In de laagste klasse van het regionale amateurvoetbal, tussen de bierelftallen en mannen met buikjes, speelde ook ‘Rallentando Boys’, de voetbalvereniging van het provinciale symfonieorkest. Die ietwat vreemde naam was ontleend aan een muziekterm: rallentando betekent vertragen. En die ironisch gekozen naam dekte de lading goed, want de violisten, de blazers en de slagwerkers waren bijna allemaal ruim boven de vijftig en niet zo snel meer.
Dat laatste was geen punt; het ging om het plezier. Ook als ze weer eens dik verloren hadden bleef de stemming opperbest. Na afloop van de wedstrijd werd er flink nagepraat en gelachen, en ook stevig ingenomen. Dat ging al een hele tijd goed. Meestal eindigden ze onderaan, maar dat kon de pret niet drukken, want ze konden niet degraderen, een prettige bijkomstigheid.
Altviolist Joop van de Broek had een jaar of wat geleden het initiatief genomen tot de oprichting van de club. De geesten waren rijp geweest als het ware, want in de pauzes tussen de repetities was het vaak een enthousiast uitwisselen van nieuwtjes en uitslagen. Mooie doelpunten werden gememoreerd, spelers werden afgekraakt of opgehemeld. De muziek, dat was je werk, voetbal je hobby. Aan deze instelling was niets verkeerds natuurlijk, in tegendeel. De vrouwelijke orkestleden keken er niettemin een beetje meewarig naar; dat gejoel…enfin.
–0–
Er dreigde onenigheid. Het geval wilde namelijk dat er kortelings een paar nieuwe orkestleden aangenomen waren. Mannen die nog niet zo lang geleden afgestudeerd waren aan het conservatorium, en nog in hun dertiger jaren waren Die bleken toevallig óók van voetbal te houden en wilden graag lid worden van de club. Ze werden met gejuich binnengehaald, omdat dit nieuwe perspectieven bood.
Maar al snel kwamen ze met het voorstel om de naam van de club te veranderen. Ze hadden nog geen buikjes en ze vonden zichzelf ook helemaal niet traag. Dat brachten ze naar voren en stelden meteen een nieuwe naam voor. ‘Allegro Boys’ vonden ze veel leuker, want ‘allegro’ betekent zoveel als vrolijk en opgewekt, en niet per sé snel, zoals vaak gedacht wordt. Dat zou volgens die nieuwe leden ook beter bij de sfeer passen in het elftal.
Maar daar verkeken ze zich een beetje op. Niet dat hun argument slecht was, maar er was toch wat gemor bij de oprichters van de vereniging. Het voelde op de een of andere manier een beetje als een overname. Een gevoel dat verzet opriep. Want alles goed en wel met die gasten natuurlijk, maar een beetje begrip voor de humor die in de gekozen naam school zou wel op z’n plaats zijn; echt groot verschil zouden die paar jongere mannen niet gaan maken in de resultaten.
Niettemin werd er nu toch door sommigen getwijfeld. Was er misschien een compromis mogelijk? Wat zou dat kunnen zijn? Een van de oudgedienden stelde ‘Allegro ma non troppo Boys’ voor. Dit werd onmiddellijk weggehoond: veel te lang, en niemand zou het zo langzamerhand meer begrijpen. Niet echt relevant trouwens, want ook de huidige naam was maar zelden door iemand begrepen. Hoe vaak hadden ze niet aan tegenstanders uit moeten leggen wat de betekenis was? Meestal werden ze dan glazig aangekeken. ‘Gek is lastig’, zag je ze soms denken.
In de club werd nu voor het eerst gediscussieerd. Waarom moest er zo nodig ‘Boys’ achter de naam? Dat was toch hopeloos ouderwets? En bovendien, het waren al een hele tijd geen boys meer, die mannen met hun vioolschouders en hun reumatische trommelarmen. Dat leek een zienswijze die hout sneed, vonden velen. Maar daar ging het niet om. Natuurlijk wisten ze dat ze niet meer voor Apollo konden doorgaan; daaróm juist was ‘Boys’ leuk toch?
En misschien moesten ze niet meteen zoveel praatjes hebben die nieuwelingen. Die hoornist, Frits, neigde aardig naar overgewicht zo te zien. En cellist Karel begon al aardig te kalen, dus waar hadden ze het over… Als ze meer ambitie hadden dan gingen ze maar naar een andere club. En zo was het ook natuurlijk. De kentering was een feit; de jongere mannen draaiden bij.
Maar de naam bleef een dingetje.
Moest het een grappige naam zijn? Ze konden toch ook FC Symfonia heten of zo? Of OBK, Oefening Baart Kunst? Maar dat klonk te plechtig allemaal en niet erg speels.
Toen gebeurde het. Het woord “speels” was gevallen, en een paar orkestleden kwamen tegelijk op het idee: we noemen onze club “FC De Spelers”. Daarmee was tenslotte alles gezegd. Simpel eigenlijk. Algemene aanvaarding. En dus gingen ze in het nieuwe seizoen onder hun nieuwe naam deelnemen aan de competitie, met het van oudsher bekende resultaat, en iedereen was tevreden.
Dark Horse
Recente reacties