Een kwartiertje na twee uur kwam ik zaterdag 23 april het Denksportcentrum binnen en zag ik onze schaaktop gewikkeld in een heroïsche simultaanstrijd, tegen het derde team van De Waagtoren en tegen het degradatiespook. Op beide “borden” liep het tenslotte goed af, maar voor het ontlopen van de degradatie was hulp van een derde partij nodig: het team van De Uil uit Hillegom, dat zo vriendelijk was om onze gevaarlijke concurrent Heerhugowaard te verslaan.
Sander heeft elke partij die in “onze” wedstrijd werd gespeeld al kort becommentarieerd. Grappig is dat ik na de 80 minuten dat ik er bij was, soms een wat andere indruk had van de kansen van onze spelers. Maar dat was niet het geval bij Paul Neering, die inderdaad heel veel tijd had geïnvesteerd in de opbouw van een dreigende stelling, moest aanzien dat de aanval doodliep, maar toch wel wat kansen behield. Bij mijn vertrek (tegen 16 uur) was ik er, gezien de klok en Pauls eerdere resultaten, niet gerust op dat het niet scheef zou kunnen gaan.
Op dat moment had Fer (zwart) nog geen pion voordeel, maar schatte ik de kansen gelijk in. Een half uur daarvoor hield ik mijn hart nog vast, want Sandra Keetman kwam met f2-f4-f5 dreigend opzetten. Misschien was de “bevrijdende” opstoot naar e5 van Fer iets te vroeg geweest. Zijn zetten Lc8-f5-c8 boezemden mij niet echt vertrouwen in. Maar Fer kon de aanval afwimpelen en toen zag ik het halfje wel komen. Beide opponenten vond ik nogal “uithuizig”: na het zetten verlieten ze heel vaak hun bord.
Dat was zeker niet zo bij Loek. Die was geconcentreerd bezig en leek mij met een interessante opzet wel een kansrijk initiatief te hebben. De vijandelijke koningsvleugel was kwetsbaar. Maar vrij plotseling keerden de kansen. Door een zwarte actie in het centrum werd dameruil afgedwongen en werd Loeks koning het vrije veld (naar c4!) ingestuurd. Ik zag het toen eigenlijk somber in. Sander beschreef echter dat Loek later in de partij de winst liet liggen!
In de stelling van Sander zag ik contouren van het Gruenfeld-Indisch (is het Londensysteem daarvan een onderdeel?) en de rijke ervaring van onze man met die opening stond mijns inziens borg voor een solide partij. Inderdaad zag ik hem op de damevleugel een pion buit maken na een onvoorzichtige witte opmars. Dat dit voordeel niet kon worden vastgehouden, heb ik niet meer gezien: ik dacht al aan een overwinning op dit bord.
Inmiddels had ik al gezien hoe Frans met zijn tegenstander afrekende. Nadat hij de kwaliteit had geïncasseerd leek het mij op zeker moment nog even spannend door de zwarte druk tegen f2 en een eventuele uitval van zwart naar de onderste lijn. Maar Frans had de tactische zaken blijkbaar goed in de hand, want zwart berustte in dameruil en stond toen een toren achter. Het eerste winstpunt was binnen!
Aad had ondertussen in zijn partij een isolani op e6 aanvaard, maar het leek mij dat hij langs de f-lijn voortreffelijke kansen had gekregen. Ik zag het dus zonnig in en was verbaasd in het verslag te lezen dat het nog kantje boord was geworden. Het leek mij dat Leo met wit een nogal tamme variant van het Konings-Indisch op het bord had gezet. Juist voor ik vertrok, zag ik hem Pc3-d5 spelen. Ik veronderstelde dat het wel goed was uitgerekend en dacht dat de meest waarschijnlijke uitslag wel remise zou zijn.
Tenslotte de zwartpartij van Colleen. Haar opzet leek mij eerst wat riskant, maar toen ze eenmaal (kort) had gerokeerd, en haar tegenstander lang, zag ik het helemaal zitten. De witte koningsstelling werd verzwakt, de zwarte a-pion rukte op: dat zou wel eens een winstpunt kunnen worden.
Samengevat: na drie uur spelen leek het deze kiebitzer dat er een goede kans op de overwinning inzat. Maar 6-2? Nee, dat had ik niet verwacht.
Rob de Haan.