Sybe’s puzzels oplossingen gevraagd

Van Sybe ontvingen we de twee volgende stellingen uit recent door hem gespeelde partijen.

Uit de partij Sybe Terwee (wit) – Bas Muntslag (zwart) ½-½, 8 februari 2025, Combiteam KL – RSR Ivoren Toren, bord 4

In deze remisestelling speelde zwart 30. . . .  Ld6. De vraag luidt: hoe wint wit?

Uit de partij Rykle van der Heide (wit) – Sybe Terwee (zwart) 0-1, 13 februari 2025, interne competitie

Wit heeft 17. Dd1-c1 gespeeld. Wat is de beste zet voor zwart?

Ik voeg daar zelf nog een stelling aan toe van eerder dit seizoen, toevallig ook uit een partij van Sybe.

Uit de partij Jeroen Loos (wit) – Sybe Terwee (zwart) 1-0, 10 oktober 2024, interne competitie

In deze stelling lijkt wit zijn loper te gaan verliezen of mat achter de paaltjes te gaan. Maar met welke mooie zet loste wit het op?

Trots op Nederland?

Is er voldoende reden om trots te zijn op Nederland, en zo ja, waarop dan precies? Kan men trots zijn op alles wat die vreemde smeltkroes voortbrengt, de goede en de kwade dingen? Of is het Nederland van sommige politici een construct dat met de werkelijkheid weinig te maken heeft?

In 1956 kwam het kabinet Drees met de Algemene Ouderdomswet (AOW). Nederland heeft een lange traditie van verzekering tegen ziekte en arbeidsongeschiktheid. Wetten die getuigen van een ernstig sociaal besef. Ze kwamen niet allemaal zonder slag of stoot tot stand, maar het gebeurde toch maar! Dat is iets om trots op te zijn. In Nederland is het ten dele ook een uitvloeisel van de gezamenlijke strijd tegen het water. Samenwerking was geboden…

Hoe staat het met de beroemde Nederlandse verdraagzaamheid? Kunnen we daar nog trots op zijn, of was het ooit een noodzakelijke houding in een verzuilde samenleving? Een noodzakelijk kwaad misschien wel, want sinds de ontzuiling zijn grote groepen op zoek gegaan naar andersdenkenden waartegen ze zich konden afzetten. Immigranten bijvoorbeeld. Die behoefte zit diep klaarblijkelijk.

Dat is geen exclusief Nederlands trekje overigens; overal ter wereld heeft men een hekel aan vreemdelingen; en overal zijn er populisten die op de een of andere manier munt proberen te slaan uit dit sentiment. Nederlanders bakken ze wat dat betreft niet bruiner dan de burgers van andere landen. Maar ‘t is niet echt iets om trots op te zijn natuurlijk

En zo zijn er nog een paar dingetjes die aandacht verdienen voordat we de inwoners van de rivierendelta de lucht in gaan prijzen. Want “Nederland”, tja, dat zijn een paar lijnen op de landkaart. Het gaat tenslotte om de mensen die er wonen. De inwoners zijn onmogelijk over één kam te scheren, want ons land is een lappendeken geworden van verschillende culturen en manieren van denken. Het Nederland van Jan Peter Balkenende en Rita Verdonk bestaat al heel lang niet meer, laat staan het Nederland van Thierry Baudet en zijn verdwaalde sekte.

Joop Glimmerveen riep in de jaren tachtig en negentig dat Nederland blank moest zijn. Zoiets zou nu geen enkele politicus in z’n hoofd halen. Met zo’n oproep zou je jezelf nu volstrekt belachelijk maken. (Maar er zijn politici in den Haag die het stiekem nog steeds wel zouden willen.)

Er is een oude grap die zegt: als de Ieren en de Nederlanders van land zouden wisselen, dan hadden de Nederlanders van Ierland binnen de kortste keren een welvarend succes gemaakt, en de Ieren waren hier hopeloos verzopen. Waar komt dat Nederlandse succes vandaan? En wat voor soort succes is het? Een economisch succes vooral, denk ik. Maar toch ook het al vroeg ontstaan van een overlegcultuur in de vorm van noodzakelijke waterschappen bijvoorbeeld. We kunnen er trots op zijn; het is ons toch maar gelukt onze voeten droog te houden.

Bij het economisch succesverhaal zijn wel een paar kritische noten op z’n plaats, want met een beetje voorstellingsvermogen is Nederland ook een piratennest aan de Noordzee te noemen, een land waar belastingontwijkers en- ontduikers ruimhartig gefaciliteerd worden, waar de drugshandel welig tiert. Nederland is een prettige plek voor allerlei soorten criminaliteit geworden, omdat regering na regering te weinig doet om overtreders van de wet aan te pakken.

Om met reden trots op Nederland te kunnen zijn, is een meer realistische kijk op de huidige werkelijkheid nodig. Trots die refereert aan een periode die voorbij is, daar hebben we niet veel aan.

Het gaat in de westerse wereld, dus ook in Nederland, om het besef dat de grenzen van de groei bereikt zijn. Daar zijn inmiddels wel behoorlijk wat burgers en ondernemers van doordrongen, maar het paradigma van de economische groei is nog allerminst verlaten.

Het zou heel mooi zijn wanneer Nederland inderdaad eens werkelijk gidsland zou zijn, en serieus werk gaat maken van een circulaire, niet-vervuilende industrie en landbouw. Het kan allang, maar er is nog onvoldoende wil. Er zijn al veel initiatieven, en er is een groeiende onderstroom. Wanneer komt dat beroemde kantelpunt eens in zicht?

Dark Horse

Paul pakt een mooie scalp Chess Society Zandvoort N1 - Het Spaarne N1 3½-2½

Gisteravond is de wedstrijd van ons eerste team in Zandvoort gespeeld. Die stond oorspronkelijk gepland in december, maar omdat op die datum de zaal niet beschikbaar was is toen een nieuwe datum in februari afgesproken. Wij dachten toen dat we op 21 februari wel een sterk zestal beschikbaar zouden hebben, maar naarmate de dag dichterbij kwam bleek dat meerdere vaste spelers en ook invallers toch verhinderd waren, zodat we uiteindelijk met twee invallers uit het tweede en een invaller uit het derde team kwamen opdagen.

Het team van Chess Society is een van de sterkste formaties in de 1e klasse B en zij traden wél aan in nagenoeg de sterkste opstelling. Niettemin zat de stemming er bij ons goed in en er klonken opmerkingen als “we gaan ze eens een poepie laten ruiken”.

Schaken is wat dat betreft een prachtig spel en als je nou eens begint vanaf zet 1 alleen maar goede zetten te doen, wie weet hoe ver je dan komt. Zo begonnen we ook aan de wedstrijd en natuurlijk loop je dan tegen tegenvallers aan (Aad verloor, ik stond zelf na verloop van tijd ook niet best meer), maar Loek pakte een halfje op bord 1 en de grootste verrassing kwam van Paul op bord 3: die won (daarover zo dadelijk meer)!

Nadat ik mat was gezet (ach, het was uiteindelijk mat in 3, dan gun je het je tegenstander ook wel om die op het bord uit te voeren) stonden we dus 2½-1½ achter. Ik had gezien dat de stellingen van Leo en Joost moeilijk te duiden waren, maar ik had ook dorst. In de bar hoorde ik van een Zandvoorter dat hij zich ernstig zorgen maakte of ze de wedstrijd nog wel gingen winnen. Hé, zo had ik het eigenlijk nog niet bekeken, ik was blijkbaar nog bezig mijn nederlaag te verwerken.

Terug in de speelzaal bleek dat de wedstrijd plotseling al was afgelopen. De beide partijen waren remise geworden en we hadden dus met “slechts” 3½-2½ verloren.

Geen slechte uitslag, zeker gezien onze opstelling en die van hun, maar het grootste compliment ging deze avond natuurlijk naar Paul!

Zijn tegenstander, een FM (FIDE meester), speelt sinds het vorige seizoen voor Chess Society en had tot deze wedstrijd voor die club alleen nog maar gewonnen (4 uit 4 in 2023/24 en 2 uit 2 in 2024/25).

Paul speelde in zijn bekende onverschrokken stijl, won een kwaliteit, gaf die kwaliteit weer terug om een vrijpion te laten oprukken, offerde nog een kwaliteit om een tweede (verbonden) vrijpion erbij te krijgen en die pionnen waren daarna niet meer te stuiten. Nou ja, ik kan het allemaal wel vertellen, laten we de analyse van de winnaar zelf maar gaan lezen:

 

Chess Society Zandvoort N1 – Het Spaarne N1 3½-2½

bord 1: Christiaan Houpst – Loek Veenendaal ½-½

bord 2: John Cornelisse – Aad de Bruijn 1-0

bord 3: Erik van den Dikkenberg – Paul Neering 0-1

bord 4: Sven Broersma – Leo Littel ½-½

bord 5: Luuk de Man – Joost Jansen ½-½

bord 6: Olaf Cliteur – Bert Bergshoeff 1-0

De uitslag rapidavond

Het was gisteren rapidavond. Twintig deelnemers, veel van de bekende namen, maar ook wat nieuwe gezichten. We speelden 5 ronden, met 15 minuten bedenktijd. Geen toegevoegde tijd per zet, dus dat betekende soms bloedstollende tijdnoodduels en het bijbehorende gebeuk op de klokken. De sfeer bleef vriendschappelijk. Toen alle rook was opgetrokken zagen we de einduitslag:

1. Paul Ruber 4½

2. Paul Neering en Keimpe Knijft 4

4. Bré de Roo 3½

5. Jeroen Loos, Paul Mathot, Abdul Akkad en Alex Bogicevic 3

9. Bert Bergshoeff, Marco Deurloo, Henk Post en Joris van Leeuwen 2½

13. Robert Balm, Lars Veltman en Joël van der Horst 2

16. Frank Sala en Ted Bijvoets 1½

18. Casper de Koning en Youssef Ibrahim 1

20. Sinan Saritas 0

Tunnelvisies keizercompetitie, ronde 18

Afgelopen donderdag ging de eerste NHSB-competitieronde na Tata weer van start. Ons eerste team speelde thuis tegen Vredeburg, een team waar we de laatste jaren wel vaker tegen gespeeld hebben. Ze worden door de tijd heen steeds wat sterker en dat was ook deze keer te merken. Ondanks een overwinning op bord 5 van invaller Jan Vos gingen we er vrij hard af (2-4) en zo komt in wat een rimpelloos seizoen leek te worden plotseling de degradatiezone toch weer in zicht. Even in de beugels nog voor de laatste wedstrijden!

Intern was de opkomst ook ineens weer veel hoger en zo hadden we een mooie volle speelzaal. Part-time lid Roland liet tegen Paul R opnieuw zien potentieel bij de top van onze club te behoren (remise), Paul M en Keimpe kwamen na een verwoed gevecht ook tot datzelfde resultaat, Sybe en Pim spijkerden hun klassement wat bij met fraaie zeges en Peter en Wim E deelden het punt.

Frank S en ik speelden tegen twee van de nieuwkomers. In mijn partij tegen Lars kwam ik zwaar in de problemen door een gecombineerde aanval waarbij hij al zijn stukken goed gebruikte. Na heel veel verwikkelingen lukte het me om in een toreneindspel te belanden waarin mijn ene vrijpion de doorslag gaf. Lars heeft op chess.com een rating van 1000, maar ik zeg jullie wat, die is keihard op weg naar 1500, misschien wel 1700.

Frank S speelde tegen Joris en van Joris ontving ik het volgende uitgebreide verslag van die partij. Leuk! Dat zouden best meer mensen mogen doen.

Opgeven of doorspelen keizercompetitie, ronde 17

In het verslag van vorige week eindigde het oefenpotje dat ik toonde met opgave in een stelling die helemaal niet verloren bleek te zijn. Ik schaam me eigenlijk nog steeds dat ik dat op dat moment zelf niet zag, maar ik troost me met de gedachte dat we toen toch wel wat publiek hadden, waarvan ook niemand zei “dit is helemaal niet verloren”.

Wat in elk geval een goede les is, geef nooit zo maar op! Ook al denk je dat je verloren staat, laat die zetten eerst nog maar even op het bord komen, misschien gaat het wel anders dan je dacht en het ergste dat je kan overkomen is dat je inderdaad verliest.

Anderzijds wil je ook niet de reputatie krijgen dat je de speler bent die altijd maar doorspeelt in stellingen die totaal hopeloos zijn, dus je moet dat niet overdrijven. Je verdient ook respect als je je nederlaag op tijd erkent.

Toevallig ging de discussie deze donderdag daar ook weer over na de partij tussen Rykle (wit) en één van onze aspirant-leden Joris (zwart). Na de 33e zet van zwart (pion van e5 naar e4) stond de volgende stelling op het bord:

Hier gaf Rykle op.

Ik denk terecht (twee pionnen achter in een stelling met lopers van ongelijke kleur is meestal te veel), maar zelf zou ik toch nog wel even doorgespeeld hebben.

Wat vinden jullie?