Eerste team veilig in eerste klasse Aris de Heer N1 - Het Spaarne N1 3½-4½

Een week na de prettige avond in Nieuw-Vennep was er maandag opnieuw een team dat een uitwedstrijd speelde, dit keer het eerste team en wel tegen Aris de Heer.

Aris de Heer speelt in Middenbeemster, een eindje weg, maar prima per bus te bereiken. Bus 305 rijdt in 35 minuten via Amsterdam-Noord, Ilpendam, Purmerend en Zuidoostbeemster van het Centraal Station in Amsterdam naar Middenbeemster en stopt daar voor de deur van het Cultureel Centrum Onder de Linden, waar de schaakclub zijn thuiswedstrijden speelt. En terug gaat de bus ook, laat op de avond zelfs nog elk half uur.

Cultureel Centrum Onder de Linden klinkt groots en het kan zijn dat ik niet het hele gebouw gezien heb, maar het zaaltje waar gespeeld werd was ongeveer van de omvang van een van de zijzaaltjes in de Laan van Berlijn. (Hé, dat is de connectie: Unter den Linden en wij spelen op de Laan van Berlijn!) Geeft niets, voor schaken is niet veel nodig, de ruimte is uitstekend geschikt, de bar kan zelf bediend worden, alleen een analyseplek buiten de speelzaal zou nog fijn zijn. Dat er in Middenbeemster ook echt aan cultuur gedaan wordt was wel te zien aan de tafelopstelling: bord 3 t/m 6 zaten op een soort podium (een opstapje van zeg 30 cm), de hoogste en laagste twee borden op “publieksniveau”.

Na vorig jaar op het nippertje aan degradatie te zijn ontsnapt waren we dit seizoen met overwinningen op Volendam en De Uil veel beter gestart en voorafgaand aan deze wedstrijd stonden we met vijf matchpunten redelijk veilig. Maar Aris de Heer was met twee matchpunten een directe concurrent en om het niet op de laatste wedstrijd te laten aankomen konden we met minimaal een gelijkspel het klassebehoud defintief zeker stellen.

Het voordeel van toeschouwer zijn is dat je het eerste uur gewoon kunt overslaan, want toen ik binnenkwam waren er op de meeste borden nog hooguit een paar pionnen geruild. Bij Jan Vos ging daarna in hoog tempo al het zware materiaal van het bord en volgde een logisch remise-aanbod. Omdat ik de enige vrij rondlopende clubgenoot was vroeg Jan aan mij wat te doen en ik adviseerde hem even met zijn captain, Frans Arp, te overleggen, ook al zat deze zwaar in de denktank. Maar nog voordat we verdere actie ondernamen werden we door een fanatieke tegenstander al erop gewezen dat we volgens de competitieregels niet over het remisebod mochten overleggen. Nou, daar had hij helemaal gelijk in en in feite hadden we dat ook nog niet gedaan. Jan besloot vervolgens zelf maar even de stand op de andere borden te bekijken en nam daarna het aanbod aan, ½-½. (Dat zou ik hem ook geadviseerd hebben, haha!)

Op die andere borden zag het er intussen erg goed uit voor Frans Arp en Sander Schilthuizen. Frans had met zwart de torens verdubbeld op de h-lijn, waar de witte pion al was geslagen, en de gerokeerde koning kwam daardoor zwaar onder vuur, ook al omdat de aanval ondersteund werd door de dame over de diagonaal a6-f1. Sander, met wit, gaf met een loper op h6 continu druk op de zwarte koningsstelling en de andere loper, op g2, belemmerde de natuurlijke ontwikkeling van de stukken van zijn tegenstander danig. Twee prachtige clubbladwaardige partijen die beide gewonnen werden.

Wie het echt zwaar had was Loek Veenendaal. Op bord 1 speelde hij tegen de superster van Aris en ik zag zwarte pionnen op f5, g4 en h4, netjes gedekt door de dame, op Loeks koning afkomen. Daarbij stond er een witte toren myterieus verdwaald op a4 tussen allerlei pionnen ogenschijnlijk weinig te doen. Maar Loek kan een potje schaken en een half uur later waren de dames en een stuk of wat pionnen geruild en zag het er weer hoopvol uit.

Van de partijen van Joost Jansen, Aad de Bruijn, Keimpe Knijft en Leo Littel had ik het idee dat de remise-marge de hele avond nauwelijks werd overschreden, al werd het bij Leo op het laatst nog even billen knijpen. Betere schakers (dan ik) moeten daar nog maar eens hun oordeel over vellen, feit is dat in de loop van het derde wedstrijduur op al die borden remise werd overeengekomen, in de regel zonder overleg met welke captain dan ook. Ja, wel door Joost hoor.

Bij bord 1 ontstond op een gegeven moment wat tumult en toen ik ging kijken zag ik dat Loek plotseling een stuk achter stond. Iets van “een gepende pion is een slechte verdediger” leek het op. Of het nou een kapitale blunder of een geforceerde combinatie was werd me niet duidelijk en dat hoor ik misschien nog wel een keer. Het was jammer voor Loek dat het zo eindigde, want hij had zich knap verdedigd, maar het stond de teamoverwinning niet in de weg: 3½-4½.

Het echte einde van Loeks partij heb ik niet meer meegemaakt, want de bus van half twaalf lonkte en daar had ik na weer een geslaagde avond toch ook wel zin in. Met zeven matchpunten staan we nu zo maar gedeeld tweede. Rare poule weer, ZSC Saende is met twaalf punten al lang en breed kampioen en wij staan daar nu met HWP en De Wijker Toren achter en daar kan Volendam morgen ook nog bij komen. Veilig, dat wel, en dat is een felicitatie aan het hele team waard!

Drama in Nieuw-Vennep De Vennep N1 - Het Spaarne N2 4-2

Op weg terug naar huis van een dagje in Voorburg ben ik gisteravond nog even uitgestapt in Nieuw-Vennep, waar ons tweede team een uitwedstrijd speelde tegen de koploper in klasse 2D. Ik heb er geen spijt van gehad, want het werd een opmerkelijke avond.

Bij binnenkomst, rond half 10, trof ik al meteen Paul Neering in de analyseruimte. Hij had snel verloren door een openingsfoutje. In de speelzaal waren de andere vijf partijen nog in evenwicht, de strijd kon beginnen. In de partij van Jeroen Loos ging korte tijd later een stuk verloren en ondanks agressief tegenspel lukte hem het niet om de kansen te doen keren; spoedig stond de tweede nul op het formulier.

Er ging nog meer fout, want ook Pim Abbestee kwam materiaal achter in een hopeloze stelling. Maar hij had zijn dame nog en speelde dus door. Paul Mathot was met een prachtige partij bezig en nadat eerst een paard en later een pion op f6 in de vijandelijke stelling boorde kwam de toren majestueus over de g-lijn binnen voor het betere sloopwerk; het punt leek aanstaande. Robert Balm speelde een nette geconcentreerde partij en had een gelijkwaardige stelling bij het ingaan van het eindspel. Jan Vos had het lastig met een aanval op zijn pionnen op de a- en b-lijn, verloor er één, maar kundig torenspel hield de kansen in leven.

Dit alles overwegende leek een kleine nederlaag op komst, maar dat veranderde door een dramatische ontwikkeling op bord 6. Ik stond er net even naar te kijken en zag dat Pim op de volgende zet een grappig paardvorkje op de koning en de dame had. Maar wit was nog aan zet en kon dat zo makkelijk voorkomen. Ik was al doorgelopen naar een volgend bord toen ik ineens een enorme kreun achter me hoorde: Pims tegenstander, het vorkje was niet voorkomen en hij zag het meteen. Er werd nog heel even doorgespeeld, maar Pim won, geheel onterecht, maar toch! 2-1.

Roberts partij was inmiddels in de echte slotfase gekomen: Robert een paard en vijf pionnen tegen een loper en vijf pionnen. Zelf heb ik dan liever het paard, maar de theorie zegt dat de loper sterker is. Het hangt van de stelling af natuurlijk, maar in dit geval bleek inderdaad de partij met de loper te winnen. Helaas, maar niet slecht gespeeld van Robert. 3-1.

Het enige probleem dat Paul nog had was de klok. Hij had een gewonnen stelling, maar was in zijn laatste twee minuten (tegenstander nog drie kwartier). Een paar kleine onnauwkeurigheden kostten een pion en plotseling was winst geen zekerheidje meer. Remise was wel in de pocket, maar dan moet je wel blijven zetten. En toen viel er een vlag, dramatisch einde van wat een mooie overwinning had moeten zijn. 4-1.

Jan was nog steeds aan het overleven en zijn opponent werd ook steeds zenuwachtiger. Ondanks twee verbonden vrijpionnen kon deze niet voorkomen dat Jan steeds schaakjes bleef geven en na een ondoordachte paardruil stond er ineens een onstuitbare witte pion op d6. Met een vertwijfelde klap op zijn voorhoofd gaf zwart al te kennen zich schromelijk vergist te hebben, maar toch vocht hij nog twintig zetten door tot ook de laatste remisekans verdwenen was. 4-2.

Dit was toch wel weer een ouderwets avondje schaken met dit keer helaas geen goede afloop voor ons, maar om te zeggen dat het saai was, nee! Overigens is De Vennep met deze overwinning zeker van de poulewinst en van promotie naar de 1e klasse. Gefeliciteerd!!

Van 3-1 achter naar winst.

Sommige lezers van de website vroegen zich af of het seizoen al begonnen is.
Jazeker en nou en of, het was alweer de negende clubavond gisteren en ook de KNSB-/NHSB-competities en het Kennemer Open zijn op stoom.
Tja, even een stukje tikken daarover is toch vaak net iets te veel gevraagd na weer een hectische avond of middag.
Maar eens zien of we dat kunnen verbeteren.

Gisteravond kreeg ons topteam Het Spaarne N1 bezoek van De Uil N2, de tweede wedstrijd in klasse 1B nadat eerder uit bij Volendam met 3½-4½ gewonnen was.
De (vele) confrontaties met De Uil zijn altijd boeiende wedstrijden, waarbij, het moet gezegd, wij vaak net aan het kortste eind trekken, maar deze keer niet.
Een tegenslag diende zich aan bij het begin van de avond, Loek meldde zich ziek. Nou hebben wij uitstekende vervangers achter de hand, dus probleemloos schoof Paul Neering in op de opengevallen plek en ook De Uil was niet in de sterkste opstelling, dus excuses bij een slechte afloop waren er niet.
Toch begonnen we hem behoorlijk te knijpen toen eerst Leo en Joost een halfje inleverden en Paul en Frans zelfs het volle punt.
Keimpe en Sander wonnen en trokken de stand weer gelijk en toen kwam het aan op Colleen en Aad.
Hun beider partijen waren inmiddels in de niet-meer-hoeven-te-noteren-fase aanbeland en de toeschouwers dromden samen om deze laatste twee borden.
Aad stond licht beter, maar zijn tegenstander had wel erg veel schaakjes, Colleen had twee torens voor een dame, leek nog van alles te kunnen worden.
Eind goed al goed, de torens van Colleen werkten perfect samen (4-3) en Aad bracht zijn koning het halve bord over naar de veilige velden en kon zo het beslissende halfje binnen tikken (4½-3½).
Handhaving in de eerste klasse is nu binnen handbereik, fantastisch, laat de volgende opponenten maar komen, om te beginnen over drie weken De Wijker Toren N2, weer op donderdag, maar dan uit.

Het Spaarne 1 – Kennemer Combinatie 3: 4,5-3,5 Promoveren? Nee, liever niet.

De eerste wedstrijd op een nieuwe locatie, en de laatste van het seizoen. De wedstrijd vond plaats in Heemstede, in een hybride van buurtcentrum en kinderdagverblijf te midden van robuuste bakstenen twee-onder-een-kap-woningen uit de jaren ’30, met lustig glas-in-lood. Het voelde een beetje als een uitwedstrijd. Niet qua sfeer, zeker niet. Ik was er nog nooit geweest. Goeie speelplek: je kunt in ieder geval uit ramen kijken, naar een speelplein waar een jonge vader voetbaltrucjes leert aan zijn zoon (of andersom?). Aan de muren hangen goed bedoelende schilderijen waarvan je denkt: zou ik dat aan de muur hebben willen hangen? Even over nadenken…

Goed, na de vorige wedstrijd tegen De Waagtoren 3 (4-4) doemde opeens promotie op naar de 3e klasse. Daaraan heb ik gistermiddag niet gedacht, en de anderen wellicht ook niet, wel aan het spelen van een lekkere partij. In de wedstrijd van gisteren werd er nipt gewonnen van Kennemer Combinatie 3 dat met enige invallers aantrad. Na afloop, gisteravond, toen ik thuis de website van de KNSB raadpleegde, dacht ik even dat promotie onvermijdelijk was, gelet op het aantal matchpunten (negen). Haha, nou, liever niet.

De score werd simultaan geopend aan bord 4 en bord 1. Teamcaptain Paul Neering bood tegenstandster Sacha Valster-Schiermeijer remise aan na een vluchtige blik op de andere borden. Juist op dat moment verloor eerstebordspeelster Colleen Otten zich in een tactisch slippertje dat een stuk kostte. Hieronder de korte partij, met commentaar van Colleen zelf.

 

 

Ach, het was natuurlijk een wedstrijd om de baard van de keizer, maar het valt niet mee als je als eerstebordspeelster voor even je haviksblik verliest. Paul zag na afloop van zijn partij dat hij een dikke plus had kunnen krijgen met e5-e6, Lf7-e6 en Tc5xd5. Pionwinst en zwart heeft daarna ook een toch wat verkrampte positie. Hij had spijt van zijn remise-aanbod.

 

 

Tegen een uur of vier was de strijd uitgedund tot drie borden. Vanaf mijn plek zag ik Robert Balm voor Combiteam KL2 een slechter eindspel verdedigen tegen een oud-leerling (Douwe Sternfeld). Het werd remise. Combiteam KL2 behaalde een klinkende overwinning op Caissa 5, mede dankzij zeges van Theo Kroon, Ewout Muller en Wim Hoffenaar, die losjes rondlopend even kon genieten van een gewonnen stand in een toreneindspel. Daarmee verdween het Combiteam echter niet van de laatste plaats in klasse 5E. Wel een lekkere overwinning aan het slot.

Eerder op de middag produceerde invaller Joost Jansen een geruisloze remise op bord 8, meer zat er niet in. Fer Mesman speelde een vlotte partij tegen Michiel Terwee (bord 6). Hij kwam met voordeel uit de opening – hoe Lc8 en Ta8 te ontwikkelen zonder materiaalverlies -, en toen de zwartspeler het even liet liggen (met Td5?!) won Fer een pion in een stelling die veel meer beloofde. Er verdwaalde een zwarte toren op de witte damevleugel waarna mat opdoemde. Er was een lichte hapering door gebrek aan tijd (33. Dg4 in plaats van het veel sterkere 33.De5) maar het matbeeld was er niet minder fraai om, helaas voor Michiel.

 

 

Frans Arp (bord 3) zat als een mastodont die van wanten weet – ik denk als een goedlachse herbivoor die ook wel van een goed bbq-hapje houdt (dus eigenlijk is hij een omnivoor) – achter het bord en zag zijn tegenstander, Frans van Casteren, een verkeerde keus maken waardoor Arp een dame overhield tegen een toren en een paard. Na een schaakje op d4 was verder weerstand bieden, hopen op de welbekende “vesting”, er niet meer bij voor de witspeler. Daarmee was Het Spaarne op voorsprong gekomen. Hieronder de partij met een belangrijk moment op zet 18 (notities Schill):

 

 

Plots werd de partij tussen Edward Scholtens en Aad de Bruijn op bord 2 remise. Aad zette de partij vanuit een gambiet mooi op, en toen kwam er een torenoffer op e6 (!). Hieronder de partij met kort commentaar van Aad.

 

 

Uw verslaggever speelde tegen Sybe Terwee op bord 5. We volgden tot ca. zet tien dezelfde opening als een maand of twee geleden (na een kwartier nadenken begon het mij te dagen). Met c5-c4 greep ik het initiatief om te profiteren van de ietwat ongelukkige positie van de witte dame. In een riante stellling ontglipte me echter een onnauwkeurigheid (concentratiegebrek door gemakzucht ingegeven, zoals wel vaker): 18. … Lxb2. Ik had de “terugzet” Da4-c2 overzien. Lxb2 was natuurlijk geen blunder, maar toch, zo’n blinde vlek voelt onaangenaam. Grappig is nog de variant die leidt tot een “bijna-mat”: 19 Dc2 Pe5 20. Dxb2 Pxf3+ 21. Kg2 (in de partij speelde wit Kh1) Dd5 (beter is Dxb2) 22. Dxb7 Lh3+ 23. Kxh3 Pg1+ 24. Kh4 Dh5mat. Uiteraard is Kxh3 niet verplicht.

 

 

Bleef over de partij van invaller Paul Mathot tegen jeugdspeelster Stella Honkoop (bord 7). Ze had onlangs furore gemaakt bij het NK Jeugd. Paul leek rondom de veertigste zet ook niet kansloos met verbonden vrijpionnen op de e- en f-lijn, anderzijds had de witspeelster een vervelende penning van een paard op g7 in het vizier. Ze wist, ondanks tijdnoodperikelen vlak voor de veertigste zet, het eindspel van torens en paarden naar zich toe te trekken. Eindstand 4.5-3,5.

Daarmee kwam Het Spaarne op negen matchpunten. Lang niet vertoond! Gefeliciteerd, maar die promotie zit er gelukkig niet in voor ons knoeiersteam. Daarvoor zijn we zo’n beetje de slechtste nummer twee uit de vierde klasse.

 

(Schill)

De Waagtoren 3 – Het Spaarne 1: 4 – 4 Goeiige knoeiers (zaterdag 23 april 2022)

Schaakclub De Waagtoren uit Alkmaar heeft sinds enige maanden een nieuwe speellocatie: wijkcentrum Overdie in het zuiden van de stad. Wederom speelde Spaarne 1 daardoor een uitwedstrijd in een jaren-60-wijk, of nou ja, een beetje jaren-70-wijk is Overdie ook, en als je goed kijkt is de wijk “ingebreid” en opgeleukt in de decennia daarna, zoals met dat nieuwe wijkcentrum, een gebouw dat zelfs op een zonnige zaterdag in april bruist van activiteit.

Het zou mij niet verbazen als er een verband is tussen “jaren-60-wijken” en “schaakwedstrijden” en daarom zou ik ervoor willen pleiten dat onze wedstrijdleider extern bij de bond erop gaat aandringen dat de indeling van de vierde klasse niet langer regionaal is, maar landelijk, zodat het mogelijk wordt dat er ook uitwedstrijden in Overvecht (Utrecht) en Escamp (Den Haag) plaats gaan vinden. Escamp is de parel onder de jaren-60-wijken, het kroonjuweel van het Nieuwe Bouwen, mooier dan de Bijlmer. (Een niet met een Nobelprijs bekroonde Haarlemse schrijver zou nu vanuit zijn graf kunnen kraaien: zo zie je maar weer, alles heeft met alles te maken.)

Goed, we kwamen daar om te schaken, niet om een voorliefde voor betonnen prefab bouwelementen en non-descript openbaar groen te botvieren. Misschien werd het daarom wel een gelijkspel, wederom, en geen overwinning. Nee, het was erger dan dat. Dankzij een late zege van Frans Arp werd een achterstand ongedaan gemaakt die eerder op de middag was opgelopen door nederlagen van teamcaptain Paul Neering en Aad de Bruijn.

Paul Neering (bord 5) veroverde in de opening een pion, maar de zwartspeler (Chaim Bookelman) kreeg daarvoor een voorsprong in ontwikkeling terug. Paul speelde die fase, late opening en vroeg middenspel, geconcentreerd. Toch ging er iets mis, ik heb niet gezien wat.

Eerder op de middag had Fer Mesman de score geopend. Zijn klok deed raar. Die bleef lopen als Fer die had ingedrukt. Hij had het pas na enige tijd door. Zijn tegenstander (Jawdat Adib) vond dat ongemakkelijk, ondanks een ruimhartige bijvulling in tijd van de wedstrijdleider (een uur, als ik me niet vergis), en bood remise aan.

Aad de Bruijn kreeg tegen Ruud Nieuwenhuis een ruige Franse stelling op het bord die op het oog een snufje gunstiger leek voor zwart. Er stond een witte pion op h7, anderzijds een zwarte collega op c3. De witte koningsvleugel leek vleugellam en pion h7 stond op vallen. Toen ik opkeek van mijn bord was de zwarte dame plotseling van het bord verdwenen in ruil voor een toren en stond er een zwarte pion op b2 die echter spoedig zou worden weggesnoept door een witte loper. Had Aad zich verrekend? Nou ja, de witspeler maakte de partij uit met een schijnoffer op b7 en Aad schudde hem de hand.

Zo keek Het Spaarne tegen een achterstand aan van twee punten. Op de overgebleven borden stonden stellingen die de objectieve toeschouwer niet als veelbelovend zou omschrijven, eerder als remise-achtig, of met weinig goede muziek erin.

Uw verslaggever kreeg op bord 3 weinig voordeel uit de opening. Daarin koos hij voor een pionnencentrum c3-d4-e4. De zwartspeler zette druk op pion d4, ofschoon er een bijna kreupel paard stond op c7, en niet op c6. Dat paard kon wegspringen naar b5 en lonken naar die centrumpion op d4, en naar veld c3. Wat te doen? Een pion op a4 zetten, zoals de engine na afloop ongegeneerd aangaf? Nee, niet gedaan. Er volgde dameruil en een remiseaanbod van mijn kant op een moment dat het initiatief naar de zwarte kant dreigde te kantelen. De zwartspeler (Bert Buitink) wilde nog even een paar zetten doen, hopend dat zijn meerderheid op de damevleugel gevaarlijker zou worden dan de witte meerderheid in het centrum. Met beheersing speelde ik het eindspel naar remise door herhaling van zetten. De zwarte pion op a4 kon ook zwak worden, er was geen doorkomen aan, voor zowel wit als zwart.

Yashin van Kesteren, die Paul Ruber verving, verkreeg op bord 7 met wit een Benoni-achtige stelling waarin zwart verkrampt kwam te staan door de onmogelijkheid van tegenspel op de damevleugel. Yashin liet het voordeel echter glippen, zoals hij na afloop liet zien, en plaatste een goed getimed remiseaanbod, dat met het oog op tijdgebrek door zijn tegenstander werd aanvaard.

Maar er kwam een ommekeer in de stand, gelukkig voor ons (ook al kan er geen team meer degraderen uit deze 4e klasse E, het is toch prettig punten te blijven sprokkelen, al was het maar om de eer, of om de wil iets uit een stelling te halen.)

Colleen Otten speelde moeizaam tegen Rob Freer op bord 1. Moeizaam was het zoeken naar enig voordeel of naar een aanknopingspunt voor een aanval tegen de zwarte koning, ondanks het bezit van een geïsoleerde pion op d4. Er verdwaalde een toren op h3 (in het kader van remise proberen te ontlopen door risico’s te nemen). Ze verbruikte veel tijd en zwart kwam allengs beter te staan, totdat de zwartspeler een lelijke zet ontglipte die pion e6 in een klap zwak maakte (f7-f5). Even later volgde een blunder. Colleen incasseerde het punt en de zwartspeler was om begrijpelijke redenen na afloop even niet aanspreekbaar.

Leo Littel speelde op bord 4 tegen Alex Albrecht. Hij kwam zonder veel problemen uit de opening. Echter, veel muziek was er voor beide kleuren niet uit de stelling te halen en toen er een lopereindspel op het bord stond werd er ondanks een remiseaanbod van Leo nog even doorgespeeld voordat de vredespijp werd aangestoken.

Tot slot: terwijl deze of gene zijn of haar partij in de analyseruimte onder de loep aan het nemen was, voerde Frans Arp zijn partij naar winst en trok daarmee de score gelukkig gelijk. In het middenspel meende zijn tegenstander (Max Hooijmans) twee inactieve lichte stukken te kunnen ruilen tegen een toren en nog een pion (of twee). Daardoor verwierf Frans het loperpaar dat in het eindspel een vrije d-pion bijna moeiteloos kon ondersteunen op weg naar promotie. Een witte toren kon niet al te veel uitrichten op de zevende rij. Frans wist de witspeler te dwingen om zijn toren te offeren tegen die d-pion en de “verkeerde” loper, waardoor de winst niet meer moeilijk was.

Derhalve: 4-4! Voor de vierde keer. Met zeven matchpunten op de derde plek, wat een weelde. Het is lange tijd geleden dat promotie lonkte (dat woord hoorde ik opduiken, zaterdag of in de dagen ervoor), maar dat gaat nooit gebeuren met Aartswoud als gedoodverfde kampioen. Het verschil met de nummer acht, Volendam, is slechts drie matchpunten, dat zegt al genoeg. En als we wel onverhoopt zouden promoveren, dan zouden we tegen beter weten in in een langdurige schaaklockdown moeten gaan, een lange zomer lang, aangemoedigd door gepassioneerde trainers. Maar dan nog, we zouden nog steeds niet zien waar de essentie ligt. We blijven knoeiers, maar wel goeiige knoeiers.

(Schill)

Glimmend asfalt Purmerend N1 – Spaarne N1 4-4 (donderdag 11 november 2021), verslag Sander Schilthuizen

Op weg naar Purmerend werd ik gebeld door een goede vriend.

Zit je in de auto?

  Ja, ik moet schaken in Purmerend en heb er helemaal geen zin in.

De nieuwe lockdown was nog niet afgekondigd, maar zat eraan te komen, zoals een droge strot een hevige verkoudheid aankondigt. Met dien verstande: corona is different cook. Een gegeven paard mag je niet in de bek kijken (een avondpartij kunnen spelen), maar mijn gebrek aan zin had vooral te maken met het schrikbeeld van een monsterpartij die om half een ’s nachts eindigt (in verlies). En ik had andere dingen aan mijn hoofd. Maar goed, om teamcaptain Neering uit de brand te helpen had ik vorige week ingestemd met deelname. En het is een leuk team.

Mijn vriend vroeg hoe het met Plasmans ging.

  Met wie? Plasmans? Ik ken alleen Zaagmans, zei ik.

  En met Plasmans gaat het wel goed, geloof ik.

Het bleek een term te zijn die Gerard van ‘t Reve te pas en te onpas heeft gebezigd. Mijn vriend zit beter in de Reve-citaten dan ik. Ik ken er maar twee: 1. Hoe gaat het? Slecht, maar verder gaat het goed. 2. Drink nooit meer dan strikt noodzakelijk. Het eerste citaat heb ik regelmatig gebruikt, het tweede wat minder vaak.

Ik maakte een eind aan het telefoongesprek, want de afslag bij Purmerend naderde. Ik wilde niet verkeerd rijden en te laat komen. Onderaan de afslag naar links, verderop bij het stoplicht naar rechts, dan lang doorrijden door een trieste wijk uit de jaren ’60 (je rijdt dan over de Doctor J.M. Den Uijllaan, hoe vooruitstrevend is dat?), over het spoor meteen links. Aan je linkerhand zie je dan station Purmerend Overwhere liggen, rechts de flat die ik jaren geleden inschatte als een combinatie van een woonoord voor bejaarden die slechter ter been zijn geraakt, en van een wijkcentrum waar je kan gaan bridgen. Of schaken. Mooie speelplek.

Ik herinner me dat een jaar of zeven geleden hier een soort wederopstanding van Spaarne 1 ontstond, in ons eerste jaar in de promotieklasse (2013-2014), na die verschrikkelijke 0-8 tegen Aartswoud of Heerhugowaard. Dat was op een gure januaridag (niet die 0-8). Purmerend 1 speelde toen tegen Wageningen 1, met Afek en Timman in de gelederen. Timman had toen zijn arm gebroken, of zijn pols, maar hij won wel. En Spaarne 1 won ook, op haar bescheiden niveau, met 3,5-4,5.

Het asfalt glimde me tegemoet, stoplicht na stoplicht. Portiekflats gleden voorbij in oranje licht, daarna rijtjeswoningen en allerlei karakterloze bedrijfspanden, met brandende logo’s aan hun muren. Daar staat heel Nederland vol mee, dus ook Purmerend, die verschraalde groeikern. Ik zag plots oude bebouwing van rond 1900 opdoemen. Heeft Purmerend een oud centrum? Dat wist ik niet. Ineens bedacht ik  waar de naam Purmerend vandaan komt.

De routeplanner gaf aan dat ik moest omkeren. Potverdepotver. Verkeerde adres ingetoetst. Het achtuurjournaal van radio-1 klonk al op. Het demissionaire kabinet overweegt een lockdown van …. Omkeren, ergens stilstaan en botweg station Purmerend Overwhere intoetsen. Dat hielp.

Vorig jaar mei ben ik een keer met een andere vriend die me weg wilde brengen naar station Amersfoort Centraal verdwaald, mede dankzij de routeplanner. Het maakte niet uit wat we deden: de bestemming Amersfoort Centraal intoetsen op mijn telefoon of op zijn telefoon (hij had net een andere routeplanner). We bleven in rondjes rijden, om het centrum heen, een half uur lang. Er waren allerlei wegversperringen vanwege de corona-lockdown.

Er is iets met routeplanners dat me niet bevalt. Mijn richtingsgevoel raakt erdoor aangetast.

Verdwaasd kwam ik binnen, mondkapje in de hand. Mijn klok zei: 1:37. Ah, slechts drie minuten verloren in mijn “favoriete” speeltempo. Handen schudden met mijn tegenstander, of eigenlijk: de knokkels tegen elkaar. Rob van Someren.

Rob van Someren (1906) – Sander Schilthuizen (1825)

Ik raakte in een paar minuten verzeild in het Blackmar-Diemer-gambiet: 1 d4 Pf6 2 Pc3 d5 3 e4 de4 4 f3 ef3 5 Pxf3 e6 6 Ld3 Le7 7 0-0 0-0 8 Lg5 Pbd7 9 De1 h6?! 10 Ld2

Natuurlijk! Wat een gedachteloze zet, dat h7-h6. Nu moest ik in de denktank. De witspeler heeft precies de stelling die hij wil. Nu zit er te alle tijden een loperoffer op h6 in. Stond ik na een rit van drie kwartier alweer verloren? Pessimisme gloorde op.

Ondertussen 1

Met enige jaloezie keek ik naar de stelling op het bord naast mij. Leo Littel had vanuit een Catalaanse opening een riante stelling verkregen. Zwart had een versplinterde pionnenstructuur (isolani op d5, f7-f6), ontwikkelingsachterstand en een koning die via d8-c7-b7 naar a6 moest vluchten. Leo kon al aan matbeelden gaan denken.

Ik had tot nu toe geen tijd gehad te kijken bij de andere borden en in het navolgende, ondertussen 2, zijn mijn indrukken beperkt, wellicht onjuist en oppervlakkig.

Na 20 minuten besloot ik tot het quasi-diepzinnige 10 …Kh8, een zet die door mijn engine slechter wordt beoordeeld dan het oorspronkelijk geplande 10 …c5.

  1. …. Kh8 11. Pe5 (ik verwachtte hier 11 Dh4) c5

 Hier ging mijn tegenstander langer denken. Ik maakte een rondje langs de borden.  

12. Lxh6

Een mokerslagje. Ik liet weer een dik kwartiertje wegtikken. Aannemen van het offer leek me niet aanlokkelijk. Dan kreeg ik een verkrampte positie met slecht opgestelde stukken. Je hoeft maar een foutje in de verdediging te maken en wit vloert zwart.

De engine geeft een leuke variant: 12 …gh6 13 Dh4 Kg7 14 Dg3+ en als zwart nu eeuwig schaak uit de weg gaat krijg je: 14 ….Kh8 15 Dh4 Pg8 16 Txf7 Txf7 16 Pxf7+ Kg7 17 De4 Kxf7 18 Dh7+ Kf8 20 Lg6 en wit wint.

Dit had ik allemaal niet gezien. Wel een inslag met het paard op f7. Mijn intuïtie zei: ga actief verdedigen en opletten dat wit niet kan profiteren van de zwakte op de diagonaal b1-h7. Dat is beter dan het stuk te pakken.

12 …. Pxe5 13 de5 gh6 14 ef6 Lxf6 15 Pe4 Lg7 (nee, b2 negeren!) 16 Td1 Dd4+ 17 Kh1 b6?

Hier had wit kunnen profiteren van mijn zwakke diagonaal met 18 Pd6! Na 18 …. Dxd6 volgt 19 De4 met matdreiging en aanval op Txa8. De engine geeft: 19 ….f5 20 Dxa8 Dxc7 21 Df3 Lxb2 22 Lc4 (+0.51).

18 c3? De5 19 Lc2?! Geeft zwart de gelegenheid om met tempowinst Lc8 te ontwikkelen. 19….La6 20 Tf3?! f5

 21 Pd6?! Het paard raakt ingesloten. Het lijkt sterk, maar is het niet.

 Ondertussen 2

Leo maakte een fout en kwam plots verloren te staan. Ik zag hem bijna wit wegtrekken. Een zwarte pion stond op c3. Had hij zijn paard, dat op c3 stond, geofferd? De stelling was niet meer te redden. Met een dame-offer kon de zwarte pion promoveren via b2-b1, en dan nog de witte toren ophalen. Hij koos voor Td1, maar dat verloor ook.

Pim Abbestee kwam ik bij een tweede loop tegen met een biertje in de hand. Opgetogen. Remise, tegen een sterkere tegenstander, maar dat weet je nooit tijdens de partij zelf, tenzij het een GM of IM is. Dus goed gespeeld!

Loek Veenendaal speelde een interessante partij met wit tegen Pieter Hopman. Met een peinzende maar ook vastberaden blik loerde hij over het bord. Op het bord stond iets Caro-Kann-achtigs, vermoed ik, waarbij Loek ontwikkelingsvoorsprong had verworven. Er verdwaalde een zwart paard op c1, maar dat was ingesloten en zwart moest moeite gaan doen de beste zetten uit de mouw te schudden, ondanks het aanzienlijke verschil in speelsterkte, om gelijk spel te bereiken, zo was mijn oppervlakkige inschatting.

Paul Neering zag ik op bord 7 zijn loper naar b6 spelen – dames geruild – waarmee de zwarte stelling werd ingesnoerd. Dat zag er veelbelovend uit. Jeroen Loos zat in een op het oog gelijkstaand eindspel met ieder twee lichte stukken en een bundeltje pionnen aan beide kanten. Aad de Bruijn (bord 2) speelde met zwart zijn geliefde Frans, maar stond materiaal achter op de damevleugel. En zijn positie oogde ietwat verkrampt, met weinig ruimte. (Ga iets dynamisch spelen, Aad, Siciliaans bijvoorbeeld of iets uit de grabbelton e4-e5. Dat past veel beter bij jouw speelstijl dan dat verdomde Frans – altijd maar weer die kreupele Lc8! J). Joost Jansen tenslotte stond ook niet slecht, maar zag ik even later een stuk verliezen tegen een goede jeugdspeler, zoals Joost zijn tegenstander later omschreef (Romayn Brandsma). Hij speelde nog even door.

21….. Dxe1? A tempo gespeeld en te gretig, ik miste het simpele Le2 – daarom is Tf3 niet goed 22 Txe1

Hier zat ik me te verbijten over de domme dameruil. Op het geplande Tad8 volgt Txe6 en is het wit die de boventoon voert. Negen minuten nagedacht en er doemde een variant op die long and wrong zou kunnen zijn, maar dat niet was:

22 … Tf6 23 Tfe3 Td8 24 Txe6 Tdxd6 25 Txd6 Txd6 26 Te8+ Lf8 (!) (nu eens even verder gekeken dan mijn neus lang is – Kh7 Lxf5mat) 27 Txf8+ Kg7 28 Txf5?

Tot zover had ik gerekend toen ik tot 22. ….Tf6 besloot. Hier had ik in de vooruitberekening voor wit ook Tf8-a8 gezien als sterkere zet. De engine geeft dat ook aan: 28 Ta8 Lc4 29 Txa7+ Kg6 30 Kg1 Td2 31 Lb3 Ld3 32 Tf7+ Kg5 33 Ld5 Kf4 34 h3 Txb2 35 a4 c4 36 Th7 Tc2 37 Txh7 Txc3 met winstkansen voor zwart. Of dat allemaal zo op het bord zou zijn gekomen is de vraag!

Maar ik dacht pragmatisch: dit is voor zwart in ieder geval speelbaar, mijn stelling raakt bevrijd, met initiatief. Tf8xf5 ligt voor de hand maar verliest een stuk. Ik had hier nog zeventien minuten.

28 … Td2 29 La4 Ld3 (!) 30 Td5 b5 31 Txc5 ba4 32 Kg1 Txb2 33 Tc7+ Kg6 34 Txa7 Txa2 en zwart won.

Slot

Mijn tegenstander feliciteerde me en ik gaf hem een biertje. We praatten even na over de partij, zonder bord. Een uitzending van Op1 stond aan. Ik zag weer de oranje banken die je ook in een onpersoonlijke treincoupe zou kunnen stoppen, zogenaamd warm. Het liep al tegen elven. Ik ging terug naar de speelzaal om het restant van de zitting te aanschouwen.

Joost Jansen had zijn partij opgegeven en Paul Neering had zijn wurgstelling tot winst gebracht: zijn torens kwamen binnen op de zevende rij en toen was het klaar. Het stond 2,5-2,5. Aad stond verloren, een stuk en nog een pion of wat achter. Echter, Jeroen Loos won plots zijn eindspel met lichte stukken, omdat tegenstander Vladimir Bartels de boel wilde forceren. Had Jeroen onlangs niet hetzelfde gedaan: een stelling forceren en de pin op de neus gekregen? Hij ging tevreden buiten een sigaret roken.

Aad gaf op, na alle weerstand geboden te hebben die mogelijk was. Loek, tenslotte, bereikte tegen Pieter Hopman, na een afwikkeling, een toreneindspel met een pion meer op de koningsvleugel (twee tegen drie). Er werd tot remise besloten, een geweldig resultaat!

Aldus 4-4.

En terug naar huis, langs al die lelijke snelwegen.