Spannend, spannend… Ronde 7: S.V. Het Spaarne 1 - De Waagtoren 3: 4 - 4

25 maart 2015 (door Rob de Haan)
Het is 21 maart 2015, half zes in de middag. In de mooie kleine zaal van het Denksportcentrum zijn zes teams bijna uitgeschaakt, maar drie partijen zijn nog gaande. Het eerste team van de Kennemer Combinatie, dat naar de Meesterklasse wil terugkeren, staat tegen Sopsweps ’29 al met 7-2 voor; alleen Tea Lanchava is nu nog bezig. Ze probeert (vergeefs) remise te bereiken. Een eind verderop denkt Wouter Roggeveen na over zijn volgende zet. Later blijkt hij de tweede speler van KC 2 die een Wijker Toren weet te slopen. Behalve eerste bordspeler Hugo Gorissen hebben de andere ploeggenoten de koning moeten omleggen. Niet ver daar vandaan speelt zich een drama af op het tweede bord van de wedstrijd tussen Het Spaarne en het derde team van De Waagtoren (Alkmaar). Het staat 4-3 voor de bezoekers en Loek Veenendaal lijkt voor de onmogelijke taak te staan om alsnog gelijk te maken.

Zijn tegenstander, Piet Pover (1876) ziet er vervaarlijk uit, gesierd met een snor en twee gespierde armen vol tatoeages. Toch is Loek duidelijk niet onder de indruk. Het is een wisselvallige partij: onze witspeler leek lang in de aanval te zullen winnen, maar zwart werkte zich los en zeilde het eindspel in, waarin hij nu weliswaar een kwaliteit achter staat, maar een paar pionnen meer heeft. Aan kiebitzers is geen gebrek. Aan remise heeft De Waagtoren genoeg voor de overwinning.

Dat blijkt uit psychologisch oogpunt geen voordeel, want zwart gaat nu in het defensief tegen de opmars van een vrijpion van wit. Maar de witte toren staat ongunstig, voor de pion, en de zwarte koning is in de buurt, dus misschien kan Pover beter zijn eigen vrijpionnen in beweging zetten? Hij biedt echter remise aan, wat Loek gelukkig van de hand wijst. Daardoor misschien wat geïrriteerd, trapt Piet nu met open ogen in de “stap-3-val” die Loek heeft opgezet: Zwart slaat de vrijpion, maar die is indirect gedekt, want nu komen koning en loper van zwart op één lijn te staan. Zodat Loek via een schaakje deze raadsheer inrekent. Zwart capituleert onmiddellijk: het is duidelijk dat zijn vrijpionnen geen partij zouden zijn voor de toren van wit. Het is 4-4! Dat ene wedstrijdpunt heeft ons team hard nodig, want het degradatiegevaar is zelfs nu nog niet helemaal geweken.

Wat was in deze wedstrijd eerder gebeurd? Ik beperk me tot wat oppervlakkige indrukken per speler.

Aad de Bruijn (bord 1, zwart) speelde stroef. Na menige zet besefte hij dat het zeker niet de beste was. En dat leidde dan ook tot een eenzijdige partij waarin wit vrij soepel de winst binnenhaalde.
Leo Littel (bord 3, zwart) koos voor de Meraner, waarop wit de agressieve Botwinnik-variant inzette en vervolgens een stukoffer bracht dat misschien niet correct was, maar wel degelijk kansen bood. De verwikkelingen kostten Leo heel veel tijd en misschien daardoor was hij tenslotte niet opgewassen tegen de opmars van wit in het centrum.

Frans Arp (op 4, wit) offerde enkele pionnen en kreeg daarvoor voldoende compensatie, maar tenslotte niet het beslissende voordeel dat hij wenste. Hij moest in het toreneindspel in remise berusten.
Sander Schilthuizen (5, zwart) lukte het niet om helemaal te egaliseren. Wel kon hij echter alle winstpogingen van wit afweren: remise.

Fer Mesman (6, wit) speelde tegen Gerrit Lemmen, ook al een kleurrijke figuur met volle witte baard en honkbalpet. Fer rokeerde lang en wist op de damevleugel groot voordeel te behalen. Zwart ruilde zijn torens tegen de witte dame, die ook nog door een extra loper en enkele pionnen werd bijgestaan. Gerrit probeerde toen via eeuwig schaak tot remise te komen, maar Fer wist heel geduldig de vis op het droge te krijgen.

Zelf had ik met zwart (op 7) gemakkelijk gelijk spel gekregen. Maar het materiaal was toen al wel erg uitgedund, zodat van voordeel geen sprake meer kon zijn. Al na twee uur spelen werd daarom de vrede getekend.
Tenslotte Paul Neering op 8. Zoals vaak ging hij vol in de aanval, maar geregeld gaat het dan ineens niet meer verder. Althans, zo lijkt het achter en soms ook naast het bord. Ook nu was bij Paul de twijfel binnengeslopen en leek het hem wijs om het halve ei te verkiezen boven een eventuele lege dop.

Kijk Uit boekte deze zaterdag zijn tweede overwinning, ten koste van Caïssa-Eenhoorn 3, dat degradatie nauwelijks meer kan ontlopen. Aan kop van de Promotieklasse gaat nu Het Witte Paard uit Zaandijk, dat 4 matchpunten los is van de achtervolging. Het Spaarne staat zesde, maar voelt toch wat hete adem in de nek. Op 11 april staan de belangrijke wedstrijden van Kijk Uit tegen Santpoort 2 en van Aalsmeer tegen Het Spaarne op het programma. Kijk Uit heeft de beste papieren (veel bordpunten!). Merkwaardig is dat ons team verloor van de hekkensluiters en het juist aardig goed deed tegen de nu hoger geplaatsten. Voor Heerhugowaard (net als wij met 7 matchpunten), dat in ronde 8 tegen de nummer twee speelt en in de slotronde tegen ons team, zal dit een waarschuwing inhouden.

S.V. Het Spaarne 1824 De Waagtoren 3 1825 4 4
1. Aad de Bruijn 1966 Leonard Haakman 1872 0 1
2. Loek Veenendaal 1745 Piet Pover 1876 1 0
3. Leo Littel 1871 Alex Albrecht 1814 0 1
4. Frans Arp 2002 Ruud Nieuwenhuis 1817 ½ ½
5. Sander Schilthuizen 1858 Leendert Hartgers 1828 ½ ½
6. Fer Mesman 1715 Gerrit Lemmen 1825 1 0
7. Rob de Haan 1731 David Baanstra 1778 ½ ½
8. Paul Neering 1704 Albert van der Meiden 1791 ½ ½

Het Spaarne bekert verder Ronde 2: De Pionier - S.V. Het Spaarne : ½ - 3½

8 maart 2015 (door Sander Schilthuizen)
Uit het niets leek Loek Veenendaal op te doemen in de donkerte vlak voor Haarlem CS, als in een ietwat bruin geworden kleurenfilm uit 1950. Hij had een trein gemist en zijn telefoon niet bij zich. Zijn late komst woelde de gedachte op hoe stipt ik was op zijn leeftijd. Niet veel beter denk ik. Loeks verstrooidheid is meestentijds aandoenlijk.

Waar ging het om? Om de bekerwedstrijd tegen schaakclub De Pionier uit Abbekerk. Volgens de teamcaptain van Abbekerk, Arnold Velthuis, was deze 5e maart 2015 een gedenkwaardige dag, omdat voor het eerst in de clubgeschiedenis een ronde verder kon worden gebekerd.

De entourage was verbluffend en charmant tegelijk. We zaten met onze ruggen naar vrijblijvend biljartende dames, op de kop van de bar een groepje donderdagavonddrinkers waarvan de man tegen één van de jongere vrouwen wist te melden dat de seks op een gegeven moment wel behoorlijk schuren ging. Toch? Uit de speakers klonken belegen hits uit de jaren ’80: George Michael met dat dieptrieste nummer waarin hij helemaal in het wit in een witte kamer een voorbije liefde bezingt. Dit lied was ooit modern en werd nu zomaar weer tot leven gebracht in uitspanning Het nieuwe Bonte Paard te Abbekerk, terwijl 8 schakers zich probeerden te concentreren op een niet onbelangrijke bekerwedstrijd (nou ja, belangrijk?). In zo’n entourage kunnen de blunders als goedaardige gremlins uit de lucht komen vallen. Een beetje strenge FIDE-arbiter had zo’n speelveld zonder aarzeling afgekeurd. Er was nog een schuifwand die halverwege de avond half dicht ging, dat wel.

Tegen die tijd had was mijn partij tegen (Gerco Stapel) al afgelopen. In een opening waarvan ik na 10 zetten al spijt had (te weinig dynamiek) meende ik een pion te kunnen winnen. De pion bleek onbedoeld een beetje giftig, ook al stond hij niet op b2. Ik durfde verder niet meer met water te gooien, ook al lieten de gremlins zich nog niet zien. Wit kreeg flinke compensatie en een niet benutte kans om de pion met veel activiteit terug te winnen. Na een onnauwkeurigheid van mijn kant was het remise-aanbod van mijn tegenstander welgemikt.

Aad de Bruijn probeerde een minuscuul voordeeltje, het bezit van een open d-lijn, uit te buiten. Dat lukte niet helemaal, maar uiteindelijk slaagde hij mede door de krappe tijd van zijn tegenstander (de talentvolle Toine Molenaar) erin een verre vrijpion te maken. Dat was beslissend.

Paul Neering ging voortvarend van start tegen Arnold Velthuis door zijn damevleugel voor even onontwikkeld te houden en met een toren op h6 en een dame op h5 mat te dreigen tegen de witte koning op h1. Het mat kon alleen worden afgewend door de verzwakking g2-g4 en samen met de ongecoördineerde stand van wits stukken was dat voldoende om het volle punt binnen te slepen.

Loek Veenendaal was als laatste bezig. Hij bouwde een dynamische stelling op met een voor zwart knellende pion op e5 die eventueel kansen gaf op een koningsaanval. Een onnauwkeurig (h2-h4) deed de stelling kantelen. De zwartspeler (Lukas Boots), niet meer gezegend met veel speelminuten, duwde zijn achtergebleven d-pion achteloos op het controleveld d4 en toen besefte Loek dat het nog een zware strijd kon worden waarin alleen zwart winstkansen had. Desalniettemin wist Loek in een eindspel zijn torens dermate actief neer te zetten dat een geofferde pion zich met rente terugbetaalde. Een truc leverde even later nog torenwinst op en toen liet de zwartspeler zich bewijzen dat zijn kale koning kansloos was tegen de witte toren.

De sfeer in Abbekerk bracht nog een vertederende glimlach op onze lippen toen we ons ver na het middernachtelijk uur langs de haventerreinen van Amsterdam-West huiswaarts spoedden. Het was in ieder geval geen smadelijke zeperd geworden.

 

 

De Pionier 1638 S.V. Het Spaarne 1818 ½
1. Toine Molenaar 1502 Aad de Bruijn 1966 0 1
2. Gerco Stapel 1790 Sander Schilthuizen 1858 ½ ½
3. Lukas Boots 1681 Loek Veenendaal 1745 0 1
4. Arnold Velthuis 1580 Paul Neering 1704 0 1