Hoe ervaart een niet-schaakverslaafde mens een schaakwedstrijd op een zaterdag diep in november? Als ongewenste vrije tijd. Natuurlijk.
Ik zat een groot deel van de middag aan mijn bord vastgeplakt, de laatste anderhalf uur zelfs zonder op te staan voor een bezoek aan het toilet of het halen van een nulpuntnul. Heel zielig. Mijn tegenstander (Rob Bodicker, met puntjes op de o, als ik het goed heb verstaan – de KNSB-site kent hem alleen als Bodicker zonder puntjes) bood op een gegeven moment iets te drinken aan, waarschijnlijk na de veertigste zet. Sympathiek, maar ik wees bedrukt op de fles bubbeltjeswater die naast me stond. Nee, dank je, ik heb genoeg aan deze fles.
De late zaterdagmiddag was een rare gewaarwording: met voortdurende noodsignalen van mijn energy unit (you are lower than 5 %), als een piepend monster in mijn brein, allerlei partijen beëindigd zien worden, terwijl ikzelf veroordeeld ben tot het verdedigen van een eindspel dat op zich remise is: ongelijke lopers, ieder een toren, pionnen op dezelfde vleugel, wit heeft een pion meer.
–0–
Eerder op de middag maakte Aad de Bruijn vlot remise met wit (op een moment dat ik ook een remise-aanbod overwoog, en later deed). Yashin van Kesteren won op bord 2 redelijk vlot van Angelo Spiler.
Aan mijn rechterzijde was de partij van Paul Ruber tegen Kees Sterrenburg (bord 4) ook al beëindigd. Nederlaag met wit, niet fijn voor Ruber. Weinig van gezien.
Ik bood op de 24e zet remise aan, met een pion minder. Mijn tegenstander sloeg dat natuurlijk af. Probleempje: ik had bij de 14e zet (Ld4-b6) 23 minuten laten wegsmelten om een diepe afwikkeling te berekenen, om vervolgens te worden geconfronteerd met het nuchtere antwoord: 15. Tb7-d7. Die zet had ik niet zien aankomen (en na twee minuten gespeeld).
Frans Arp was op bord 3 een paar pionnen kwijtgeraakt (dame-eindspel), de stelling van Leo Littel (bord 8) was onduidelijk, Jan Vos had een lekkere stelling: initiatief over de f-lijn na een vroegtijdige opmars met de f-pion (f7-f5). Loek stond beroerd, dacht ik na een vluchtige blik op zijn stelling. Loek was Loekdingen aan het doen, zei teamgenoot Yashin na afloop. Mooie zin. Kan het niet laten die hier te vermelden. Compliment voor Loek. Goed gezegd. Er zit relativering in. Altijd goed, in deze tijden van polarisatie en van fake-news uitbrakende politici die zichzelf als onderscheidend beschouwen. (Er is niet een asielcrisis, er is een opvangcrisis, hoorde ik COA-mensen op de radio zeggen. Die uitspraak is waarschijnlijk niet aan xenofobe hardhorende politici besteed.) Schill is Schilldingen aan het doen. Kan ook. Of: Yashin is Yashindingen aan het doen.
Ondertussen was het mooiste moment van de middag voorbij. Vanaf mijn stoel zag ik een jongen van een jaar op acht-negen-tien enthousiast op een schommel bewegen. Buiten. Dat kun je ook doen op een zaterdagmiddag in november. Na een aantal zwaaien sprong hij met een boogje van de schommel af en verdween onder een afplakplastic van het raam, uit mijn vizier. Had ik graag gedaan op dat moment, in plaats van huppelzetjes met toren, loper of koning. Het was nog licht. (Terug in de tijd dan maar.)
–0–
Hier zit ik. De stelling is een dodelijke nulpuntnul. Waarschijnlijk. Snel zetjes doen. Tijd besparen. De nonchalance glijdt erin. Het wordt donker. Ik kijk weg van het bord. Het plein met de schommel is veranderd in een duister aquarium, of zit ik juist in een aquarium? Dwalende gedachten in de tikkende tijd van tegenstander Bodicker. Bijna kortste dag. Het schiet al op. Overmorgen is het vier jaar geleden dat Maradona overleed. Aardige jongen, grote voetballer. Genot voor het oog. Dacht altijd een paar stappen vooruit, terwijl hij in een Cruijfturn de bal meeneemt, drie-vier-vijf Engelse houten klazen passerend. Koken met Maradona? Doet hem tekort. Die Diego A kon wel wat in zijn vroege jaren. Oh Maradona, goddeloos pluisje.
Onvermijdelijke vraag van een niet-schaker: denken sterke schakers dieper? Zucht. Vraag van Eva Jinek (meer dan verdienstelijke talkshowhost) aan haar avocadotafel aan topschaker Jorden van Foreest: denken sterke schakers verder vooruit? Jorden geeft voorbeeldig antwoord: schaken is niet alleen maar vooruitdenken. Oke, dankjewel Jorden van Foreest, dank voor je aanwezigheid. En dan nu, dames en heren, een replica van de beroemde schaakmachine uit 1770. Doe je mee, Jorden, om het ding uit te testen? Liever niet. …. (Oke, kom er maar uit, Aad!)
–0–
Loek wint! O ja? Hoe dan? Geen idee. Later zegt hij: ik rokeerde kort. En Yashin, aanvullend: maar zijn koning eindigde op b8. Aha, leuk, interessant. Een soort van winnende wandelkoning? Loek: nou ja, niet echt. Hij lacht om zich te verontschuldigen. Ik heb misschien onverdiend gewonnen, eerlijk gezegd.
Ook al was wits 33e zet achteraf een blunder, met die Loekdingen viel het wel mee. Interessante pot.
–0–
Jan Vos krijgt een uitgestoken hand van tegenstander Suyderhoud: 0-1. Jan stond inmiddels twee pionnen voor in een dame-eindspel. Eeuwigschaakkansjes afgewimpeld. Teamcaptain Arp verliest. Leo Littel verliest ook. Oke, oké, het staat dus gelijk: 3.5.-3.5. Dus ik moet een matchpunt gaan redden.
Achter de deur van de speelzaal gepraat en gelach van mensen die al klaar zijn. Doorbijten, aftellen, de tijd afpellen. Rug recht. Tegenstander Bodicker had vlak na de veertigste zet nog meer dan een uur, en ik alweer minder dan een half uur. Wat gebeurt er? Wit heeft zich inmiddels een vrijpion verschaft op h5, maar is het ook gewonnen? Gaat het eindspel me toch door de vingers glippen? Ik ben gepikeerd door de zinloosheid, doe onnauwkeurige zetten. De witte koning dringt ook al binnen. Waar heb ik het fout gedaan? De erfenis van lang nadenken op zet 12.
Tegenstander Bodicker investeert bijna zijn hele tijdsvoorsprong om te zoeken naar een winst, is er bijna, het ziet er ‘matterig’ voor me uit, ieder nog een paar minuten. Hij zes, ik vijf. Hij fluistert in zichzelf, wat ik hem vergeef. Plots doet hij een loperzet (Lf7-d5) en biedt remise aan. Zet 66. Sixty-six. Ik schud zijn hand in een vertraagde beweging. Volgens omstanders is het gewonnen voor wit. Kiebitzgelul. Misschien. Het zal allemaal wel.
4-4 eindstand. Verdiend? Geen idee. Dat verdomde calvinisme ook. Je moet altijd maar iets verdienen, totdat je onverdiend dood gaat.
–0–
Later thuis zegt huisengine HAL dat de slotstelling nog steeds remise-achtig is. Geen gewonnen stand die onterecht remise werd. Langs de lijn op de radio. PSV staat al weer 3-0 voor. Roerbakje gemaakt. Arbiter Joost Janssen heeft inmiddels de uitslagen verwerkt. Ik scroll langs de divisies. Die verdomde ratings en TPR’s, de KNSB heeft zichzelf veroordeeld tot het meten van ruis, als je het mij vraagt (snel stijgende talenten buiten beschouwing gelaten). Heeft iedereen tegenwoordig een rating van 1973, net zoals ik?
Dan vraagt HAL: hoe gaat het? Ze ziet me zitten op mijn bank, vlijt zich tegen me aan. Is zij een vrouw? Slecht, maar verder gaat het goed, zeg ik. Van wie is die uitspraak? Weet je dat niet? Nee. Dat is raar. Je bent toch een AI-wonder? Inderdaad. Zoek het dan maar op.
Oke, oké, zegt ze, dat kost me slechts een oogwenk, besef je dat al?
Schill
Rating
|
Rating
|
|||||
---|---|---|---|---|---|---|
Veenendaal, L. (Loek) | 1979 | Salomons, H.R. (Rik) | 2103 | 1 – 0 | ||
Kesteren van, Y.T. (Yashin) | 1884 | Spiler, A.M.L. (Angelo) | 2077 | 1 – 0 | ||
Arp, F.L. (Frans) | 1979 | Ommeren van, J. (Jos) | 1992 | 0 – 1 | ||
Ruber, P.J.P. (Paul) | 1962 | Sterrenburg, K. (Kees) | 1965 | 0 – 1 | ||
Schilthuizen, A.P. (Sander) | 1973 | Bodicker, R. (Rob) | 1977 | ½ – ½ | ||
Bruijn de, A. (Aad) | 1959 | Trujillo, H. (Herre) | 1942 | ½ – ½ | ||
Vos, J.H. (Jan) | 1866 | Suyderhoud, W.C. (Wim) | 1899 | 1 – 0 | ||
Littel, L. (Leo) | 1865 | Alexandrov, M. (Matvey) | 1870 | 0 – 1 | ||
Gemiddelde Rating: | 1933 | Gemiddelde Rating: | 1978 | 4-4 |