Op weg naar Purmerend werd ik gebeld door een goede vriend.
Zit je in de auto?
Ja, ik moet schaken in Purmerend en heb er helemaal geen zin in.
De nieuwe lockdown was nog niet afgekondigd, maar zat eraan te komen, zoals een droge strot een hevige verkoudheid aankondigt. Met dien verstande: corona is different cook. Een gegeven paard mag je niet in de bek kijken (een avondpartij kunnen spelen), maar mijn gebrek aan zin had vooral te maken met het schrikbeeld van een monsterpartij die om half een ’s nachts eindigt (in verlies). En ik had andere dingen aan mijn hoofd. Maar goed, om teamcaptain Neering uit de brand te helpen had ik vorige week ingestemd met deelname. En het is een leuk team.
Mijn vriend vroeg hoe het met Plasmans ging.
Met wie? Plasmans? Ik ken alleen Zaagmans, zei ik.
En met Plasmans gaat het wel goed, geloof ik.
Het bleek een term te zijn die Gerard van ‘t Reve te pas en te onpas heeft gebezigd. Mijn vriend zit beter in de Reve-citaten dan ik. Ik ken er maar twee: 1. Hoe gaat het? Slecht, maar verder gaat het goed. 2. Drink nooit meer dan strikt noodzakelijk. Het eerste citaat heb ik regelmatig gebruikt, het tweede wat minder vaak.
Ik maakte een eind aan het telefoongesprek, want de afslag bij Purmerend naderde. Ik wilde niet verkeerd rijden en te laat komen. Onderaan de afslag naar links, verderop bij het stoplicht naar rechts, dan lang doorrijden door een trieste wijk uit de jaren ’60 (je rijdt dan over de Doctor J.M. Den Uijllaan, hoe vooruitstrevend is dat?), over het spoor meteen links. Aan je linkerhand zie je dan station Purmerend Overwhere liggen, rechts de flat die ik jaren geleden inschatte als een combinatie van een woonoord voor bejaarden die slechter ter been zijn geraakt, en van een wijkcentrum waar je kan gaan bridgen. Of schaken. Mooie speelplek.
Ik herinner me dat een jaar of zeven geleden hier een soort wederopstanding van Spaarne 1 ontstond, in ons eerste jaar in de promotieklasse (2013-2014), na die verschrikkelijke 0-8 tegen Aartswoud of Heerhugowaard. Dat was op een gure januaridag (niet die 0-8). Purmerend 1 speelde toen tegen Wageningen 1, met Afek en Timman in de gelederen. Timman had toen zijn arm gebroken, of zijn pols, maar hij won wel. En Spaarne 1 won ook, op haar bescheiden niveau, met 3,5-4,5.
Het asfalt glimde me tegemoet, stoplicht na stoplicht. Portiekflats gleden voorbij in oranje licht, daarna rijtjeswoningen en allerlei karakterloze bedrijfspanden, met brandende logo’s aan hun muren. Daar staat heel Nederland vol mee, dus ook Purmerend, die verschraalde groeikern. Ik zag plots oude bebouwing van rond 1900 opdoemen. Heeft Purmerend een oud centrum? Dat wist ik niet. Ineens bedacht ik waar de naam Purmerend vandaan komt.
De routeplanner gaf aan dat ik moest omkeren. Potverdepotver. Verkeerde adres ingetoetst. Het achtuurjournaal van radio-1 klonk al op. Het demissionaire kabinet overweegt een lockdown van …. Omkeren, ergens stilstaan en botweg station Purmerend Overwhere intoetsen. Dat hielp.
Vorig jaar mei ben ik een keer met een andere vriend die me weg wilde brengen naar station Amersfoort Centraal verdwaald, mede dankzij de routeplanner. Het maakte niet uit wat we deden: de bestemming Amersfoort Centraal intoetsen op mijn telefoon of op zijn telefoon (hij had net een andere routeplanner). We bleven in rondjes rijden, om het centrum heen, een half uur lang. Er waren allerlei wegversperringen vanwege de corona-lockdown.
Er is iets met routeplanners dat me niet bevalt. Mijn richtingsgevoel raakt erdoor aangetast.
Verdwaasd kwam ik binnen, mondkapje in de hand. Mijn klok zei: 1:37. Ah, slechts drie minuten verloren in mijn “favoriete” speeltempo. Handen schudden met mijn tegenstander, of eigenlijk: de knokkels tegen elkaar. Rob van Someren.
Rob van Someren (1906) – Sander Schilthuizen (1825)
Ik raakte in een paar minuten verzeild in het Blackmar-Diemer-gambiet: 1 d4 Pf6 2 Pc3 d5 3 e4 de4 4 f3 ef3 5 Pxf3 e6 6 Ld3 Le7 7 0-0 0-0 8 Lg5 Pbd7 9 De1 h6?! 10 Ld2
Natuurlijk! Wat een gedachteloze zet, dat h7-h6. Nu moest ik in de denktank. De witspeler heeft precies de stelling die hij wil. Nu zit er te alle tijden een loperoffer op h6 in. Stond ik na een rit van drie kwartier alweer verloren? Pessimisme gloorde op.
Ondertussen 1
Met enige jaloezie keek ik naar de stelling op het bord naast mij. Leo Littel had vanuit een Catalaanse opening een riante stelling verkregen. Zwart had een versplinterde pionnenstructuur (isolani op d5, f7-f6), ontwikkelingsachterstand en een koning die via d8-c7-b7 naar a6 moest vluchten. Leo kon al aan matbeelden gaan denken.
Ik had tot nu toe geen tijd gehad te kijken bij de andere borden en in het navolgende, ondertussen 2, zijn mijn indrukken beperkt, wellicht onjuist en oppervlakkig.
Na 20 minuten besloot ik tot het quasi-diepzinnige 10 …Kh8, een zet die door mijn engine slechter wordt beoordeeld dan het oorspronkelijk geplande 10 …c5.
- …. Kh8 11. Pe5 (ik verwachtte hier 11 Dh4) c5
Hier ging mijn tegenstander langer denken. Ik maakte een rondje langs de borden.
12. Lxh6
Een mokerslagje. Ik liet weer een dik kwartiertje wegtikken. Aannemen van het offer leek me niet aanlokkelijk. Dan kreeg ik een verkrampte positie met slecht opgestelde stukken. Je hoeft maar een foutje in de verdediging te maken en wit vloert zwart.
De engine geeft een leuke variant: 12 …gh6 13 Dh4 Kg7 14 Dg3+ en als zwart nu eeuwig schaak uit de weg gaat krijg je: 14 ….Kh8 15 Dh4 Pg8 16 Txf7 Txf7 16 Pxf7+ Kg7 17 De4 Kxf7 18 Dh7+ Kf8 20 Lg6 en wit wint.
Dit had ik allemaal niet gezien. Wel een inslag met het paard op f7. Mijn intuïtie zei: ga actief verdedigen en opletten dat wit niet kan profiteren van de zwakte op de diagonaal b1-h7. Dat is beter dan het stuk te pakken.
12 …. Pxe5 13 de5 gh6 14 ef6 Lxf6 15 Pe4 Lg7 (nee, b2 negeren!) 16 Td1 Dd4+ 17 Kh1 b6?
Hier had wit kunnen profiteren van mijn zwakke diagonaal met 18 Pd6! Na 18 …. Dxd6 volgt 19 De4 met matdreiging en aanval op Txa8. De engine geeft: 19 ….f5 20 Dxa8 Dxc7 21 Df3 Lxb2 22 Lc4 (+0.51).
18 c3? De5 19 Lc2?! Geeft zwart de gelegenheid om met tempowinst Lc8 te ontwikkelen. 19….La6 20 Tf3?! f5
21 Pd6?! Het paard raakt ingesloten. Het lijkt sterk, maar is het niet.
Ondertussen 2
Leo maakte een fout en kwam plots verloren te staan. Ik zag hem bijna wit wegtrekken. Een zwarte pion stond op c3. Had hij zijn paard, dat op c3 stond, geofferd? De stelling was niet meer te redden. Met een dame-offer kon de zwarte pion promoveren via b2-b1, en dan nog de witte toren ophalen. Hij koos voor Td1, maar dat verloor ook.
Pim Abbestee kwam ik bij een tweede loop tegen met een biertje in de hand. Opgetogen. Remise, tegen een sterkere tegenstander, maar dat weet je nooit tijdens de partij zelf, tenzij het een GM of IM is. Dus goed gespeeld!
Loek Veenendaal speelde een interessante partij met wit tegen Pieter Hopman. Met een peinzende maar ook vastberaden blik loerde hij over het bord. Op het bord stond iets Caro-Kann-achtigs, vermoed ik, waarbij Loek ontwikkelingsvoorsprong had verworven. Er verdwaalde een zwart paard op c1, maar dat was ingesloten en zwart moest moeite gaan doen de beste zetten uit de mouw te schudden, ondanks het aanzienlijke verschil in speelsterkte, om gelijk spel te bereiken, zo was mijn oppervlakkige inschatting.
Paul Neering zag ik op bord 7 zijn loper naar b6 spelen – dames geruild – waarmee de zwarte stelling werd ingesnoerd. Dat zag er veelbelovend uit. Jeroen Loos zat in een op het oog gelijkstaand eindspel met ieder twee lichte stukken en een bundeltje pionnen aan beide kanten. Aad de Bruijn (bord 2) speelde met zwart zijn geliefde Frans, maar stond materiaal achter op de damevleugel. En zijn positie oogde ietwat verkrampt, met weinig ruimte. (Ga iets dynamisch spelen, Aad, Siciliaans bijvoorbeeld of iets uit de grabbelton e4-e5. Dat past veel beter bij jouw speelstijl dan dat verdomde Frans – altijd maar weer die kreupele Lc8! J). Joost Jansen tenslotte stond ook niet slecht, maar zag ik even later een stuk verliezen tegen een goede jeugdspeler, zoals Joost zijn tegenstander later omschreef (Romayn Brandsma). Hij speelde nog even door.
21….. Dxe1? A tempo gespeeld en te gretig, ik miste het simpele Le2 – daarom is Tf3 niet goed 22 Txe1
Hier zat ik me te verbijten over de domme dameruil. Op het geplande Tad8 volgt Txe6 en is het wit die de boventoon voert. Negen minuten nagedacht en er doemde een variant op die long and wrong zou kunnen zijn, maar dat niet was:
22 … Tf6 23 Tfe3 Td8 24 Txe6 Tdxd6 25 Txd6 Txd6 26 Te8+ Lf8 (!) (nu eens even verder gekeken dan mijn neus lang is – Kh7 Lxf5mat) 27 Txf8+ Kg7 28 Txf5?
Tot zover had ik gerekend toen ik tot 22. ….Tf6 besloot. Hier had ik in de vooruitberekening voor wit ook Tf8-a8 gezien als sterkere zet. De engine geeft dat ook aan: 28 Ta8 Lc4 29 Txa7+ Kg6 30 Kg1 Td2 31 Lb3 Ld3 32 Tf7+ Kg5 33 Ld5 Kf4 34 h3 Txb2 35 a4 c4 36 Th7 Tc2 37 Txh7 Txc3 met winstkansen voor zwart. Of dat allemaal zo op het bord zou zijn gekomen is de vraag!
Maar ik dacht pragmatisch: dit is voor zwart in ieder geval speelbaar, mijn stelling raakt bevrijd, met initiatief. Tf8xf5 ligt voor de hand maar verliest een stuk. Ik had hier nog zeventien minuten.
28 … Td2 29 La4 Ld3 (!) 30 Td5 b5 31 Txc5 ba4 32 Kg1 Txb2 33 Tc7+ Kg6 34 Txa7 Txa2 en zwart won.
Slot
Mijn tegenstander feliciteerde me en ik gaf hem een biertje. We praatten even na over de partij, zonder bord. Een uitzending van Op1 stond aan. Ik zag weer de oranje banken die je ook in een onpersoonlijke treincoupe zou kunnen stoppen, zogenaamd warm. Het liep al tegen elven. Ik ging terug naar de speelzaal om het restant van de zitting te aanschouwen.
Joost Jansen had zijn partij opgegeven en Paul Neering had zijn wurgstelling tot winst gebracht: zijn torens kwamen binnen op de zevende rij en toen was het klaar. Het stond 2,5-2,5. Aad stond verloren, een stuk en nog een pion of wat achter. Echter, Jeroen Loos won plots zijn eindspel met lichte stukken, omdat tegenstander Vladimir Bartels de boel wilde forceren. Had Jeroen onlangs niet hetzelfde gedaan: een stelling forceren en de pin op de neus gekregen? Hij ging tevreden buiten een sigaret roken.
Aad gaf op, na alle weerstand geboden te hebben die mogelijk was. Loek, tenslotte, bereikte tegen Pieter Hopman, na een afwikkeling, een toreneindspel met een pion meer op de koningsvleugel (twee tegen drie). Er werd tot remise besloten, een geweldig resultaat!
Aldus 4-4.
En terug naar huis, langs al die lelijke snelwegen.
Recente reacties