Half september al begon dit jaar de KNSB-competitie 2007-2008. Het besluit
om de spelers van de verenigingen Bloemendaal, Het Spaarne en Chesscool
niet meer uit elkaar te houden, leidde tot een versterking van het eerste
team van de Kennemer Combinatie, een grotendeels “gecontinueerd” tweede
team en een verrassende opstelling van het derde achttal. Daarin spelen
namelijk enkele gestaalde kaders van Het Spaarne en vier jeugdige talenten.
Afgaande op de laatst bekende rating van de spelers in vergelijking met
die van de concurrenten, is er niet veel reden tot optimisme over de te
behalen resultaten, maar wat zegt rating eigenlijk bij jeugdspelers, die
zich soms razendsnel ontwikkelen tot geduchte teamplayers?
In de eerste ronde ontvingen wij “thuis”, d.w.z. in Café-Restaurant Vreeburg aan het
Kerkplein in Bloemendaal, het team van Moerkapelle. Zeker niet de gevaarlijkste
tegenstander uit de klasse 3E, als je de ratingcijfers (te) serieus neemt.
Er zouden matchpunten gepakt moeten worden! In deze opzet zijn we maar half
geslaagd.
Het begon verkeerd met de vooruit gespeelde partij van Frans Arp
(wit). Drie maal sloeg hij een remise-aanbod van zijn tegenstander af, omdat
hij in de aanval dacht te kunnen winnen. De beide koningen stonden tenslotte
op de f-, g- en h-lijn met een paar officieren maar zonder enige pionnenbescherming,
in het kruisvuur van de zware stukken. Tenslotte greep Frans mis en kwam
de stand op 0-1.
Wouter Roggeveen scoorde aan het achtste bord de eerste
gelijkmaker. Hij ontmoette daar een invaller die al op de vijfde zet (met
zwart) een pion verloor….of offerde? Het leek op het laatste, maar afgaande
op het partijverloop moet toch tot het eerste geconcludeerd worden. Zonder
moeite, aldus Wouter, kon hij de vis op het droge trekken.
Aad de Bruijn (zwart, op het eerste bord) wist al op de 13e zet de dames te ruilen en
vijf zetten later stond het eindspel duidelijk op remise. Van beide kanten
was er wel goed over nagedacht, want er was totaal zo’n twee-en-een-half
uur bedenktijd in gaan zitten! De strijd werd voortgezet, maar voordeel
kon niet worden behaald, zodat tenslotte -toen de tijd begon te dringen- na een zetherhaling de vrede werd getekend.
Ook bij Tim Roosink (zwart op het zevende bord) was na 18 zetten een eindspel ontstaan, dit keer met van
beide kanten naast een half dozijn pionnen een toren en een (ongelijke)
loper, waarin zwart toch het iets betere spel had. Maar wit kreeg de kans
om het initiatief over te nemen en tegen de eerste tijdcontrole kostte dat
zwart een pion. De pogingen van wit om de gecreërde vrijpion te laten promoveren
waren vruchteloos en Tim kreeg zijn pion weer terug. Opnieuw won wit , nadat
het er even dreigend voor hem had uitgezien, een pion, maar toen waren de
torens al geruild, zodat remise het logisch resultaat was.
Onze jongelingen op het vijfde en zesde bord verloren, maar wel op een heel verschillende
manier. Max Kerkvliet kwam met zwart in een slecht bekend staande variant
terecht. Hij gaf zijn tegenstander al na 17 zetten gelegenheid om de bescherming
van de koning te ontmantelen en verloor een pion, terwijl de witte aanval
voortduurde. Een grappig intermezzo, met een kwaliteitsoffer en terugwinst
van dat materiaal leverde tenslotte niets op. Max werd regelmatig uitgeteld.
Hicham Boulahfa (wit) daarentegen zette zijn tegenstander onder grote druk.
Het leek erop dat hij snel in de aanval zou winnen. Hij had echter niet
tijdig voor een luchtgat van de koning gezorgd, hetgeen zwart kansen gaf
op onderste lijn-combinaties. Op een gegeven moment begon zwart met de uitvoering
daarvan en Hicham capituleerde omdat hij geen uitweg zag. Het verhaal gaat
echter dat er een gat in de combinatie zat. Of dat werkelijk zo is, moet
nog uitgezocht worden.
Gelukkig wisten Ronald Keizer en Gerard Snijders
op de borden 3 en 4 de stand weer geheel recht te trekken. Gerard had zijn
partij (te) rustig opgezet en het leek er niet op dat dit meer dan een half
punt zou kunnen opleveren. Maar zijn tegenstander (Van Ommeren) had ook
al niet voor een luchtgat gezorgd, hetgeen Gerard gelegenheid gaf met een
pion meer een toreneindspel binnen te zeilen. Zwart bezette echter met zijn
toren de tweede rij en het was niet duidelijk hoe wit moest winnen. Van
Ommeren gaf wit echter de kans om de koning via d2 en c3 naar het centrum
te laten ontsnappen en verzuimde vervolgens de mogelijkheid om de pionnen
op de koningsvleugel te ruilen. De opmars Kd4-e5-d6 bleek toen beslissend.
Ook Ronald zette (met zwart) zijn partij rustig op. In reactie daarop bracht
wit een toren naar h3 en probeerde met de opmars van zijn f-pion een aanval
op te zetten. Een onoplettendheid gaf zwart echter de kans op een vork:
hij won een kleine kwaliteit (twee paarden voor een toren). Alle pogingen
van wit om het tij nog te keren, liepen vervolgens op niets uit: zwart won
gemakkelijk.
Het is duidelijk dat er nogal wat kansen op de totaaloverwinning
zijn weggegeven. Maar toch:…logisch is ook dat sommige spelers nog aan de
nieuwe omgeving moeten wennen. Er blijft ruimte voor optimisme!
|