Op 6 februari was Het Spaarne 2 op bezoek bij Santpoort te Velserbroek. De koploper in groep 3F kwam ons tegemoet in haar sterkste opstelling. Maar uitgerekend deze avond bleken wij in topvorm.
Wat te denken van onze bord 5 speler Marco Deurloo. Als een ware tovenaar liet hij zijn tegenstander alle hoeken van het schaakbord liet, waarmee hij als eerste het volle punt binnenhaalde. Vervolgens kon Wim Hoffenaar natuurlijk niet achterblijven. In een oude variant van het jacht gambiet, genoemd naar Aljechin, bood hij zijn tegenstander een vergiftigde pion aan. Deze werd aangenomen en leverde Wim een volle loper op, waarna hij het tweede punt kon bijschrijven voor Het Spaarne 2.
Paul Ruber kreeg op bord 1 een superieure stand met liefst 3 vrijpionnen op één vleugel, dus moest Santpoort 4 ijzer met handen breken om tot een gelijke stand te komen. Maar zowel Joost Jansen als Pim Abbestee en Frank Otten gaven geen krimp en hielden hun partij remise.
Derhalve een goede overwinning, waardoor voor Santpoort 4 de druk blijft bestaan om haar resterende wedstrijden te moeten winnen. Zo niet, dan komen wij nog langszij en worden we kampioen!
De vooruitzichten op de wedstrijd in de vijfde ronde tegen de hekkensluiter uit Hoorn waren prima. Maar er gebeurden weer rare dingen en tenslotte keerden de bezoekers met een krappe overwinning huiswaarts.
Zij scoorden het eerste punt tegen ondergetekende. Die had na de opening een comfortabele positie bereikt en Erik Romkes, die met wit speelde, behoorlijk onder druk gezet, maar reageerde onhandig op een wanhoopsuitval. Om een stuk te redden had daarna een riskant uitziende maar feitelijk ijzersterke voortzetting moeten worden gekozen. Het lukte ondanks lang nadenken niet om dit goed in het vizier te krijgen, het stuk ging toen verloren en zwart kon opgeven (0-1).
Direct daarna wist Frans Arp de gelijkmaker te scoren. Eerst joeg hij in zijn bekende offerstijl de zwarte koning het vrije veld in en daarna kon hij naar een gunstig eindspel afwikkelen en gemakkelijk de winst incasseren (1-1). De derde beslissing viel op het achtste bord. De opening verliep vrij gunstig voor Paul Neering (wit) en zijn tegenstander investeerde heel veel tijd om zich te verweren. Te veel tijd, zo bleek, want tot zijn ontsteltenis viel toen zijn vlag … (2-1).
Op het vijfde bord ging het allemaal wel heel kalm toe. Sander Schilthuizen had geen probleem om met zwart een gelijke maar uitgedunde stelling te krijgen, waarna remise een logisch resultaat was (2½-1½).
Fer Mesman (wit, op zes) zette zijn partij ambitieus op, maar beoordeelde naar eigen zeggen de positie verkeerd en koos een ongunstige voortzetting. Dat kostte materiaal en tenslotte ook de partij (2½-2½).
Alle belangstelling ging toen naar de drie kopborden. Het zag er niet goed uit: Aad de Bruijn (op 1, met zwart) stond er beroerd voor. Een witte vrijpion zou hem een stuk gaan kosten, dat leek wel duidelijk. Leo Littel (op 2, wit) zat ook moeilijk. In het eindspel had hij een toren en pion tegen twee stukken, maar de toren was deskundig opgesloten en dreigde verloren te gaan. Loek Veenendaal (3, zwart) had een naar het leek gelijk eindspel bereikt, van een loper met pionnen tegen paard met pionnen. Gezien de stand op de andere borden zou hij tot het gaatje moeten gaan.
Aad leverde inderdaad het stuk in, maar wist daarna in het eindspel toch een soort vesting op te bouwen. Zijn tegenstander, Abel Romkes, lukte het niettemin om met matdreigingen en een koningswandeling het fort te ondermijnen. Aad moest toen nog een kwaliteit inleveren, raakte zo een toren achter en was dus kansloos (2½-3½).
Maar de ontwikkelingen op de twee andere borden waren hoopgevend. Leo had heel vindingrijk zijn toren vrij gekregen en die zou met een paar zwakke pionnen wel korte metten gaan maken. En Loek was met zijn koning binnen gedrongen, had een pion veroverd en rukte met een vrijpion op.
Plotseling was er uitzicht op een gelijkspel of zelfs een overwinning! Maar toen sloeg het noodlot, in de persoon van schaakblindheid, bij Leo toe. Hij plaatste zijn toren volledig onnodig “en prise”, op f8, van welk veld het door de op b4 geplaatste bisschop van zwart werd verwijderd (2½-4½).
Loek wist inderdaad daarna het volle punt binnen te slepen (3½-4½) maar kon niets veranderen aan de bittere pil die we als team te slikken kregen.
Na de eerste twee wedstrijden vonden we onszelf tot onze verrassing terug op de gedeelde eerste plaats. Toen hadden we al het voornemen om in de thuiswedstrijd in december tegen Aalsmeer 4, het op papier één-na-zwakste team uit de poule (het zwakste team zijn wij zelf), het behoud van de plek in de derde klasse maar meteen veilig te stellen. Dat lukte ook, zij het met de kleinst mogelijke marge (3,5-2,5). Vervolgens mochten we de resterende vier wedstrijden allemaal verliezen en dat zouden we waarschijnlijk ook gaan doen, want die zijn allemaal wel beter dan wij.
Maar afgelopen donderdag wonnen we ook de vierde wedstrijd, tegen Het Paard van Ree, een uitwedstrijd die om logistieke redenen in de Laan van Berlijn werd gespeeld. Nou hebben wij één voordeel ten opzichte van de andere teams in de derde klasse E. Als bij ons een paar vaste teamleden niet beschikbaar zijn, dan hebben we de luxe-invallers Marco Deurloo en Wim Eiselin achter de hand. Dat was al zo in december en dat was ook in deze wedstrijd het geval.
Al vrij spoedig hadden zij ons een 1,5-0,5 voorsprong bezorgd. Marco overspeelde Lex de Jager, Wim neutraliseerde met groot gemak het spel van Dennis Krassenburg. Voor het overige leken wij op dat moment stabiel op weg naar een 4-2 nederlaag, want Frank Otten en Robert Balm stonden hopeloos, Gerda Schiermeier een pion achter en ook uit mijn partij leek maximaal remise te peuren. Maar toen moest de avond nog beginnen.
Gerda hield tegen Marc van der Meij knap stand en plaatste op een goed moment een remise-aanbod, dat na ampele overweging werd aangenomen. In mijn partij maakte Roberto Ierschot een kolossale blunder, waarna hij twee zetten later mat stond. Ineens waren er drie bordpunten binnen en werd de 3-3 al gevierd.
Maar dan reken je buiten Robert. Terwijl Frank tegen Wolter Vos inderdaad moest opgeven, speelde hij met een stuk minder, maar met veel meer tijd op de klok dan Huub de Vries, driftig door. En jawel, ineens liet Huub dat stuk vóór ongedekt achter en á tempo griste Robert het van het bord. De stelling die overbleef was potremise, maar Robert zou zeker doorgespeeld hebben tot het gaatje als hem niet door zijn teamleider gevraagd was om voor de winst in de wedstrijd maar remise aan te bieden.
Over drie weken spelen we thuis tegen Assendelft. Nou, die zijn echt veel te sterk hoor!!! (??)
Als promotieklasser zijn er voor Het Spaarne ieder jaar gezonde perspectieven om ver te komen in de NHSB-beker. Vorig seizoen werd inderdaad de halve-finale & finale-dag gehaald, met een derde plaats als mooi resultaat, maar de beker is ook een slangenkuil. Viertallen zijn geen achttallen, er zijn soms verre uitwedstrijden op ongemakkelijke avonden en door de rare regel dat bij 2-2 het laatste bord afvalt kunnen teams met slechts twee sterke spelers het ver schoppen.
De loting voor de eerste ronde leek niettemin ideaal, het kleine Degoschalm uit de verste uithoek van West-Friesland kwam bij ons op bezoek. Weliswaar waren Frans, Loek en Sander niet beschikbaar, het resterende viertal Aad de Bruijn-Leo Littel-Rob de Haan- Paul Neering leek ruimschoots voldoende om de derdeklasser uit Westwoud af te serveren. Maar ja, de snoodaards zetten hun beste spelers op de laatste twee borden, die versloegen Rob en Paul en daarna moesten Aad en Leo beiden winnen om door te komen. Dat gebeurde uiteindelijk ook en veel gevaar is er niet geweest, maar er moet maar niets misgaan. Enfin, we zijn door, we wachten op de loting en we staan op scherp voor de volgende ronde. Op naar de finale!
Het is te mooi om waar te zijn, maar het gaat er steeds meer op lijken dat het 1e team van Het Spaarne terecht uitkomt in de promotieklasse van Noord-Holland. Na de opzegging van de samenwerking met Chesscool en Heemstede twee seizoenen geleden leek het erop dat de aanwas uit eigen gelederen niet voldoende zou zijn. Vorig seizoen net aan overeind gebleven, dus was (en is nog steeds) het uitgangspunt van jaargang 14/15 handhaving. Hieronder zomaar wat kleine impressies van partijen afgelopen zaterdag met daaronder de harde cijfers.
Bord 1: In de zwartpartij van Aad tegen Dave begroef Aad in een Franse afruilvariant na een paar zetten zijn eigen loper op b6. Hierdoor speelde Aad met een stuk minder, waarna Dave op de koningsvleugel Aad tactisch overmeesterde.
Bord 2: Loek koos in een Pirc-verdediging met vervroegde e5 voor een dameruil na dxe5. Het middenspel dat hiermee ontstond werd vroeg versimpeld, waarna het toreneindspel niet meer dan remise was en beide spelers de vrede tekenden.
Bord 3: De witspeler Hans koos voor een stelling met een pionnenketen in het centrum (d4-e5). Nadat Sander de witte mogelijkheden op de koningsvleugel had onderschat kon wit met zijn paarden gaan hoppen (Pf3-h2-g4 en Pg3-h5). Het uitstellen van h7-h5 zorgde ervoor dat wit alsnog Pg3-h5 kon spelen, waarna de blunder g7-g6 de sterke zet Lc1-h6 toeliet. Na die krachtzet konden de stukken eigenlijk weer in de doos, omdat het paard onkwetsbaar was op straffe van mat (Dd3-g3+). De matwending werd mede mogelijk gemaakt door een eerdere onnauwkeurigheid: de ruil Lg6xd3 en Dd1xd3. Al met al een harde dreun voor Sander, maar een terechte overwinning voor Hans.
Bord 4: Over de partij van Leo valt helaas niet zo heel veel te vertellen. Leo won in het Slavisch snel een stuk, nadat Sjoerd Haver een truc over het hoofd had gezien.
Bord 5: Frans Arp stond met zwart goed na de opening, maar maakte een rekenfout. Frans speelde zijn toren van e8 naar e6 … aaii … terwijl er twee goede alternatieve zetten mogelijk waren. Na deze grafzet resteerde een eindspel met ongelijke lopers en een 2 pionnen achterstand voor Frans. Maar het lukte Frans om dit eindspel remise te houden.
Bord 6: Fer speelde met wit tegen Mick, één van de jonge talenten van Santpoort. Rating 1404, maar al wel gewonnen in ronde 1 van 1850. Na een aangenomen damegambiet deed zwart b5 om c4 te dekken, en daar houdt Fer wel van. Toen zwart dan ook eindelijk de pion op c6 dacht op te stoten naar c5 verloor hij hem direkt door de dreiging van een dubbele aanval. Zwart speelde ook nog e6-e5 en u raadt het al: Lxe5 won ook die pion, nu vanwege een penning. De pion meer werd uitstekend benut door wit, ondanks hevige tijdnood, en nog voor de 40e zet werd het een volle dame zodat zwart op kon geven.
Bord 7: Rob kreeg met zwart de Alapin variant (2.c3) van het Siciliaans op het bord. Na de opening kwam Gijsbert goed te staan, maar zwart kreeg echter de gelegenheid het initiatief over te nemen. Toen wit na lang nadenken nog voor de 20e zet dubieus met g3 voortzette, ruilde zwart twee stukken en sloeg op de damevleugel een pion. Daarvoor kreeg wit echter aardige compensatie. Beter had zwart op dat moment een schijnoffer op de koningsvleugel kunnen brengen: dat had ook een pion opgebracht, maar dan zonder noemenswaardige compensatie. Zoals het ging wist zwart met veel moeite toch zijn pion te behouden en tenslotte naar het eindspel af te wikkelen. Het was lang niet zeker dat dit een vol punt op zou leveren. De stand in de wedstrijd was inmiddels 4-3 in ons voordeel, zodat zwart het wijs oordeelde om het herhaalde remise-aanbod van zijn tegenstander te aanvaarden en zo de overwinning voor het team veilig te stellen.
Bord 8: Paul kwam snel een stuk voor tegen Jelle, nog zo’n jonge tegenstander. Met goed spel werd dat al snel een volle toren, maar zwart weigerde (terecht) op te geven en bleef maar schaak geven. Toen Paul Dc3 speelde waar De5 makkelijker leek (als zwart dameruil uit de weg gaat heeft wit de pionzet d4-d5 en een batterij met mataanval op g7) vreesden de kibitzers voor het ergste. Zou het dan toch nog eeuwig schaak worden? Gelukkig liet Paul het zo ver niet komen, en met een serie schaakjes werd dameruil alsnog afgedwongen, waarna zwart met een toren minder opgaf.
Voorafgaand aan de match tussen Chess Society Zandvoort / Jopen 3 en ’t Spaarne 2 was het duidelijk dat alleen de overwinning telde indien we nog aanspraak wilden maken op promotie naar de tweede klasse. We begonnen aan de wedstrijd met de wetenschap dat we 1-0 achterstonden door de verliespartij van Joost Jansen (1755), die drie weken geleden vooruitspeelde tegen Eric Alferink (1735). Het devies voor vanavond was: geen remise als er nog kansen zijn om de partij te winnen.
Ga er maar aan staan!
Op ieder bord gebeurde er nogal wat en het verloop van een paar partijen leverde ongeloof, verbijstering, opluchting en respect op voor onze matadoren. Want wat was het spannend!!
Na een uur spelen stonden de meeste van de onzen goed tot zeer goed. Op bord 1 speelde Paul Ruber (2014) tegen Fons Jonkers (1518) met een duurzaam voordeeltje dat uitmondde in materieel voordeel: twee stukken voor één toren. Vanwege de 1-0 achterstand gaf Paul Mathot (1644) tegen Thomas van Beekum (1747) vol gas met een kwaliteitsoffer op termijn (zie onderstaande partij, zet 16). Was het een puur Russisch kwaliteitsoffer of meer dan dat?
Wim Hoffenaar (1517) leek een gemakkelijke avond tegemoet te gaan, omdat zijn tegenstander Herman Bierman (1421) een vol stuk cadeau gaf. Op bord 5 speelde Pim Abbestee (1516) tegen Tim Nijman (1407). Pim kwam redelijk kansrijk uit de opening vanwege een betere ontwikkeling.
Maar nog mooier stond Bert Bergshoeff (1372), ingevallen voor Arun, tegen mevrouw Cilia van der Kamp (1332), een bekende van Bert met wie hij samen speelt bij schaakvereniging De Raadsheer te Amsterdam. Na een fout van zwart knalde Bert met zijn witte dame de gehele damevleugel open. De zwarte koning was ook nog in het midden. Een zeker punt leek me op dit bord aanstaande.
Maar hoe anders zijn schaakdingen in de praktijk. Alleen bij Paul Ruber bleef het voordeel duidelijk en beslissend, ook al duurde het de hele avond. Na zijn partij verzuchtte Paul de woorden: “Het is helemaal niet makkelijk om te winnen met twee stukken tegen een toren.” Gezien Pauls hoge rating voelde hij het gewicht dat adel verplicht. Desalniettemin noteerde ik met een glimlach een vet punt. Klasse Paul. Stand 1-1.
Paul Mathot had nog altijd een goede dynamische drukstelling, maar ook één die om actie vroeg! Het moest eruit komen anders stond hij gewoon een kwaliteit achter!
Wim Hoffenaar kreeg zijn rustige avond niet. Zijn tegenstander speelde alles of niets en presteerde het om pardoes met zijn dame voor de kale koning van Wim op te duiken. Wel ten koste van een tweede stuk, maar in het kielzog daarvan konden veel pionnetjes worden meegenomen. Kortom, problemen te over voor Wim.
Gelukkig had Pim zijn stelling tot matproporties weten uit te breiden. Om mat te voorkomen moest zijn tegenstander een paard geven. Dat hielp natuurlijk niet echt, waardoor Pim het genoegen mocht smaken van een overwinning. Prima maar, naast Pim zat Bert zijn prachtige stelling vakkundig om zeep te helpen door een rekenfout en nu zou het dus spannend kunnen worden. Stand: 2-2.
Terug naar de borden 3 & 4. Het lukte Wim om, na lang zweten, zijn toren te activeren op de g-lijn, zodat de vijandelijke witte dame haar positie rond de zwarte koning moest prijsgeven. Dat gaf de doorslag in deze partij. De winst tekende zich hier af en geen remise-aanbod van wit bracht hier verandering in. Wim, eentje voor het karakter!
Inmiddels was het 23:45 en speelde zich een thriller af op bord 3. Paul miste een directe winstcombinatie, één die de zwarte koning zou hebben omgelegd en juist die koning koos nu het ruime sop. Paul had, om de winst te vinden, al zijn tijd opgesoupeerd, en moest zijn partij uitvluggeren. Zijn tegenstander had zeeën van tijd waardoor Paul, super geconcentreerd en letterlijk met de haren overeind, in de tijd van zijn tegenstander de stelling moest beoordelen. Maar de stelling werd precair, de drukstelling verzakte, de geofferde kwaliteit werd een vol stuk. De schaakjes die Paul over het bord uitstrooide dreigden langzaam op te drogen. Er waren geen velden meer. En dan stond ook de koning van Paul “achter de paaltjes”, in een open stelling waardoor de tegenstander telkens mat in 1 dreigde uit te voeren.
Werd het 3-3 of toch 4-2 voor ons, wellicht eeuwig schaak? Paul hoefde al lange tijd niet meer te noteren en sprokkelde met a-tempo-zetten weer twee minuten bij elkaar. Hij vond telkens de juiste schaakjes. Maar steeds ook doemde de dreiging op dat de zwarte koning een veilige haven zou vinden waardoor Paul mat zou gaan. Maar wat is die Mathot een koele schaker! Hij slingerde en passant er nog een paar schaakjes tussendoor. Zijn tegenstander werd op dat moment geteisterd door twijfel en bracht de koning naar een veld waarop Mathot ook zijn toren schaakjes kon laten geven. Daar doemde plotseling rust op en hoewel zijn tegenstander een dame, toren en een paard rondom de koning had staan lukte het Paul de koning los te weken en met zijn dame en toren de vijandige koning alle velden af te nemen. Terwijl Paul nog naarstig op zoek was naar het volgende schaakje, was er reeds mat geconstateerd: 4-2.
Wat een geweldig resultaat! En dat doet ons in deze dagen verlangen naar meer.
Recente reacties