Het Spaarne sleept twee punten weg uit Zaandam Ronde 3: Z.S.C. Saende 2 - S.V. Het Spaarne 1 : 3½ - 4½

23 november 2014 (door Sander Schilthuizen)
Mijn voorbereiding op de derde externe wedstrijd tegen Z.S.C. Saende 2 was als volgt. Ik heb op de vrijdagavond diverse pogingen ondernomen een paar partijen na te spelen van de openingen die ik gebruik, maar elke keer kwam er een kindje aanlopen dat een partijtje tegen papa wilde spelen. Ze zijn vier en zes. Probeer daar maar eens tegenaan voor te bereiden! Op zaterdagmorgen waagde ik nog een laatste poging om mijn repertoire op te frissen. Maar de kinderen gaven geen krimp en toen zaten we opeens in Zaandam.

Het speelhonk van Z.S.C. Saende en Het Witte Paard is knus ingericht, knusser in ieder geval dan dat van ons in de Laan van Berlijn. Grote zwart-witfoto’s van Larsen en Fischer hingen aan de muur. En het was alsof ze wilden zeggen: doe je best nu eens om op ons niveau te komen, zo moeilijk is dat helemaal niet! Vooral de foto van Larsen, genomen vanachter een schaakbord met stukken – de klassieke pose voor een persfoto –, vond ik aantrekkelijk. Een jonge Karpov met zijn Aziatische hoofd hing trouwens achter een geluidsbox, een beetje slordig.

De wedstrijd was koud een uur oud toen de telefoon van mijn tegenstander (Dennis Rosegg) afging, op de 10e zet. Ik voelde me bezwaard: ik zocht en vond de arbiter van dienst die enigszins bits meldde dat ik altijd eerst hem moest inlichten. Dat was nu net wat ik aan het doen was. Afijn, het punt werd aan mij toegekend (en ik begreep later dat er geen keus was tussen doorspelen of niet). Zeer onbevredigend, vooral omdat het spel net op de wagen kwam. Het is toch wel een deceptie om plotseling geen partij meer om handen te hebben.

Maar niet getreurd. Het was twee uur ’s middags en ik had nu de kans om de wedstrijd op de voet te volgen. Spektakel zou volgen in het vijfde en zesde uur, maar dat wist ik toen nog niet.

Frans Arp op bord 3 verraste zijn tegenstander met een centrumopstoot (e4-e5) in het Spaans. Door een slordigheid moest de zwartspeler een dubbelpion toestaan op f6 en toen waren er zowaar serieuze aanvalskansen tegen de zwarte koning. Een kolfje naar Frans’ hand, maar de voortzetting die hij koos (g2-g4) kwam als een boemerang terug, vooral nadat hij het desastreuze g4xf5 speelde. Zijn loper op g5 kwam in een dodelijke penning terecht (vanwege een dame op g7 en een koning op g1) en spoedig daarna moest Frans de vlag strijken: 1-1.

Hoe stonden we er toen eigenlijk voor? Aad de Bruijn had op bord 1 een licht nadeel en moest op zijn tellen passen met een achtergebleven pion op d3. Later in de partij offerde hij zijn b-pion op b4 om zijn witte loper te activeren (Lc2-b3). Waar heb ik dat meer gezien? In de training van afgelopen woensdag. Leo Littel besloot na een half mislukte opening een pion op b5 te offeren, zoals in het Wolga-gambiet, om wat activiteit tegen de witte damevleugel te krijgen.

Maar vooral op de laagste helft van de borden verliep de strijd niet ongunstig. Fer Mesman had met zwart een damegambietachtige stelling waarin hij wit een geïsoleerde pion op d4 had bezorgd, geen onoverkomelijke zwakte, maar toch. Een zet of vijftien was gespeeld. Wel wat weinig tijd voor Fer (26 minuten), ofschoon hij zich er niet al te druk om maakte.

Paul Neering speelde voor het eerst sinds een jaar of dertig tegen Willem de Boer. Met zwart op bord acht. Hij kreeg een damepionopening voorgeschoteld. Na de ruil van enkele lichte stukken bleef hij zitten met een enigszins verruïneerde pionnenstructuur en met een dameloper die slecht dreigde te worden als de isolani op c6 niet opgeschoven kon worden naar c5. Dat kon, nadat de witspeler voor een slappe voortzetting koos (Da4-c2), met opening van de lange diagonaal (h1-a8) en de c-lijn tot gevolg. Paul nam geholpen door een ontwikkelingsvoorsprong het initiatief over. De ene sterke zet kwam na de andere, in een makkelijk speelbare stand. Er volgde een afwikkeling naar een gunstig toreneindspel. Paul maakte zich echter terecht zorgen om de witte pionnen op b4 en a4. Hoe die af te stoppen? De karrenvracht aan zwarte pionnen op de koningsvleugel moest ook naar voren (naar voren, naar voren!) en dat deden ze. De winst lag lange tijd voor het grijpen, met h4-h3, en nadat wit zijn laatste pion in de afruilaanbieding deed (d4-d5) kon zwart zelfs verschillende opties kiezen (bijvoorbeeld een koningswandel naar b7 om de witte vrijpion onschadelijk te maken, of een eindspel van 3 pionnen tegen een kale toren). Maar het lukte niet de nauwkeurigste zetten te vinden en toen was remise het resultaat.

Aad had de zwakte van zijn d-pion inmiddels opgelost en maakte toch nog redelijk soepel remise met een pion minder, maar Fer liet zijn dame insluiten en moest opgeven.

Het vijfde uur naderde. Loek Veenendaal speelde zeer geconcentreerd op bord 5. Met wit had hij een lichte plus die uiteindelijk resulteerde in een gunstig eindspel met een paard op d6 en een toren op c8. Loek verslapte echter even en liet toe dat zwart de octopus op d6 kon afruilen met Lh6-f8. Pion achter! Maar nog steeds in een comfortabele stand. Lh2-g3 vond ikzelf alleraardigst als consoliderende voortzetting: je moet je loper niet in een schuur laten staan! In lichte tijdnood overzag de zwartspeler het venijnige Le1-b4 waarna stukverlies onvermijdelijk was: 1-0.

Aldus was de tussenstand 3-3. Teruggekomen in de speelzaal, na een uitvoerige beschouwing over Pauls toreneindspel, leken onze kansen gekeerd. Een van spanning zinderend slotuur zou volgen.

Leo Littel moest een dubbel toreneindspel met een pion minder zien te houden (een witte vrijpion op de a-lijn). Zou dat gaan lukken? Rob de Haan had zijn riante stand van het begin van de middag ietwat vergooid. Door de stelling te openen hadden de ver teruggedrongen zwarte stukken plotseling ook lucht gekregen, o.a. met de dame-uitval Db8-f4, als ik me niet vergis. Rob keek inmiddels tegen een vervelende penning van Lg2 aan (door een toren op g8). Het enige wat erop zat was een afwikkeling naar een slechter staand dame-eindspel via Txf7+-g7, Tg8xg7, f6xg7, Kh8xg7). Daarin weerde Rob zich met verve, maar kon niet voorkomen dat de zwartspeler (Evert Blees) langzaamaan vorderingen maakte. De klok was echter niet in diens voordeel (dat half uur na de tijdscontrole was kennelijk al bijna verdampt): hij had telkens maar 1-1,5 minuut tot zijn beschikking. Rob zat wat ruimer in zijn tijd.

Zowel de tegenstander van Leo als Rob probeerde zich ervan te vergewissen hoe de stand op het andere bord was. Wat dan te zeggen of te doen? De Zaanse teamleider liet zich na enige aandrang ontglippen dat Evert Blees een pion voor stond en ik, op mijn beurt, maakte als teamgenoot een vaag wikkend gebaar naar Rob over het eindspel van Leo. Hoe dan ook, de toeloop om de twee borden was niet gering. Plots verzuimde Robs tegenstander een witte pion op a6 te ruimen, naar later bleek omdat hij ten onrechte in de veronderstelling was dat er mat in één dreigde. En toen ruimde Rob op zijn beurt de zwarte pion op a7. Als hij vervolgens uit de zwarte schaakjes kon lopen werd die jongen op a6 wel een hele lastig hardloper. Vooral niet Kf2-e3 na Dh2+, vanwege Dg1+ met damewinst. Rob plaatste zijn koning stoicijns niet op die diagonaal – natuurlijk niet! – en toen rolde het punt zowaar zijn kant op. Zuur voor de zwartspeler die zijn verlies nog redelijk onaangedaan opnam. Onverdiend? Op basis van het laatste deel van de partij wel, zeker.

Tot slot was er de partij tussen Frank Tijdeman en Leo Littel. Met nog een pionoffer, dat de witspeler niet accepteerde, verschafte Leo zijn torens activiteit op de open e-lijn. Onder druk van de klok leek de witspeler toch even niet zeker van zijn plan. Torenruil volgde. De a-pion stormde tenslotte naar voren, Leo offerde zijn toren op, maar had inmiddels zelf twee gevaarlijke vrijpionnen op de d- en f-lijn, en bovendien: de witte koning verkeerde nu in het achterveld. De witspeler verloor nog een tempo en toen was een afwikkeling naar een pionneneindspel met randpion onvermijdelijk. Remise!

De punten gingen derhalve mee naar Haarlem. Lastig om uit te maken of dat volledig onverdiend was, gelet op de winstkansen die bijvoorbeeld Paul niet verzilverde. Feit is wel dat het speeltempo een aanzienlijke invloed op het scoreverloop had. Uitvluggeren van de partij is soms niet te verhinderen en dan kan er van alles gebeuren. Zo zouden onze Zaanse tegenstanders er ook tegenaan kunnen kijken.

Gelet op de manier waarop er geschaakt wordt doen we het dit seizoen niet onverdienstelijk. Er is vechtlust, er is zelfbewustzijn, er is de sjoege dat de tegenpartij ook fouten kan maken. En er zijn trainingen die, en nu spreek ik voor mezelf, hun inspirerende vruchten dreigen af te werpen.

Wat een vreselijk woord trouwens: inspirerend!

Z.S.C. Saende 2 1957 S.V. Het Spaarne 1824
1. Ben van den Bergh 1895 Aad de Bruijn 1966 ½ ½
2. Frank Tijdeman 2011 Leo Littel 1871 ½ ½
3. Edwin Woudt 2087 Frans Arp 2002 1 0
4. Dennis Rosegg 1945 Sander Schilthuizen 1858 0 1
5. Joris Moes 2013 Loek Veenendaal 1745 0 1
6. Huib Middelhoven 1918 Fer Mesman 1715 1 0
7. Evert Blees 1868 Rob de Haan 1731 0 1

Donkere wolken overschaduwen Het Spaarne 2 Ronde 2: S.V. Het Spaarne 2 - De Uil 3 : 1½ - 4½

23 november 2014 (door Paul Neering)
Vorige week donderdag was de tweede externe wedstrijd tussen Het Spaarne en De Uil. Vol goede moed en met gezonde spanning traden wij De Uil 2 tegemoet. Qua rating zijn we torenhoog favoriet en ondanks waarschuwingen De Uil niet te onderschatten gebeurde het volgende.

Natuurlijk was het een gemis dat Arun boven China een tussenstop moest maken, waardoor deze moest worden vervangen door Robert Balm. Robert, met een hernieuwde rating van 1485, deed wat hij moest doen. Met een stuk meer in het eindspel won hij bijna zijn partij, maar zijn tegenstander Peter de Haas (1533) wist de dreigende problemen om de nul onder ogen te zien net te vermijden en ontsnapte met remise.

Op bord 5 speelde Pim Abbestee met wit tegen Peter Kaptein (1346). Pim, met 150 rating punten meer, speelde lange tijd met een volle pion meer maar wist uiteindelijk geen winst te behalen. Nogmaals een remise. Dus moest Wim Hoffenaar op bord 4 tegen Peter van Bakel (1514) als eerste een verschil in ons voordeel proberen te maken. Wim had een prima stelling, maar in tijdnood verzandde ook hier de florissante stelling in remise waardoor de tussenstand van 1.5-1.5 op het scorebord stond.

Het langsgaan van de borden liet zien dat het goed ging, met een overwinning aanstaande. Maar een tussenstand waarin het nog steeds gelijk stond. Om gek van te worden.

Op bord 3 belandde Paul Mathot in een Wolga gambiet. Het was niet de bedoeling van Paul om deze opening op het bord te krijgen en had dan ook de pech dat zijn tegenstander Sander van Delden (1514) vaker met de Wolga Bijl had gehakt. In eerste instantie had Paul een goede stelling, die inderdaad zijn tegenstander een “beentje probeerde te lichten”. Maar daarvoor moest echter doortastend worden opgetreden. Enige aarzeling van Paul zorgde ervoor dat hij niet de pion terug won maar één extra moest geven. Professioneel maakte zijn tegenstander het af, met een voorsprong van 1.5-2.5 voor De Uil als gevolg.

Ondanks dat de eerste twee borden goed tot zeer goed hebben gestaan, ging zowel de partij van Joost Jansen tegen Rob Warmerdam (1697) op bord 2 als de partij van Paul Ruber op bord 1 tegen Marcel Bolhuis (1670) verloren. Waardoor de donkere wolken zich samen trokken, met als einduitslag 1.5-4.5.

Natuurlijk zijn er weer volop kansen tegen de Jopen te Zandvoort op vrijdag 28 november. Maar om deze te pakken zal ik als team captain ervoor moeten zorgen dat alle koppen weer fris en helder zijn.

S.V. Het Spaarne 2 1655 De Uil 3 1546
1. Paul Ruber 2014 Marcel Bolhuis 1670 0 1
2. Joost Jansen 1755 Rob Warmerdam 1697 0 1
3. Paul Mathot 1644 Sander van Delden 1518 0 1
4. Wim Hoffenaar 1517 Peter van Bakel 1514 ½ ½
5. Pim Abbestee 1516 Peter Kaptein 1346 ½ ½
6. Robert Balm 1485 Peter de Haas 1533 ½ ½

Het Spaarne 3 is weer terug in de derde klasse. En hoe!?!? Ronde 2: De Uil 4 - S.V. Het Spaarne 3 : 1 - 5 :: Ronde 1: S.V. Het Spaarne 3 - KC 7 : 3½ - 2½

11 november 2014 (door Bert Bergshoeff)
Twee jaar achtereen werden we achtste en laatste in onze derde klasse-poule en wonnen we geen wedstrijd. De eerste keer was er een uitbreiding van de derde klasse, waardoor er geen degradatie volgde. Vorig seizoen gingen we nogmaals voor de bijl en moesten we de teruggang naar de vierde klasse dan toch aanvaarden. Maar deze zomer bleek er nog een plekje over te zijn en daarom mogen we, als beste nummer acht, dit jaar weer in de zestallen-klasse spelen. Na twee wedstrijden hebben we vier matchpunten!

De eerste wedstrijd, twee weken geleden thuis tegen Kennemer Combinatie 7, leverde zeer verrassend de eerste overwinning in tweeënhalf jaar op: 3,5-2,5. Frank Otten kwam al snel een stuk voor tegen Albert-Jan Pots, wat na enige tijd lang het eerste punt opleverde. Robert Balm wist remise overeen te komen met Ad Gorissen. nadat Ad een stuk had geofferd in een veelbelovende aanval op Roberts koning. Peter van Harn bood al in een heel vroeg stadium remise aan tegen Henk Roosink, maar die was gekomen om te schaken en speelde dus door. Dat deed Peter toen ook maar en op z’n best, want hij won vervolgens mooi: 2,5-0,5 voor ons! Zelf verloor ik steeds meer terrein tegen Keimpe Knijft en moest opgeven. Gerda Schiermeier had tegen Frank Sala weliswaar drie pionnen minder, maar haar stukken stonden veel beter, dat gaf nog hoop op een halfje. John Post speelde tegen Jelle Koeman de spannendste partij van de avond en werd de held door het beslissende punt binnen te brengen. Dat Gerda het daarna toch niet redde was niet zo erg, de overwinning was al een feit.

Elf dagen later, afgelopen maandag, volgde de tweede wedstrijd, in Hillegom tegen De Uil 4. We waren optimistisch gestemd, maar dat het zo goed af zou lopen hadden we niet verwacht: 5-1! Het team van De Uil was een gelijkwaardige tegenstander, maar het viel deze wedstrijd allemaal onze kant op. Robert brak de ban door tegen Jacob van Aalst het maximale te halen uit een stelling die menig ander als potremise zou hebben aangemerkt: 1-0. Het volgende punt kwam van Gerda, die een stuk veroverde en daarna korte metten maakte met Jan Plomp. Peter was alweer geweldig in vorm en overklaste de toch niet onaardige schaker Gerard Draaisma: 3-0. In mijn partij tegen Anton Warmerdam speelde ik lange tijd met twee pionnen meer, maar het resterende toreneindspel bleek toch niet meer dan remise op te leveren. John deed nog een duit in het zakje door Kick van Rooyen te verslaan en Frank besloot tenslotte, om tijdnood te voorkomen, tegen Piet Muller tot remise.

De volgende klus wacht 11 december thuis tegen Aalsmeer 4. Toch maar eens in de gaten blijven houden, dat Het Spaarne 3. Er kunnen nog mooie dingen van komen, in de derde klasse!

S.V. Het Spaarne 3 1401 Kennemer Combinatie 7 1507
1. Bert Bergshoeff 1372 Keimpe Knijft 1719 0 1
2. Robert Balm 1485 Ad Gorissen 1616 ½ ½
3. Frank Otten 1560 Albert-Jan Pots 1450 1 0
4. Gerda Schiermeier 1367 Frank Sala 1446 0 1
5. Peter van Harn 1344 Henk Roosink 1416 1 0
6. John Post 1282 Jelle Koeman 1394 1 0
De Uil 4 1481 S.V. Het Spaarne 3 1401 1 5
1. Piet Muller 1548 Frank Otten 1560 ½ ½
2. Jacob van Aalst 1555 Robert Balm 1485 0 1
3. Anton Warmerdam 1504 Bert Bergshoeff 1372 ½ ½
4. Jan Plomp 1446 Gerda Schiermeier 1367 0 1
5. Kick van Rooyen 1436 John Post 1282 0 1
6. Gerard Draaisma 1398 Peter van Harn 1344 0 1

Met mes en vork Ronde 1: S.C. Aalsmeer 3 - S.V. Het Spaarne 2 : 4 - 2

25 oktober 2014 (door Paul Neering)
Afgelopen donderdag was ’t Spaarne 2 opgetogen vertrokken naar Kudelstaart, klaar om de Aalsmeerse Schaakvereniging te laten zien dat wij waren gekomen voor de overwinning.


De messen waren geslepen om de tegenstanders met de vork te verorberen.

De kersverse non-playing captain Paul Neering gaf vooraf een inspirerende toespraak waardoor onze mannen super geconcentreerd achter het bord plaats namen.

Op bord 1 natuurlijk Paul Ruber (2014), die het op moest nemen tegen Arie Spaargaren (1657). Na een half uur had Paul een dikke pion voorsprong en speelde de partij rustig, beheerst en via gezond positiespel uit. Punt voor ’t Spaarne.

Op bord 2 onze man uit Deventer, Joost Jansen (1755), die niet van zo ver gereden komt voor een half punt. Dus vol erin tegen dhr. Gerard Verlaan (1541), die zijn witte stukken keurig volgens de regels van “hoe een gezonde stelling moet worden opgesteld” de zwarte storm in toom moest houden. Joost kwam niet echt lekker tot ontwikkeling en had kleine problemen in het centrum waarin wit de eerste keuze had. Toen Joost een tijdelijke (?!) ongedekte toren in stelling trachten te brengen liet de tegenstander het centrum ontploffen, waardoor Joost na een uur denken een afwikkeling moest toestaan die weinig perspectief bood. Punt voor Aalsmeer.

Op bord 3 Paul Mathot (1644), die als tegenstander Hans Pot (1567) tegenover zich had. Over deze partij kan ik kort zijn. Paul speelde met verve, rokeerde lang en toen zijn tegenstander te passief speelde kwam g2-g4 in de stelling. Wit blaast de zwarte koningsstelling op, al had Paul hier nog wel zo’n 45 zetten voor nodig. Dus met geduld, maar uiteindelijk wel een punt voor ’t Spaarne.

Ook over bord 4 valt niet veel te vertellen. Wim Hoffenaar (1517) moest het opnemen tegen Gerrit Harting (1545), maar gaf een vol stuk vlak na de opening, waardoor Wim de hele partij tegen een onmogelijke achterstand aankeek. Het liep af zoals je het verwacht, een nul. Waarna een getergde Wim mij mededeelde dat de volgende tegenstander in de externe competitie beter niet tegen hem moet spelen: “gehakt maak ik ervan.”

En dan de partij op bord 5, Pim Abbestee (1516) tegen Arie van Dam (1528). Lange tijd was er een evenwicht, totdat Pim een vork toeliet. De kwaliteit bleek de doorslag te geven. Een wanhoopsoffer van Pim zorgde ervoor dat er nu een volle toren verschil op het bord stond. Waarop Pim de legendarische woorden “hij bekijkt het maar” uitsprak en vervolgens tot 24:00 uur het zich liet bewijzen. Het bewijs kwam er, met wederom een nul voor het ’t Spaarne.

Op bord 6 onze invaller Robert Balm (1485). Hij verkreeg een prachtige stelling met wit tegen dhr. Clemens Koster (1515), waardoor ik het punt zelf al begon te tellen. Maar toen Robert een vol stuk moest inleveren na een vreselijke blunder, tjsaa, is daarmee het eigenlijke verhaal al verteld. Robert speelde nog twee uur door, maar zonder resultaat en dus nog een nul erbij voor ’t Spaarne.

Conclusie: We waren scherp, gemotiveerd, gedreven en tot onze tanden toe gewapend maar we hebben wel terecht verloren. Met als eindstand: 4-2.

Natuurlijk gaan we ons beraden en komen we terug. Al dan niet na het doen van een hoogtestage voor de rode bloedlichaampjes, want onze volgende tegenstander moet het weten. We zijn er (weer) klaar voor.

S.C. Aalsmeer 3 1558 S.V. Het Spaarne 2 1655 4 2
1. Arie Spaargaren 1657 Paul Ruber 2014 0 1
2. Gerard Verlaan 1541 Joost Jansen 1755 1 0
3. Hans Pot 1567 Paul Mathot 1644 0 1
4. Gerrit Harting 1545 Wim Hoffenaar 1517 1 0
5. Arie van Dam 1528 Pim Abbestee 1516 1 0
6. Clemens Koster 1515 Robert Balm 1485 1 0

Extern 10 seconden per zet, maar intern blijft het 5 seconden

5 oktober 2014 (door Bert Bergshoeff)
Sinds het begin van dit seizoen spelen we in de interne competitie met een nieuw speeltempo: 1 uur en 40 minuten voor de hele partij met toevoeging van 5 seconden per zet vanaf de eerste zet. We hebben daarvoor gekozen in de veronderstelling dat dat ook het speeltempo in de NHSB-competitie zou worden. Het blijkt nu echter dat we in de NHSB-competitie geen 5, maar 10 seconden per zet extra krijgen. Dat is prettig voor ons als schakers, maar het zorgt wel voor een langere partijduur en i.v.m. de sluitingstijd van 24:00 uur zullen de externe wedstrijden dit seizoen dan ook stipt om 20:00 uur moeten beginnen. Om dergelijke tijdsdruk in de interne competitie te vermijden heeft het bestuur deze week besloten dat we in de interne competitie met 5 seconden additioneel per zet blijven spelen. We houden in de gaten of dat bevalt en zo nodig kunnen we in de loop van het seizoen besluiten om het bij te stellen.

Een heel goed begin Ronde 1: Krommenie 1 - S.V. Het Spaarne 1 : 2½ - 5½

De eerste wedstrijd in de Promotieklasse (seizoen 2014-15) tegen het gepromoveerde Krommenie werd niet zonder zorg tegemoet gezien. Krommenie had immers Het Spaarne in de bekerwedstrijd met 3½-½ afgedroogd en was in de finale zelfs kampioen van de NHSB geworden. Maar het liep nu heel anders, op eigen terrein werden de Krommenezen ruim verslagen. En dat terwijl zij gemiddeld 130 elo-punten meer in het veld brachten.

Op het eerste bord kwam Aad de Bruijn al snel in het voordeel. Alle tegenstand die Van Dongen daarna nog bood, hielp hem niets. Al om kwart voor vier was het eerste volle punt voor Het Spaarne binnen. Daarmee was de stand gelijk gemaakt, want Leo Littel op het tweede bord was tegen de sterke invaller Willem Moene een half uur eerder door de pomp gegaan. En zelf had ik mij intussen tevreden gesteld met een remise. De opening zag er heel goed voor mij uit, maar ik wist het voordeel niet vast te houden, Peter Alberts kon egaliseren en Frans raadde mij niet af om het aanbod van een gelijkspel aan te nemen. Ik had inmiddels gezien dat mijn medespelers goed spel hadden.

Paul Neering op bord 8, tegen Anneke Schol, veroverde een pion; Sander Schilthuizen (op bord 4) mocht een kwaliteit incasseren; Loek Veenendaal (bord 5) had een veelbelovend initiatief op de damevleugel, terwijl Fer Mesman (bord 6) en Frans Arp (bord 3) zeker niet minder stonden.

Ruim een half uur later stelde ook Paul zich tevreden met remise. Anneke had een tegenaanval ontwikkeld in het toreneindspel, via de h-lijn. Paul had zijn toren op c3 geïnstalleerd. Beiden konden pionnen gaan eten, maar begroeven liever de strijdbijl. Of dat terecht was, zal analyse moeten uitwijzen. Hoe dan ook: nog steeds was de stand gelijk: 2-2.

Met doelbewust “klassiek” manoevreren kon Loek de vijandelijke stelling via de c-lijn en daarna via de zevende rij binnendringen en de tegenstander (Erik Breedveld) tenslotte (na nog geen vier uur spelen) voor ondekbaar mat plaatsen.

Twintig minuten later breidde Frans de voorsprong uit naar 4-2. Hij had in eerste instantie materieel voordeel bereikt, maar gaf dit op om een voordelig toreneindspel in te gaan. De zwarte koning was teruggedrongen en de witte marcheerde binnen. Toen een vrijpion zwart een toren zou gaan kosten zag André Breedveld in dat eigen vrijpionnen niet tegen de witte toren zouden zijn opgewassen en dus capituleerde hij.

En nog eens tien minuten later blunderde Jan Schol, de tegenstander van Fer, vreselijk. Om groot materieel nadeel af te wenden liet hij mat in één zet toe! Toen stond het dus 5-2.

Niemand twijfelde eraan dat Sander (zwart) ook ging winnen. Het eindspel van ieder drie pionnen, een paard en een loper voor Alex Koelewijn en een toren en loper voor Sander, bleek echter toch lastig. Wit forceerde een vrijpion op de h-lijn en wist zodanig grote dreigingen te scheppen (zelfs een matdreiging) dat Sander tenslotte genoodzaakt was om de kwaliteit terug te geven. Het werd daarna nog spannend, omdat Sander (teleurgesteld?) zelfs nog met alleen een loper moest optornen tegen pion en paard. Gelukkig wist hij – het was inmiddels zes uur – alsnog remise te maken.

De eindstand (5½-2½) voor Het Spaarne was een onverwacht goed resultaat. De ambitie om ons in deze klasse te handhaven lijkt onmiddellijk heel goed haalbaar.

Krommenie 1956 S.V. Het Spaarne 1824
1. Cor van Dongen 2130 Aad de Bruijn 1966 0 1
2. Willem Moene 2186 Leo Littel 1871 1 0
3. Andre Breedveld 2077 Frans Arp 2002 0 1
4. Alex Koelewijn 1988 Sander Schilthuizen 1858 ½ ½
5. Erik Breedveld 1942 Loek Veenendaal 1745 0 1
6. Jan Schol 1862 Fer Mesman 1715 0 1
7. Peter Alberts 1759 Rob de Haan 1731 ½ ½
8. Anneke Schol-Grin 1709 Paul Neering 1704 ½ ½