8 minder en onze topborden hadden allen een mindere positie.

Op het eerste bord had Leo Littel (1954) het lastig tegen Eric van der Klooster (1916) maar was opgelucht de partij remise te houden en Aad de Bruijn (1926) op bord 2 keek tegen een stelling van Heleen van Arkel-de Greef (2064) aan met twee pionnen minder. Inmiddels ging de partij van Fer Mesman verloren. Aangezien Colleen Otten (2083) een technisch verloren stand tegen Robert van der Wal (2074) op het bord had staan was de hoop gevestigd op Sander Schilthuizen om in ieder geval een gelijkspel te behalen. Zijn tegenstander bracht met zwart een centrumpion tot op de tweede rij en zaaide daardoor zoveel verwarring dat wit pardoes met twee paarden tegen een koning voor een onmogelijke taak stond, dus remise.

Daardoor kwam de tussenstand op 3½ – 2½, met nog twee borden vol aan de bak. De tegenstander van Colleen Otten vond niet de winstgang en moest berusten in remise. Na afloop liet Colleen zien dat zij door de mazen van het net was gekropen. Inmiddels dus alleen Aad de Bruijn in de arena die stilletjes van een zeer moeilijke (verloren?) stand naar een positie was opgeschoven die wellicht nog winst zou brengen. Dit was niet meer nodig, want het halfje was voldoende.

Hiermee nestelden wij ons op de tweede plaats, waardoor de komende match op 9 januari tegen De Wijker Toren 2 een heuse topper wordt.

S.V. Het Spaarne 1899 Castricum 1879
1. Leo Littel 1954 Eric van der Klooster 1916 ½ ½
2. Aad de Bruijn 1926 Heleen van Arkel-de Greef 2064 ½ ½
3. Colleen Otten 2083 Robert van der Wal 2074 ½ ½
4. Sander Schilthuizen 1871 Hans Leeuwerik 1808 ½ ½
5. Frans Arp 1968 Piet van Wonderen 1762 1 0
6. Loek Veenendaal 1939 Henk van der Eng 1810 ½ ½
7. Paul Neering 1737 Piet Kuijs 1768 1 0
8. Fer Mesman 1716 Gerrit Holsteijn 1837 0 1

Geen euforie over de winst op Bergen Ronde 3: Bergen - S.V. Het Spaarne 1: 3½ - 4½

10 november 2015 (door Rob de Haan)
Het eerste achttal van Het Spaarne had zaterdag 7 november niet over geluk te klagen. Het begon er al mee dat de gastheren in Bergen de klokken niet hadden aangezet toen zeven van onze spelers drie kwartier te laat arriveerden. “Een heftige file” was het excuus, maar wedstrijd- en competitieleiders honoreren dat niet zo vaak (zie de uitspraak in het protest van Rotterdam, de vorige KNSB-ronde).

Halverwege de wedstrijd wees niets erop dat ons team de overhand zou krijgen. Leo op bord 1 speelde een rustige Catalaan, Aad (2) in zijn lijfopening stond solide, maar wel wat passief, Colleen (3) offerde de bekende pion op b2 voor aanval, maar die kwam niet direct van de grond, Sander (4) kreeg een kwaliteitsoffer op f6 om de oren, dat duidelijk correct was, Paul (5) stond prima, maar zocht nog vergeefs naar een duidelijke weg naar voordeel, Loek (6) probeerde via een uitval op de damevleugel de druk op zijn koningsstelling te verlichten, Frans (7), dus met wit, had misschien een tikje voordeel in het eindspel en Fer (8) nam zijn toevlucht tot tactiek, toen zijn tegenstander dreigde hem strategisch onder de voet te lopen.

Rond vier uur stuurde de tegenstander van Frans zijn koning het vrije veld in. Frans viel op zijn beurt de zwarte toren aan, waarna een vreselijke blunder volgde die wit meteen een vol punt opleverde.
Leo en Colleen moesten nog hard werken, maar slaagden erin om een gelijkspel te bereiken, Sander daarentegen werd kansloos naar de nederlaag gespeeld. Zo stond het dus weer gelijk. Op de borden van Loek en Fer gebeurden rare dingen, maar het koffiehuisschaak van Fer leverde een remise op en Loek ging er zelfs met de winst van door. Aad had het initiatief in zijn partij overgenomen en wist tenslotte prachtig te winnen. Ook Paul kwam op een gegeven moment gewonnen te staan, maar gaf de partij gewoon weg.

Hiermee werd de uitslag 3½-4½, dus alweer een krappe overwinning. De ploeg uit Bergen speelt lang niet zo slecht als de stand op de ranglijst doet vermoeden. Omgekeerd zijn onze spelers niet zo geweldig als misschien op het eerste oog lijkt.

Bergen 1878 S.V. Het Spaarne 1899
1. Antonio Ballesteros 2009 Leo Littel 1854 ½ ½
2. Jan Keijsper 1999 Aad de Bruijn 1926 0 1
3. Richard Frans 1995 Colleen Otten 2083 ½ ½
4. Dennis Mienis 1793 Sander Schilthuizen 1871 1 0
5. Albert Dekker 1841 Paul Neering 1737 1 0
6. Kees Kager 1792 Loek Veenendaal 1939 0 1
7. Ries van der Vos 1731 Frans Arp 1968 0 1
8. Jacob de Boer 1868 Fer Mesman 1716 ½ ½

Behoorlijk seizoenslot: gedeelde vijfde plaats in de Promotieklasse Ronde 9: S.V. Het Spaarne 1 - Heerhugowaard 1: 3½ - 4½

30 april 2015 (door Rob de Haan)
Bevrijd van alle degradatiezorgen kon ons eerste team in de laatste ronde vrijuit schaken en zelfs proberen om op de tweede plaats beslag te leggen. Als dat lukte zou terugkeer naar de landelijke competitie (bijna) een feit zijn. Maar dan moest wel alles meezitten (en eerlijk gezegd: we zouden het dan volgend seizoen erg moeilijk krijgen). Er waren nog vier andere kapers op de kust, van wie De Waagtoren 3 aan een gelijkspel tegen Kijk Uit misschien al genoeg zou hebben om de andere af te troeven. De kampioen was al bekend: Het Witte Paard uit Zaandijk (dat ook de laatste wedstrijd, tegen Santpoort 2 won). Het al gedegradeerde Caïssa-Eenhoorn 3, dat dit keer verloor van Aalsmeer, verleende gastvrijheid om alle wedstrijden in één zaal te spelen.

Naar Hoorn dus, en dit keer zonder invallers. Trouwens, er was steeds al geen reden voor klagen over de opkomst van de opgestelde spelers: de teamspirit heeft ongetwijfeld bijgedragen aan een geslaagd seizoen. In de openingstoespraak van de vervangend competitieleider werden de belangen van de vijf (!) teams die om de tweede promotieplaats gingen spelen vermeld. Het tekent de geringe krachtverschillen in deze klasse, hoewel op rating toch duidelijk upper- en underdogs te onderscheiden waren. Dat dit niet alles zegt, blijkt vooral uit de wanprestatie van Kijk Uit (IJmuiden). Op papier had het een sterke ploeg, maar pas toen het te laat was, kwam het enigszins op stoom. Helaas hoorde ons team toen bij de slachtoffers; het was die zeldzame keer dat we twee invallers moesten opstellen.

Met zes wedstrijdpunten uit de vier laatste wedstrijden moet Kijk Uit nu toch degraderen. Ondanks het protest dat ze hebben ingediend tegen de uitslag in deze laatste ronde tegen De Waagtoren 3, dat met 4½-3½ werd verslagen. Het is logischer dat ook de laatstgenoemde ploeg een protest heeft ingediend, want dat team loopt de tweede plaats mis; als de uitslag ongewijzigd blijft. Over de oorzaak van de protesten is veel (amusants) te vinden op de website van De Waagtoren! Kanshebber Krommenie werd door Z.S.C. Saende 2 duidelijk teruggewezen en Heerhugowaard bleek voor ons toch net iets te sterk, al is de krappe nederlaag (3½-4½) wel een groot verschil met de 0-8 uitslag van vorig jaar. De twee winnende ploegen haalden zo in totaal evenveel matchpunten binnen, maar de ploeg uit Zaandam meer bordpunten. Daarvoor mogen ze ons dus bedanken. De Waagtoren kan nog roet in het eten gooien, als via het protest van de nederlaag een overwinning wordt gemaakt.

Ook tegen Heerhugowaard speelde Aad de Bruijn aan het eerste bord zijn licht dubieuze lijfopening, waarmee hij zo weinig successen boekt. Dennis Keetman toonde weer eens aan dat zwart in een moeilijke positie komt. Met een paardoffer brak hij in het middenspel door de wel erg magere verdedigingslinie, waarna Aad moest opgeven. Op dat moment waren er al twee uitslagen, aan de borden 7 en 8.
Paul Neering (zwart op 7) kreeg het Vierpaardenspel tegen en gaf door de ruil van zijn e-pion tegen d4 zijn centrum op. Hij kwam op de ongelukkige gedachte zijn toren via e8-e5 het vrije veld in te sturen. Waarop wit al snel de kwaliteit kon incasseren. Paul speelde onverdroten door. Tenslotte gaf wit de kwaliteit terug om zo een gewonnen eindspel te bereiken (0-1).
In mijn partij, die ik onverwacht (en dus niet zo goed voorbereid) met wit mocht spelen, werd door beide partijen nogal moeizaam gemanoeuvreerd en verdween in twintig zetten slechts één pion van het bord. De bijna vastgelopen stelling bood waarschijnlijk gelijke kansen en de beschikbare tijd was al zeer geslonken. Toen Piet Konijn mij remise voorstelde zag ik – ook gezien de goede positie van met name Frans en diens “nihil obstat” – geen reden om het voorstel af te wijzen. Achteraf vraag ik me toch af of ik niet meer risico had moeten nemen!

Een poosje later, het stond al ½-2½, nam ook Leo Littel genoegen met remise: hij had met zwart geen voordeel bereikt. En Frans (bord 4), die met een pluspion het toreneindspel was ingegaan, slaagde er evenmin in om een vol punt te scoren; zijn tegenstander doorzag alle trucjes (1½-3½). Loek Veenendaal (wit, op 2) won eerst een pion, maar moest die in het eindspel van zijn paard tegen loper, en wederzijds pionnen op beide vleugels, teruggeven, waarna een gevoelig pionneneindspel ontstond. Zwart dacht dit makkelijk te kunnen winnen en dwong ook als eerste promotie af, maar Loek promoveerde direct daarop met schaak. Het leek dat hij toen zelfs in het voordeel was, maar dat was schijn. Remise dus, na harde strijd tegen een sterke tegenstander.
Sander Schilthuizen (5), opnieuw met zwart, speelde geduldig en leek ook al op remise af te stevenen, toen zijn jeugdige tegenstander hem plotseling gelegenheid bood een kwaliteit te winnen. Even later kon dat voordeel zelfs worden omgezet in stukwinst, zij het tegen een pion. In zo’n situatie is de winst niet ver af en Sander had niet veel moeite om dit te bewijzen (3-4). Helaas slaagde Fer Mesman (wit op 6) er niet in om door een overwinning de stand gelijk te trekken. Hoe zijn partij verliep is mij ontgaan, maar op zeker moment bleek de strijdbijl begraven.

Zo eindigden we dus met een nipte nederlaag (3½-4½). Jammer, maar geen schande en ook zonder consequenties. Slechts drie besliste partijen, maar in de vijf andere werd toch ook hard gevochten: we hielden er geen slecht gevoel aan over. Het is wel duidelijk: als de ambitie is om volgend seizoen alsnog te promoveren, dan zal ons team sterker moeten worden. Frans en Loek hebben de meeste bordpunten aangedragen. De prestatie van Loek, op gemiddeld bord 3, mag hoog worden aangeslagen: hij is dit jaar sterker geworden, heeft een echte wedstrijdmentaliteit. Leo speelde dit seizoen niet zo goed. Daarin zit wellicht al de ruimte voor verbetering. En ook de schaaktraining die Sander en Paul volgen zouden in de nabije toekomst hun vruchten moeten afwerpen.

S.V. Het Spaarne 1824 Heerhugowaard 1864
1. Aad de Bruijn 1966 Dennis Keetman 2027 0 1
2. Loek Veenendaal 1745 Piet de Haas 2038 ½ ½
3. Leo Littel 1871 Johan Wester 1876 ½ ½
4. Frans Arp 2002 Gerrit van Oostrum 1939 ½ ½
5. Sander Schilthuizen 1858 Kasper van der Meulen 1641 1 0
6. Fer Mesman 1715 Hans de Jong 1790 ½ ½
7. Paul Neering 1704 Oscar van Ewijk 1801 0 1
8. Rob de Haan 1731 Piet Konijn 1802 ½ ½