Door te winnen tegen Cor van Dongen zorgde Colleen Otten op de valreep voor de eerste overwinning van dit seizoen. Dat zal haar deugd hebben gedaan. Twee jaar geleden verloor ze, ook met wit, tegen dezelfde tegenstander, als ik me niet vergis. Ook toen was haar partij de laatste die nog aan de gang was.
Ach, zo’n overwinning op het sympathieke Krommenie is natuurlijk mooi meegenomen, maar beweren dat we de punten echt nodig hebben is misschien overbodig, gelet op de aanstaande herindeling van de competitie. Vooraf had teamchef Paul Neering in de frisse buitenlucht voor het station een gloedvol betoog gehouden over “fris spel”, “f2-f4” en andere voortvarendheden, zodat het halve plein was volgelopen met omstanders die zich afvroegen wie die charismatische man op dat krukje wel niet was. Een politicus? Paul had een zelf gemaakt uitvouwbaar houten krukje uit de achterbak van zijn auto gepakt en was daar op gaan staan. Toen hij was aangeland bij pragmatisch schaken, het winnen van gewonnen stellingen en dergelijke had Loek Veenendaal het bleke natgeregende gelaat opengetrokken en ongeduldig gezegd: allemaal leuk en aardig Paul, maar kunnen we nu eindelijk eens gaan?
De middag was begonnen met een snelle voorsprong van Het Spaarne. Eerst was er een snelle winst van Paul op Kees Takken. Met een tactisch grapje veroverde hij de belangrijkste pion (d5) van zijn tegenstander. Die liet Paul nog meer materiaal veroveren in ruil voor een matdreiging. Maar de matdreiging was geen matdreiging en Paul incasseerde vlotjes het punt: 0-1. Op de terugweg rees de eeuwige schaakvraag of de overwinning nu een cadeau was van de tegenstander dan wel het resultaat van Pauls eigen vernuftrijke spel. Om zijn snel herrezen zelfvertrouwen een beetje in toom te houden hielden we het op het eerste.
Al voor die snelle 0-1 zat Aad zich te verbijten tegen Willem Moene. Na een moeizame heenreis met bus en trein kwam de stoom uit zijn oren. Net op tijd de charmante speellocatie van Krommenie betreden. Pffff! Vleugelgambietje. Slechte zetten in de opening (verkeerde loper geruild) en toen was er niet snel daarna stukverlies. Toch nog even doorspelen? Ja, wel gedaan, “in het belang van het team”, maar aan de nederlaag ontsnappen deed hij niet.
Ikzelf speelde met zwart helder en fris tegen Piet Kerssens op bord 6. Colle-opening. Na een paar onnauwkeurigheden en een fout (Dc2) van zijn kant kreeg ik door een aardige tactic twee lopers tegen een toren in een riante stand. Twee kanonnen die de witte damevleugel onder schot namen. Het verbaasde me hoe snel de lopers de overhand kregen. Soms lijkt het wel of schaken een gemakkelijk spel is, zei uw verslaggever bijna zelfgenoegzaam! (En dan vergeet ik maar even snel de score van 2,5 uit 9 van een vorig seizoen en het verschil in speelsterkte dat je achteraf vaststelt). Sympathieke tegenstander, leuk praatje na afloop, ook dat hoort bij het schaken.
Loek, ook met zwart, had een open stelling met een lichte plus (loperpaar). Hij manoeuvreerde wat met zijn lopers, dame en torens en kon toen pardoes een kwaliteit winnen met Ld6-a3: 1-3.
De voorsprong ging echter verloren door nederlagen van Fer Mesman en Frank Taylor. Fer verkreeg vanuit het damegambiet een lekkere stand, verslikte zich echter in een slechte zet van Anneke Schol (c5-c4). Anneke verschafte zich een pion op d3 die niet genomen mocht worden op straffe van kwaliteitsverlies (Dxd3?, La6 en de toren op f1 gaat eraf). Fer kwam er niet meer aan te pas en verloor zijn dame.
Frank had ook een lekkere stand. Met wit. Meer ruimte en een half open c-lijn. Ik dacht telkens als ik langs liep: wanneer komt er nu een paard op c5? Maar dat gebeurde niet. In een remise-achtige stand, wellicht met een lichte plus, liet hij zich foppen door een paardvork. Teleurgesteld gaf de man, die ons team in april voor de promotieklasse behield, op.
Inmiddels had Leo zijn toevlucht gezocht in een remisevoorstel. Gelijke stand, waarin de witspeler, Erik Breedveld, er solide op stond. Leo had het loperpaar in een half open stelling. Eén loper keek echter tegen zijn eigen pionnen aan. Na kort overleg accepteerde Breedveld het voorstel.
Toen was het weer gelijk: 3,5-3,5.
De kiebitzers, waaronder uw verslaggever, dromden nu samen rondom de laatste partij: Colleen Otten tegen Cor van Dongen. Op het bord stond een interessant eindspel. Colleen: twee torens en een handvol pionnen, Cor: twee paarden en een toren, met iets minder pionnen en wat vage aanvalskansen tegen de witte koning. Echter, Cor blunderde op de veertigste zet één van de paarden weg. Toen was het eindspel niet al te ingewikkeld meer, maar moest het punt nog wel over de streep getrokken worden: 3,5-4,5.
Recente reacties