Woerden 2 – Spaarne 1 3,5-4,5 Erop of eronder

In Woerden was het erop of eronder tegen medekeldergigant Woerden 2. Voor uw verslaggever was het de eerste partij in klasse 4D sinds begin november vorig jaar.

(Chips eten in Woerden, een klein genoegen na afloop.)

Ik was voor de verandering als eerste klaar en kon daardoor de situatie op de andere borden goed volgen.

Midden op de middag gaf mijn tegenstander (Julien Rentrop) pardoes op. Niet omdat de stelling opgave niet rechtvaardigde, hij stond inmiddels een stuk achter, maar toch, opeens steekt je tegenstander de hand uit, op een moment dat je het net niet verwacht. We analyseerden de partij in een zijzaaltje en overzagen allebei een grappige tactische wending. Mijn tegenstander had een loper op b7 en een paard op c6. Hij had na Pc3xd5 terug kunnen slaan met de dame (Dd8xd5). Mijn engine liet het ijskoud zien:  ….. Dd8xd5, Pf3-g5 (met matdreiging op h7 vanwege een dame op c2 en aanval van Lg2 op de dame), Dd5xg2+!, Kg1xg2, Pc6-b4+ en zwart wint zijn dame terug (Pb4xc2). Overzien door beide spelers. Daar kan geen elo-opwaardering tegen op. (Kunt u het nog volgen zonder diagram?)

Daarmee kwam Het Spaarne op een 1-0 voorsprong. Buiten bezong de zon niet eens verraderlijk de eerste lentedag, ik moest binnenblijven en keek langs de borden. We stonden er niet goed voor. Op vier borden stond het om en nabij gelijk (Colleen Otten op bord 1 met wit tegen Leen de Jong (1939), Paul Ruber (1968) op bord 2 met zwart tegen Wijnand Groenen (1846), Loek Veenendaal (1936) met wit op bord 3 tegen Henk de Heer (1849), Fer Mesman (1792) op bord 8 met zwart tegen Annie de Jong-Meijer (1759).

(Uw verslaggever lijkt welhaast een ratingfetisjist, maar het zijn gedenkwaardige jaartallen: Nederland, een jaar na Thorbecke’s grondwet, de studentenstorm in Parijs, het enige volle jaar van Euwe’s wereldkampioenschap, Einsteins relativiteitstheorie en Hitlers machtsovername (mijn nieuwe speelsterkte, verdomme)).

Alleen Aad de Bruijn (1905) had meer dan een plus (een goede tegen een slechte loper, maar ja, wat ging hij doen tegen de opmars f4-f5?). Frans Arp (1911: Kamerlingh Onnes ontdekt supergeleiding bij extreem lage temperaturen (Nobelprijs voor natuurkunde, 1913)) stond een pion achter in een loper-eindspel (verloren?) en Jan Vos (1872), die Leo Litttel (1840: van a space odyssee naar de tijd van Marie Antoinette en terug naar de Romantiek – het kan erger / helaas is Beethoven al dood, maar daarna ….. daarna lonkt het belle epoque en terug die fucking 20ste eeuw in,  brrr, liever niet, Leo!) verving, had een veelbelovende aanvalsstand omgetoverd zien worden in een eindspel van paard tegen loper, met een pion minder (tegen Willem Vink, 1743). Even later waren het er al twee. Jan moest helaas opgeven: 1-1.

Teamcaptain Frans Arp zat met de zwarte stukken te zwoegen op bord zes. Pion verloren in het vroege middenspel. Veel afruil van stukken was voorbijgekomen en nu zag het er niet best voor hem uit. Zijn tegenstander (Chris Klaassen, 1837) had een mooie vrijpion op c5.

Colleen Otten (1971) kwam overleggen: ondanks een pluspion bood haar stelling op bord 1 niet meer dan remise door zetherhaling. Ze had een kreupele loper op c1 die nog geen pas had gedaan sinds de eerste zet. Dan maar remise. Aad de Bruijn had inmiddels een iets grotere plus, maar hij zat krap in de tijd.

Ik zag Frans Arp resoluut de opgestoomde witte pion van het bord slaan. Loperoffer (Lxc6), met als resultaat een theoretische remise: kale koning tegen randpion en loper van de verkeerde kleur. Oef! Dat scheelde een slok op een borrel.

Loek Veenendaal ging op bord 3 in de denktank toen zijn tegenstander bijna a tempo Dc6-a4 speelde. Wat nu? Een stelling met ongelijke lopers (Lg7 versus Lf1), ieder twee torens en een dame, en ieder ook nog een trits pionnen op de koningsvleugel. Lf1xTa6 kon niet vanwege dame-verlies (Lg7-d4), met de witte dame op f2 en de koning erachter (g1). Na overleg nam ook hij remise.

Drie partijen gaande. Fer Mesman had op bord acht een niet onriant eindspel (toren+loper tegen toren+paard). Wie stond beter? Misschien wel Fer. Hij zat echter krap in de tijd.

Aad de Bruijn sloeg zich met zwart door de tijdnood heen, maar verspeelde zijn voordeel. Zijn tegenstandster besloot met haar dame tot een dwaaltocht in Aads stelling langs de open c-lijn, waarop hij hetzelfde wilde doen door de witte damevleugel open te breken met a5-a4. De witspeelster blunderde met b3xa4 en op slag werden de bordjes verhangen. Aads dame drong binnen via a2, de witspeelster (Marjolein Theunissen) kon stukverlies niet voorkomen: 2.5-3.5.

Nog twee partijen gaande. Allebei remise-achtig. Paul Ruber had zijn stelling inmiddels weten te reduceren tot een eindspel met ongelijke lopers, maar was het ook echt niet verloren? Fer Mesman verzuimde vlak voor de veertigste zet een vork te plaatsen waarmee hij stukwinst binnen zou harken; hij overzag het niet meer. Stress, stress, tijdnood. Desalniettemin: remise. Ik benoemde hem ietwat voorbarig tot matchwinner.

Enige spannende minuten volgden nog, kijkend naar de stelling op Paul Rubers bord. Zijn tegenstander kon met de koning damevleugelpionnen gaat eten op zwarte velden (a7-b6-c5), maar die dreiging bleek een storm in een glas water. Na Kxa7 zou wit geen kant op kunnen. Zwart speelt simpelweg Kd8-c7 en sluit daarmee de witte koning af. Remise.

Eindstand: 3.5 – 4.5. Verdiend? Ik weet het niet. Het was in ieder geval de eerste overwinning in bijna twee seizoenen. Vorig seizoen verloren we alles (in de 3e klasse) en dit seizoen was er alleen nog maar een gelijkspelletje. Er zijn dus nog twee kansen voor behoud in de 4e klasse, los van de laatste wedstrijd die Woerden 2 gaat spelen.

We houden het klein en nemen nog een pluk chips, meer niet.

Sander Schilthuizen

Zege in Zaandam biedt uitzicht op lijfsbehoud in vijfde klasse ZSC-HWP Combinatie 3 – Combiteam KL 2 3-5

Afgelopen zaterdag,16 december. Plaats van handeling: de Kraakstraat te Zaandam. Ruim een week voor kerst, dus uw teamcaptain verwachtte moeite te hebben om een achttal samen te stellen, door de drukte en verplichtingen die deze tijd nu eenmaal met zich meebrengt. Het viel mee. Weliswaar meldden Henk Post en Pim Abbestee zich vroegtijdig af, maar de rest van het team bleek toch te kunnen. Dus zaten al onze mannen op die zaterdag om 13.00 uur scherp zonder morren achter het bord.

Al onze mannen? Jawel, maar Joren had een dag ervoor aangegeven liever niet te willen spelen. De tijd was te kort om een vervanger te vinden en dus zegde Joren toch toe om op karakter te komen spelen op bord 7 met wit. Met kleine en waterige ogen, en met lichte tegenzin moest Joren het opnemen tegen een kanon van een speler Frans Rappange: een dikke 1742 tegenover een 1438 van Joren, die ook nog eens niet zijn favoriete opening op het bord kreeg maar een bedaarde, solide, rustige opening. De zetten van Joren kwamen snel, te snel en de ervaren speler van het Saende wist er raad mee. Na ruim 1.5 uur spelen gaf Joren op. En dan valt het toch vies tegen, terwijl je het voelt aankomen.

Een punt achter, maar was hierdoor het team aangeslagen? Welnee, want op bord 6 speelde Sybe Terwee met de zwarte stukken. Onze vriendelijke rijzige man trad aan tegen een jonge jongen, Ivan Gorbunov. Die had geen rating maar wel jeugdige flair waarmee hij zijn opening actief opzette. Sybe speelde de opening ook actief en wist alle stukken goed te ontwikkelen. In het middenspel moesten er lastige combinaties worden uitgerekend waardoor de dames op originele wijze werden geruild. Toen de kruitdampen waren opgetrokken had Sybe duidelijk de betere stelling, won materiaal. Met vaste hand voerde Sybe het restant van de partij tot winst en trok de tussenstand hiermee gelijk. Ach, vertelde Sybe me, toen ik vroeg om commentaar, nu valt het nog naar mijn kant toe maar over een paar jaar vrees ik het ergste. Deze jongen komt er wel.

Intussen speelde Combispeler Robert Balm op bord acht met zwart weer een typisch “RB-partijtje”. Op het bord verscheen een gesloten opening waarna Robert op zoek ging naar tactische wendingen. Daar slaagde hij maar ten dele in. Zijn zeer jeugdige tegenstander Leon Kaal (met een rating van onder de 1000) pakte brutaal een pion, en ging voor de winst. Maar Robert vond een prachtige combinatie met een dreigend matmotief. De witspeler kon dat alleen voorkomen door zijn dame te geven en verloor daardoor de partij. Dit was een belangrijke winst waardoor het Combiteam weer een punt voorkwam.

Echter, bijna tegelijkertijd ging het verkeerd voor ons op bord  2. De met zwart spelende Martin Zegstroo, die qua speelsterkte net weer is teruggekeerd in de 1800 kreeg Willem de Boer (1918) tegenover zich.  Dat is een zeer ervaren speler die ik nog ken uit de SGA-competitie: sympathieke, goedlachse kerel die even de puntjes op de i ging zetten voor Saende/HWP. Waar het nu precies mis ging in de opening… ik weet het niet. Maar tijdens mijn vele loopjes langs de borden zag ik wel dat de witspeler de dynamiek van het loperpaar in de stelling had gevlochten die elke schaker graag op het bord wil proeven. De bisschoppen heersten over het bord, bijna koninklijk, en zwartspeler Martin kwam handen en voeten tekort om alle dreigingen te pareren. Het was moeilijk voor Martin om de koning om te leggen, maar het was uiteindelijk onvermijdelijk.

En dus een 2-2 stand. Spanning alom, omdat de nog resterende partijen alle kanten op konden gaan. Zoals op bord 1: onze vaandeldrager Theo Kroon (1918) speelde met wit een evenwichtige partij tegen Dirk-Willem Swart (1831). Omdat Theo de afgelopen tijd menig partij op hoge borden wist te winnen, waren de verwachtingen hoog gespannen. Maar er zijn grenzen. De zwartspeler was alert, geconcentreerd en zeker niet van plan grote risico’s te nemen. Geen idee wie er beter heeft gestaan. Het was voor uw verslaggever te moeilijk om te beoordelen. Maar een remise leek me een terecht resultaat. Aldus geschiedde.

Op bord 4 speelde Jan Koopman met de zwarte stukken. Even voor aanvang vroeg Jan me waarom hij nu alweer met zwart speelde. Jawel, een foutje van de teamcaptain die bij het samenstellen van de borden de kleurverdeling uit het oog had verloren om vervolgens zichzelf weer op wit te zetten. Snel legde ik uit dat het allemaal goed zou komen. Volgende keer kijk ik naar de zwart/wit verhouding en dan zal ik in ieder geval achter de zwarte stukken zitten.

Maar goed, die Janneman deed het wel fantastisch achter de zwarte stukken tegen Machiel Moes (1745). Beide spelers speelden offensief romantisch schaak waarbij het voetvolk (de pionnen) het vuile werk moesten opknappen. Jans voetvolk op de koningsvleugel, na een lange rokade en Machiels op de damevleugel na een korte rokade. Echter, Jans soldaten waren veel eerder aan de overzijde. Na pionnenruil aldaar kwam het zwaardere geschut van Jan opzetten, in de vorm van de overgebleven torens. Lange rijen open veld, waar de torens naar binnen denderden om de witte koning het leven zuur te maken. Het opgeven van wit had ik gemist, immers ook ik speelde een partij schaak, maar bij navraag aan Jan was het even stil. Even vreesde ik dat de partij door een blunder was ontsierd. Toen kwam toch het verlossende woord. Gewonnen!

Oef, dat zag er goed uit: 3.5 punt met nog twee partijen te gaan.

Eerst dan maar bord 5 waar ikzelf speelde met wit (!) tegen Ben van den Bergh (1789), een stille man van in de tachtig (gevraagd te spelen, want het Saende kwam een man tekort). Mijn clubgenoten van het Spaarne, die ook op leeftijd zijn, kenden Ben nog van zijn vroegere jaren als schaker en meenden zich te herinneren dat zijn rating destijds boven de 2000-grens had gelegen. Daar had ik geen weet van, maar wel van het feit dat de zwartspeler een ernstige openingsfout maakte in een Schotse gambietopening. Nadat de koning zonder rokade op veld f8 terechtkwam, begon er een lange, lange verdediging tegen de aanvallende witte stukken.

Mijn plan werd twijfelachtig, door een toren op het inactieve veld h8 te houden en tegelijkertijd het centrum open te breken vanwege de kwetsbare positie van de zwarte koning. Daardoor gebeurde er niets definitief ten nadele van de zwarte stelling. Daarom richtte Ben na 3.5 uur spelen zich langzaam op achter zijn stukken om te hopen dat remise tot de mogelijkheden behoorde. Na een late dame-ruil was mijn voordeel grotendeels verdampt: er ontstond een eindspel van toren/loper tegen toren/paard met ieder 5 pionnen aan weerszijden van het bord. Theo kwam wel even vertellen dat de stand op ons andere bord, bord 3, met Bre de Roo achter de witte stukken, helemaal niet duidelijk. Wie ging er winnen? Dus: ik moest mijn partij proberen te winnen. Ik werd geholpen door mijn tegenstander die een verkeerd gepositioneerde toren op b2 koppelde aan veld g7 waar een belangrijke ongedekte pion stond. Met een simpele loperzet naar veld e5 viel ik de toren en pion aan waardoor de zwarte verdediging instortte.

Match gewonnen, omdat er nu 4.5 punten konden worden genoteerd.

Ondertussen zwoegde Bre zich in het 4e en 5e uur door een paardeindspel. De hele partij was boeiend met wederzijdse kansen, maar het hoogtepunt was toch toen Ibrahim Mashal (1698) zijn paard liet instaan. Het idee was dat, bij nemen van het paard, een vrijpion niet meer tot staan kon worden gebracht. Bre had gelukkig tijd genoeg om alles tot in de puntjes uit te rekenen en nam het paard niet, maar nam genoegen met een pion minder. Dat was ruim voldoende voor remise, al probeerde de zwartspeler nog drie kwartier aan te tonen dat er nog wat in zat. Toen alleen de koning en koning + paard op het bord stonden, berustte de zwartspeler in remise.

Lekker hoor, deze overwinning was ook nodig om zicht te houden op lijfsbehoud in de 5e klasse.

De volgende match is op zaterdag 2 februari 2024 tegen Volendam. Allemaal goede dagen toegewenst en tot in het nieuwe jaar!!

PNE

Handhaving Spaarne N1, met nog drie ronden te gaan Hoofddorp N1 - Spaarne N1 4-4

Wat een avond, afgelopen maandag. Spanning en sensatie. Twee invallers (de twee Pauls) omdat Colleen (rug) en Sander (inspanning) hadden aangegeven niet te kunnen spelen.

Het eerste bord was dus voor Paul Ruber die liever op de bank thuis had gezeten maar door de teamcaptain met zachte hand naar Hoofddorp was gedirigeerd. Hij speelde tegen een jonge sterke kerel: Chenwu Zhu (2003). Paul had al snel na het begin van de partij het idee tegenover een sterke 2200-speler te zitten en na een kleine onnauwkeurigheid werd hij met de witte stukken er vakkundig en onontkoombaar vanaf geschoven.

Op bord twee speelde Loek Veenendaal een partij met veel energie. Met zwart pleegde hij een stukoffer, maar de poging om met de extra pionnen zwaarder materiaal terug te winnen faalde. Remise stemde desalniettemin tot tevredenheid, al speelde Loek te lang door. Tegenstander Darryl Paalvast (zonder rating) maakte geen fouten, speelde correct en foutloos.

Op bord drie zat Aad de Bruijn, tjonge wat een speler. Hij speelde tegen Willem Hensbergen, voor Aad een ‘oude bekende’. Ze speelden afgelopen vrijdag in het Voges-toernooi in Hillegom nog tegen elkaar. Die partij werd remise. Maar deze avond was hun ontmoeting ‘different cook’. Vol overgave streden beide combattanten voor de winst. Willem pakte wat pionnen. Daardoor kwam wel zijn koning op de tocht te staan. Hoe Aad daarvan profiteerde gaat aan mijn voorstellingvermogen te boven. Geforceerd mat in acht werd met vaste hand uitgevoerd. Natuurlijk drukte ik na afloop mijn microfoon onder Aads neus voor commentaar: ja, wel goed gespeeld en aardig van Willem om zich mat te laten zetten, was zijn bescheiden reactie.

Op bord 4 vonden schermutselingen plaats die de partij tussen Aad en Willem wellicht in de schaduw hadden kunnen stellen. Leo Littel speelde met zwart tegen Pjotr van Nie. Oké, de tegenstander stond na het middenspel een stuk voor, maar Leo had in ruil daarvoor een puntige aanval op Pjotr open koningsstelling gekregen, met daar iets vandaan een gevaarlijk c-pion. Bij goed spel van wit zag het er slecht uit voor Leo, maar hij vond telkens een dreiging waar zijn tegenstander behoorlijk nerveus van werd. Leo zelf bleef er ook niet stoïcijns onder. Tijdnood doet rare dingen met de schaker en zo ook in deze partij. Pjotr kon de juiste voortzetting niet vinden, overzag in tijdnood een eenvoudige afruil van zijn loper voor de vrijpion waardoor hij met een pion meer het eindspel in had kunnen gaan. Allemaal waar, maar het was toch Leo die telkens met een toverzet de dreiging erin hield en een belangrijk punt binnen sleepte. Is hier, na Frans Arp, een nieuwe tovenaar geboren? Dat was de vraag waar op de terugreis lang over werd doorgefilosofeerd.

–0–

De partijen op de eerste vier borden heb ik voor een deel kunnen volgen (de laatste fasen daarvan). Dit omdat de lage borden al vroeg klaar waren, inclusief mijn eigen partij. Ik verbruikte veel tijd, zodat ik geen kans kreeg om van bord 5, 6 en 7 een beeld te krijgen. Ik volsta met wat ik heb gehoord van mijn teamgenoten, met kort commentaar.

Op bord 5 speelde Jan Vos. Die kwam er volgens eigen zeggen niet aan te pas: verdiend verloren, mijn tegenstander bleek beter vanavond. Op bord 6 zat Keimpe Knijft tegenover Michiel Wilts (1581). Hier bleef alles in evenwicht en op verzoek van Keimpe werd er redelijk snel besloten tot remise. Op bord 6 had Joost Jansen zijn dag niet. Helemaal uit Deventer gekomen en dan na 2.5 uur spelen een 0 incasseren tegen Wim van der Schoor (1525). Voelde niet lekker. Gelukkig heeft ook Joost het spektakel mogen zien van bord 3 & 4 waardoor de reis niet geheel voor niets was.

Tenslotte mijn eigen partij op bord 8. Met zwart tegen Leo Paalvast, de vader van de speler van bord 2 (Darryl): ratingloos, op het laatste moment toegevoegd aan de spelerslijst van Hoofddorp. Beide Paalvasten spelen pas sinds korte tijd voor de club. Zullen ze blij mee zijn in Hoofddorp. Leo Paalvast had al 55 jaar niet meer geschaakt en tegen zo’n talent was ik gekoppeld. Lange tijd ging de partij gelijk op in een soort rare Benko-opening. Beide spelers hadden kansen maar toen Leo op zeker moment een lastige stelling fout beoordeelde, kon ik de partij toch nog redelijk eenvoudig naar me toetrekken.

En dus 4 – 4. Eind goed, al goed. We hebben ons gehandhaafd in de 1e klasse NHSB met nog drie rondes te gaan. Al met al een knappe prestatie.

Je kunt het ook anders zeggen: we staan nu ‘gewoon’ tweede.

PNE
Bord 1
8733846 Chenwu Zhu (2003)
7159229 Paul Ruber (1941)
1 – 0

Bord 2
9035334 Darryl Paalvast ()
8190402 Loek Veenendaal (1899)
½ – ½

Bord 3
6570663 Willem Hensbergen (1884)
6625839 Aad de Bruijn (1824)
0 – 1

Bord 4
7949524 Pjotr van Nie (1768)
7383398 Leo Littel (1787)
0 – 1

Bord 5
7378690 Ben de Leur (1848)
7185651 Jan Vos (1793)
1 – 0

Bord 6
7245601 Michiel Wilts (1581)
7037591 Keimpe Knijft (1726)
½ – ½

Bord 7
7978014 Wim van der Schoor (1525)
7001335 Joost Jansen (1660)
1 – 0

Bord 8
9029064 Leo Paalvast ()
6286236 Paul Neering (1619)
0 – 1


Totaal
Gemiddelde rating: 1768
Gemiddelde rating: 1781
4 – 4

 

 

Opnieuw verlies Spaarne 1 DSC 3- Spaarne 1 5-3

De uitwedstrijd in Delft leverde wederom een nederlaag op, deze keer 3-5. Het zag er in het begin niet naar uit. We kwamen nog op voorsprong door een knappe en snelle overwinning van invaller Paul Neering (hij verving Sander Schilthuizen).

Paul hield verder de wedstrijd in de gaten en vond dat ondergetekende het remise-aanbod van zijn tegenstander niet mocht aannemen. Dit i.v.m. de stand op de andere borden. Loek verloor en Colleen kreeg in een naar haar idee verloren stelling remise aangeboden. Dat sloeg zij niet af.

Leo verloor ook, en toen moest ik nog van alles proberen, maar het werd toch remise. Stand 3-2 voor DSC.

We kwamen nog terug naar 3-3 door een mooie overwinning van Paul Ruber. Paul over zijn partij: “ik won voor het eerst sinds meer dan een jaar weer eens een partij voor het eerste team. Op donderdag, in de interne, probeer ik dit seizoen ‘wild en onverantwoord’ te spelen om interessantere stellingen te krijgen, maar voor de bond blijf ik trouw aan mijn solide stijl (gezonde zetten doen) om zo mogelijk te profiteren van een fout van de tegenstander.”

 

Paul Rubers zege werd helaas gevolgd door een nederlaag van Aad de Bruijn. Alles hing dus van Fer Mesman af. Het was een spannende stelling, iedereen stond geclusterd om het bord. Dat maakte het voor de spelers nog enerverender. Fer gaf alles, maar de torens van de tegenstander zorgden voor een dodelijke penning. Om een uur of zes moest Fer opgeven en was onze vierde nederlaag in deze klasse een feit. Helaas.

Frans Arp

Geflatteerde zege in Zandvoort Chess Society 2 - Spaarne 2 1-5

We dachten, voor de deur van ons clubhuis, dat we het noodlot tegemoet gingen, want het zag er naar uit dat Martin Zegstroo niet kwam opdagen, om kwart over zeven. We zouden met z’n vijven gaan rijden naar Chess Society in Zandvoort, het dorp waarbij tegenwoordig eens per jaar veel herrie en stank wordt geproduceerd door de race-monsters. Op het allerlaatste moment kwam hij toch nog, zodat we niet met vijf man hoefden aantreden.

Onze chauffeur (Paul Neering) beschikt over een prima geheugen; hij wist nog precies hoe we er moesten komen. De entree was nogal veranderd in vergelijking met de vorige keer. De barruimte was nu een soort mega-altaar of heiligdom voor Max Verstappen geworden. Al het personeel was in Max. Vriendelijke mensen echter die ons prettig bedienden. Maar het was wel te merken dat de tent niet gesubsidieerd was. Voor een paar drankjes was ik 16,50 kwijt. In de Laan van Berlijn kun je voor dat bedrag als een balletje de deur uit gaan. Maar goed, de speelzaal was groot genoeg om naar behoefte te ijsberen en dat was voor sommige schakers nodig, om de frustraties uit het hoofd te bannen.

We beginnen dit verslag halverwege de avond als na de 23e zet van wit aan het 6e bord, Ton van Kempen, een remiseaanbod doet. Weliswaar staat zwart beter maar teamcaptain Paul Neering (mede-ondergetekende) neemt de tijd om eerst even te kijken of een remise het eindresultaat van de totale score niet negatief beïnvloedt. Bord 1 (Jeroen Loos tegen zijn oude club) staat goed voor Het Spaarne, de stelling op het tweede bord (Martin Zegstroo) is onduidelijk en ook op bord 3 (Paul Mathot) kan het nog alle kanten op. Echter, op bord 4 en 5 staat Het Spaarne duidelijk op verlies en dus wordt het remiseaanbod afgeslagen.

Een half uur later loopt Chess-Society-speler Kees Koper zwaar in mineur rond om te mompelen dat hij klaar is met dat hele schaakgedoe. Hij speelde een goede partij met wit: lange tijd lag hij op ramkoers om zwartspeler Robert Balm tot zinken te brengen, maar Kees kwam met één ruk tot stilstand. Lang had hij naar de stelling gekeken om een beslissende klap uit te delen, maar zag mat in één over het hoofd.

Op bord 5 speelt Pim Abbestee met zwart tegen Willem Elshout, een oud-clubgenoot. Pim over die partij: ‘Willem is een vriendelijke lobbes, maar ik speel niet graag tegen hem. Op de een of andere manier worden het altijd irritante partijen die na een zenuwachtige slotfase in remise eindigen. Dat was deze keer niet anders. Maar nu bakte ik het wel erg bruin. Ik was zo slordig in de opening dat ik een paard op e4 toestond dat niet meer verdreven kon worden. De hele partij moest ik slalommen en verdedigen, om tenslotte toch in een straal verloren eindspel terecht te komen. Geloof het of niet, maar hij had op het laatst drie verbonden vrijpionnen in het midden van het bord plus een toren. Ik had alleen nog een toren. Zo ver heb ik het maar zelden laten komen. Maar een truc in verloren stand, daar ben ik op de een of andere manier wel gehaaid in. Kortom, ik heb hem weten te bezwendelen. Hij lette even niet op omdat hij zo huizenhoog gewonnen stond en liet mij op onnozele wijze twee boeren terugpakken. Zijn koning stond daarna net niet goed, waarna hij zijn pluspion niet kon laten promoveren. Ik kon de oppositie pakken; het werd dus nog remise. Dit soort getrut overkomt mij veel te vaak. Wanneer leer ik nu eens om vanaf het begin een behoorlijke stelling op te bouwen?’

Op deze fortuinlijke remise volgde een winstpartij aan het eerste bord (Jeroen Loos) en een remise aan bord 3 (Paul Mathot), dus hadden we genoeg aan een remise op bord 6. Juist op dat moment had Ton van Kempen van Chess Society een wat mindere stelling in evenwicht weten te brengen, om vervolgens vreselijk mis te tasten. Er kwam een zet op het bord die in één keer zijn koningsstelling openbrak waardoor hij kon opgeven. Toen ook Martin Zegstroo (bord 2) met de zwarte stukken zijn duidelijk minder staande stelling ’tot winst kon voeren’ door zomaar een toren cadeau te krijgen…. tsja …. dan staat er 1-5 op het wedstrijdformulier en ga je toch met een lekker gevoel naar huis. Geflatteerd was de zege wel, ja, zeer zeker wel!

Paul Neering

Pim Abbestee

 

Bord 1  Jeannot Tuijnman (1719) – Jeroen Loos (1718)            0 – 1

Bord 2  Eric Alferink (1729) – Martin Zegstroo (1768)                  0 – 1

Bord 3  Mudra Knook (1734) – Paul Mathot (1639)            ½ – ½

Bord 4  Kees Koper (1679)  – Robert Balm (1417)                        0 – 1

Bord 5 Willem Elsthout (1601) – Pim Abbestee (1547)      ½ – ½

Bord 6 Ton van Kempen (1556) – Paul Neering (1619)       0 – 1

 

Gemiddelde rating Chess S.: 1670

Gemiddelde rating Spaarne: 1618

Niet altijd rozengeur en maneschijn Combiteam Spaarne / Heemstede - Zukertort Amstelveen 3 2,5 - 5,5

Afgelopen zaterdag was de tweede ronde van ons combiteam in de 5e klasse van de KNSB. Dachten we het sterkste team de vorige keer te hebben gehad, verscheen er afgelopen zaterdag opnieuw een achtkoppig monster in ons onderkomen aan de Schubertlaan: het ‘monster’ had gemiddeld tweehonderd elopunten meer per bord, met als uitschieter iemand van 2162. Gezien de eerste ronde, toen  Zukertort Amstelveen 3 thuis een team opstelde met een gemiddelde rating van 1624, was het gemiddelde voor de wedstrijd tegen ons opgeschroefd tot 1850. En dan te bedenken dat er op bord 6 een ratingloze speler plaatsnam: dhr Gibadulli (hij heeft een rapidchesspuntcomrating van dik boven de 2000).

En net als de vorige keer hoopten we op een wonder. De teamcaptain had de zwaargewichten zien binnenkomen, maar waarschuwingen hadden geen zin meer. We moesten zwaar aan de bak. Chronologisch pak ik dit verslag aan. Zelf stond ik reserve en kon zo een redelijke kijk krijgen op wat zich afspeelde op de borden.

Op bord 8 speelde Joren Braakhuis (1437) tegen Aashray Mittal (1600). Met wit ging het, in een Siciliaanse opening, direct helemaal mis voor Joren. Toen ik voor de tweede keer ging kijken bij zijn bord zag ik dat Joren een kwaliteit had weggeven zonder enige compensatie. Na wat schouderophalen en meerdere verzuchtingen herpakte Joren zich, offerde in het middenspel nog een stuk, maar zijn tegenstander liet hem niet terugkomen in de partij en trok de winst verdiend binnen.

Op bord 7 zat onze man uit Heemstede, Henk Post (1439). Zijn tegenstander Shrey Shah (1582) kreeg ook een Siciliaan voorgeschoteld. Henk kwam niet lekker uit de opening. Het werd zelfs zo erg dat een nederlaag onvermijdelijk leek, omdat wit lang had gerokeerd en de g-lijn half had geopend. De zwarte koning kwam lelijk op de tocht te staan. Echter, de witspeler greep zijn kansen niet en zwart mocht zich terugvechten in de partij. Dat deed Henk met verve, kwam een toreneindspel binnen met een pion extra. Die was niet voldoende voor winst, maar gezien het gehele verloop van de partij kwam toch tevredenheid op beide gezichten. Remise.

Tsja… gaan we naar bord 6 met Sybe Terwee (1608) met wit tegen de Rus Erast Gibadulli (unrated qua elo, maar een 2000-speler). Vanuit een Engelse opening met een fianchetto-loper ontstond een bizarre stelling waarin de zwarte dame diep in de witte stelling aan het ronddolen was. Daardoor werd zij echter ook een prooi. Een opsluiting dreigde, maar de zwarte dame ontsprong de dans en kon dankzij een kleine combinatie groot materiaalvoordeel behalen. Toen verslapte de concentratie van de zwartspeler en maakte hij een blunder. Gevolg was dat wit, redelijk geforceerd, kon afwikkelen naar een gewonnen eindspel. Een wit paard versus twee verbonden vrijpionnen! De spanning van de partij had haar tol geëist en Sybe liet de vette vis wegglijden, zag de winst niet meer glinsteren en verloor, tot zijn grote schrik, de partij nog. Zulke partijen kennen we allemaal. Oef.

Op bord 5 Pim Abbestee (1561) tegen Hugo Luirink (1754). Met zwart kon Pim niets creëren en zijn tegenstander speelde ook niet spannend. Dus werd het een wat saaie opening waarin er veel met stukken werd geschoven. Alleen het schuiven van Pims tegenstander was wel effectiever. Te laat zag Pim dat zijn pion op b7 een zwakke broeder was en erger…. bij het verdwijnen van deze jongen stortte zijn hele stelling in elkaar. Terecht verloren, uithuilen en opnieuw beginnen.

Zijn er dan geen winstpartijen te melden? Jazeker wel. Onze nieuwe man Martin Zegstroo (1778) speelde op bord 4 tegen Nico Louter (1916). Met wit kreeg Martin een Aljechin tegen zich met de variant g6 – Lg7. Vroeger speelde Martin bij de schaakvereniging ODI (ontspanning door inspanning) en daar was het spelen van de Aljechin schering en inslag. Dus Martin was absoluut niet verrast door de zwartspeler en dat bleek ook tijdens de partij. Wit kwam goed door de opening, met een veelbelovende stelling in het middenspel en toen was het zoeken om verder te komen. Zoeken, zoeken en uiteindelijk vond Martin de winstweg hoewel zijn tegenstander hem wel hielp. Maar ach…. helemaal niet erg. Gefeliciteerd Martin, weer op naar de 1800-grens!!

Jan Koopman op bord 3 (1624) heeft het zwaar gehad. Zijn tegenstander John Spinhoven (1890) met meer dan 250 ratingpunten aan surplus bouwde de druk gestaag op. Vooral veld f6 had het zwaar te verduren. Manmoedig hield Jan stand maar uiteindelijk voorvoelde je dat de dam zou breken. Dat gebeurde dan ook. En dat vanuit een Engelse opening.

Dan naar bord 2 waar onze topman speelde. Nu eens niet op bord 1. Theo Kroon (1915) tegen Wim Moene (2162). Een Franse opening met een uitgestelde ruilvariant. Mmmmm, het was niet een spectaculaire opening waarna lange tijd een status quo op het bord ontstond. Even spelen op de ene vleugel om daarna weer te switchen de andere kant op. Kleine zetjes en telkens kijken waar je je tegenstander pijn kan doen. Na dame en torenruil stond de koningsvleugel vast en dus alle actie op de damevleugel. Theo, met een loper, een pion (dubbel) meer en Wim met een paard, een vrijpion op de a- lijn.

Na vier uur spelen ontstond er een spannend gevecht. Wim probeerde de a-pion verder te krijgen, sloeg een remiseaanbod af. Om verder te komen moest zijn koning ook naar de a-lijn, een heel eind weg van een potentieel vrije h-pion. Zonder het uit te rekenen maar op gevoel besloot Wim de a-pion op te spelen. Theo moest hierdoor zijn loper opgeven maar was ruim op tijd om de zwarte h-pion op te ruimen en vervolgens te promoveren met zijn eigen vrijpionnen. Zover liet Wim Moene het niet komen. Hij gaf op. Heerlijk… ook hier zo’n 250 ratingspunten verschil maar nu in ons voordeel! Geweldig gespeeld, Theo!

Nog één bord te bespreken, namelijk het eerste. Bré de Roo (1827) wilde het wel eens proberen op ‘pole position’. Ik had de eerste ronde van Zukertort Amstelveen 3 bekeken en dacht een gelijkwaardige tegenstander te hebben voor Bré. Niet dus… Michiel Harmsen (2048) was een maatje te groot. Nog redelijk kwam Bre uit de opening. Wit had wat meer ruimtevoordeel waardoor zwart nauwkeurig zijn zetten moest uitmeten. Nadat hij die ruimte had weggegeven gaf de witspeler zwart geen enkel aanknopingspunt om terug te komen. Langzaam maar zeker kwam Bre in de verdrukking en moest hij opgeven.

Terechte uitslag waardoor de eindstand op 2.5 – 5.5 kwam. We hebben gestreden en verloren. Naar mijn gevoel toch een redelijk uitslag. De volgende match is tegen Santpoort 2 op 25 november (over 3 weken al), uit in Velserbroek.

Misschien wordt het daar wel rozengeur en maneschijn…

Paul Neering